i .ji
52 I. EENDE. IV. GESLACHT. HARTETORREN.
v o e t í t u k niet ílaan in cen rechte of krornme Ij'n, maar akoos een rechten
of llompen hoek daar mede uitmaakeo. De vier- boveníle leden der fpriet
e n zyn binnewaards gefaiaderd, maar kunnen zieh niet gelyk in de Revers
t o t een eenige knots verzainelen; evenwei kunnen zy met het eene blaadje
h e t onderíiaande íluicen. Wanneer man deeze biaadjes door het vergrüotglas
befchouvvd, gelyken zy naar fomniige iaraj^jes in de graffleden der oad
e n , en zyn als uitgehoide bakjes; daar de biaadjes in de fprieten der Revers
plat zyn. Mooglyk dienen zy cen nutte vau 't gehoor, mooglyk ten
n u t t e onder het viiegen.
D e bek van deeze dieren is onzigtbaar. Zy fchynen alleen, gelyk fommige
viiegen, zuigers te hebben , waar door zy eenige vloeibare ñoiien kunn
e n opzuigen; maar zy hebben in den kop twee grootere of kleinere , knyp
e r s , welke ter wederzyden van die opening zitten, in welke bovengemelde
zuigers geplaatft z y n , moogelyk cm vruchten, bladen of dieren meede
aan iluk te rypen ten einde derzelven vochten uit te zuigen, behalven dat
z y hun ook tot wapenen dienen, en mooglyk cok "in de voortteeling om
zieh mede vaft te houden. Deeze nypers zyn veel grooter in die, welke
men voor de mannetjes houdt , dan in die, welke men meent wyfjes te zyn,
doch 'er zyn Natuuronderzoekers, welke verklaaren dat zy die welke de
kleine nypers hebben , gepaard en aan eikandren vailzittende gevonden hebb
e n , waar door alle vorige waarneemingen zouden vervallen, ten zy men
wilde Hellen in deeze zeldzaame gevallen, dat 'er onder deeze dieren ook
hermaphrodicen gevonden worden. Zy allen, welken ik gezienheb, hebben
een klein lendefchild tusfchen de dekfchaalen , uitgezonderd de laatile
fpecies.
1. HET VLIEGEND HART, mogcljl mm.
Deeze tekening is zoo naukeurig, en het dier boven dat zoo algemeen bek
e n d , dat ik r>iets weet dat 'er behoefd bygedaan te worden. Gy ziet voor
aan zyn kop de twee geele zuigers zynde buisjes die met geel hair bezet
z y n . Aan weérszyden cweevoelers, den eenen groot, den andren klein,
clk beilaande uit drie leedcn. Hoe groot en hoedsnig de nypers die krom
v o o r Over hangen niet groot e en kleine tanden naar binnen bezet zyn , als
raede hoe uitnemend groot de kop van dit dier is, naar evcnredigheid der
o v e r i g e deelen, en eindelyk hoe het platte bekkeneel rondom een opllaanden
rand heeft vertoont de tekening. ßy lett. A ziet g y 't getal en het maakfel
van de byzondre leden der fprieten zoo als dezelve zieh door 't ver- •
g r o o t g l a s vertoonen.
Deeze dieren fchynen in veele bosfen van Europa, byzonder in Nederduitfchland
als ook in Gelderiand zieh o p te houden.
2. H E T VLIEGEND HART, mogelyk myf.
Indien deeze de wyfjes z y n , is het vrnemd, waarom gewoonlyk de mann
e t j e s merkiyk grooter vallen dan de wyfjes, 't geen tegen den gewoonen
a a i t v a n alle de inferen iS; waar in de wyfjes gewoonlyk de groutfte ligchaa
I. BENDE. IV. GESLACHT. HARTETORREN. 53
chaaraen hebben, om de eieren te draagen. Het onderfcheid van den voris
e n in kop en rüg is uit de vergelyking der tekeningen rafch te merken.
D e f o r i e t e n zyn veel korter, maar boven alles zyn de nypers meetl onderf
c h e i d e n , welke in deeze naar twee körte, fterke, fcherpe fn y t a n d e n ge-
Ivken In hun donker caftanje b ruine kleur zyn zy aan malkandrtn gelyk ;
de kop en rüg zyn bruiner dan de dekfchaalen, maar het eene dier va.t bruiner
dan het andre. Zy leeven met de vorigen onder eikandren.
3. H;ET KLEI N V L I EGEND HART, mooglji mm.
Deeze Tor is gefchilderd uit het Kabinet van zyn Doorl. Hoogh. den
H e e r e PRINCE VAN ORANGE. Hy heeft pas de helft der grootte van N». I.
indien het onderfcheid van zyn nypers, grotte zyner fprieten, kop, en
kleur niet zoo groot was, zou ik het voor een kleiner dier van dezelide
foecies houden, om dat ik die van zeer verfchillende grootte ontmoet heb.
Maar de vergelyking van ai de bovengemelde deelen met eikandren doet my
s e l o v e n dat deeze uit een ander Vaderland is, byzonder om dat zyn fpriet
e n naar proportie van het ligchaam merkelyk korter zyn en zyn nypers
van een ander maakfel en ganfch anders getand. De kop en rüg zyn geheel
z w a r t , en in het bruin der dekfchaalen is een paarfche gloed.
4. KLEI N VLIEGEND UART, mooglyk nyf.
Deeze heb ik gevonden ter plaatfe van de vorige. De kleur is dezclfde
van die. Maar het maakfel heeft zoo veel overeenkomll met N°. 2. dat ik
niet durf verzekeren dat het een andre fpecies is.
5. AMERICAANSCH VLIEGEND HART.
D e kop van dit dier, waar in de nypers zitten, is uitneemend breed en
p l a t , gelyk het geheele dier veel platter is als het Europilche N» i. Ue
r ü g is aan den rand een weinig gegolfd. Het geheele dier is donker cailanj
e b r u i n , en byna zwart.
6. H E T LIVERYHART.
Zeer veel overeenkomfl: heef t het maakfel van dit zeer zeldzaam vliegend
hart met dat van het vorige, uitgezonderd dat dit dier veel grooter is maar
aanmerkelyk is het onderfcheid van de knypers, welke onder aan den voef
als dubbel zyn. De rag en dekfchaaien zyn in hun omtrek vercierd met
een breede fchoone orange band, in welke op den rüg aan leder zydc cen
zwart vlakje zit. De orange oogen, welke terzyden van den plaiten kop
z i t t e n , zyn van onderen ruim zoo groot te zien als van boven. De kleur
van het overige gedeelte van het dier, zoo veel het van boven te zien , is
blinkend zwart, maar de buik en dyen zyn uit orange en zwart bont. Ds
beenen der voorpooten zyn terzyden niet getand, gelyk die, vooral van
de wyf jes, in de vorige fpecies.
U i t het Kabinet van den Heer Profesfor LÜCHTMANS. ^
G 3 7- H E T
•1 Î
M "
Ii ' hi
Ib