I , 3
I. BENDE. XV. GESLACMT. ZANDLOPERS.
7. DE KLEINE ZANDLOPER.
Dit dieïtje is meer zeldzaam dan mooi te noemen. Het js geheel bruin
niec eenige zwarce vlekjes op de dekfchaalen.
© 0 S> 0
ZESTIENDE GESLACIIT.
SCHILDPJDTORREN.
K E N M E R K E N .
Koppen als die der Scbildpaddcn, vidke zj iunnen mtrekkcn ander ket rug^efcbild.
Knoopsgcwyze fprieien, van mrJchUUnde ged'^finre, vt^n ivfilke de drie bovenße leäcn
ondcrfcbeiden zyn, fn an men f/ minder Hüls uhmaaketi.
£en ruggefchild, dai ver ovsr het •akezige heenßhiet.
£en driekaniig fchildje iusjchen de dekßhaakn.
DE fprieten beftaan uit elf leden. (zie Plaat X L Letter A) Het eerfte
iid, dat in het beîikenee] geleed is, is langwerpig rond, om gemalclyk
te kunnen bewegen: de Zeven volgende zyn bartsgewyze vangedaante, en
worden,naar boven toe ,allengskem dikker,en de drie laatllen , welke wat
meer rondachtig zyn, overcreffen de vorigen in groocte. Het ruggefchild is
i'n de raidden een weinig verheven, om hec vieezige van den rüg in te ontfengen.
De dekfchaalen zyn placachtig, dnn, rondom gerand , en merkelyk
grooter en breeder dan hec ligchaam. Hec maakfel der voorpoocen ziet
gy PI. XL. Letter B.
I. DK BRUINE SCHILDPADTOR.
D k geheele dicr is van boven ligt, en van onder zeer donker bruin. Op
jeder dekfchaal zitten in de lengte drie ribbecjes, doch dezelve reiken niet
toe tot aan het einde. Voords is, bniten de algemeene kenmerken van dit
Geflach:, niecs byzonders in deze fpecies op te merken.
In de Nederlanden gemeen.
s. FYN GERIBDE ZWARTE SCHILDPADTOR.
De drie laatfte leden van de fprieten van deze zyn meer door hun kleur
dan door hunne gedaante van de onderfte onderfcheiden. De ribbetjes op
de dekfchaalen zyn zeer fyn, maar de randen der dekfchaalen zyn zeer grof.
Z y zyn van boven koolzwarc. In deze fpecies zyn veel variatien van
grooter en lileiner ; raeer of minder ; grover of fynder geribd.
3. ZWARI.
SENDE. XV. GESLACHT. SCHILDPADTORREN. 83
3. ZWART E GERIBDE SCHILDPADTOR. PI: XLI.
Dit dier verfchilt alleen van het vorige daar in, dat het veel grooter is
nelvk de afbeelding vertoont, en dat de dekfchaalen genbd zyn, doch van
tet eene veel meer, dan van het andere: voords is het van boven en onderen
blinkend zwart.
4. DE GROOTE GLADDE SCHILDPAD.
Het maakfel van dit dier is gelyk aan dat van de vorigen. Het is'geheel
blinkend zwart. Voords zyn 'er van dit Geflacht veelen zoo grooter en
klvner als meer en minder geribd, maar ik twyfel er zeer aan , of niet de
bvzondere plaacfen en landftreeken waar zy gevonden worden, als mede
de wasdom der rupfen, en de fpelingen der natuur, de oorzaak zyn van deze
variatien.
5. DE GEELE SCHILDPADTOR.
De fprieten, pooten, en het dier van onderen, is zwart, gelyk ook de
kop maar de rüg en dekfchaalen zyn blinkend geel met zwarte vlakken, zoo
als de tekening vertoont. In Nederland, doch niet gemeen.
6. ORANGE SCHILDPADTOR.
De kop en het ruggedekfel van deze zyn orange kleur, maar de dekfchaa.
len zwart. Deze fpecies is niet zoo hard en zoo blinkende als de vorige-
De hoornachtige bekleedfels zyn ongelyk en niet glad. Die dier vind men
zeldzaam. Hec aafl: op doode krengen. In Nederland.
ZEVENTIENDE GESLACHT.
ROLTORREN. PL: XLI.
K E N M E R K E N .
De fprieten van mieren af tut boven uit zaagsgemyze leden.
De voem ah die der Bskken, dmb niet uit vier, mair uit vyf ledtn beßaande.
JK heb dit diertie onder geen ander Geflacht kunnen brengen. Het heeft
wel eenige overeenkomil met de Bokken, maar wegens de vyf leden
in de voeten behoort dit tot de eerfte orde, daar de Bokken onder de tweedebehooren,
behalven dat ook de geheel ronde oogen ende zaag.-gewyze
L 3 fprie;