- í
ä)
so I. SENDE. I. GESLACHT. KEVERS.
kende; en heeft de borfl; en de zj'den van zyn bnik digt bezet met wittc
hairtjes, die naar wol of dons gelyken. Uit Duitsland.
32. DE DUITSCHE GESPIKKELDE.
De grondkleur van deeze Bloemkever is zeer donker groen, 't welk bykans
zwart is; de rüg en dekfchaalen zyn regelmatig befchilderd met veel
kleine en groote fpikkels, of vlakjes. Het geheele dier is boven en onder
bezet met Witte hairtjes. Het knotsgewyze uitfleekfel van den baik wordt
00k in deeze gevonden. Uit Duitfchland.
33- DE RUIGROK.
Over den rag van deeze Bloemkever loopt een Witte ftreep: voords !s
het geheele dier brumachtig zwart, maar zoo digt overal bekleed met donker
geelhair, of fyne bortlels, dat men het bykans donker gcel zou inoeten
noemen. Htt maakfel komt met de Duitfche gefpikkelde , N°. M,
overeen geiyk zy ook het zelfde Vaderland hebben.
34. DE RUIGRUG.
Deeze geheele Bloemkever is zwart, hebbende alleen eenige weinige witte
vlakjes op zyne dekfchaalen; maar hy is zoodanig gedekt met bruin geele
hairtjes, byzonder op den rag, dat hy eerder brtiingeel, dan zwart gelykent,
Zyn Vaderland is Doitfchland.
35. DE MOL.
Deeze zeldzame Bloemkever is zoo ruig door zeer donker blauw hair, dat
jnen de affcheidmgen van zyn kop en rüg nanwelyks zien kan. Hy heeft
alleen op yder dekfchaal twee witte ilreepjes. Van de Caap de Goede
Hoop: in het Kabmet van den HEEIIE Prinfe van ORANGE.
3<s. DE VLASBAARD.
De kop , rng, en dekfchaalen van deeze Kever zyn fchoon donker rood
met asvervige fpikkels, doch alom bekleed met geel hair, dat 200 fyn als
vias is. Uit Ooilindien.
37- DE PINSCHAAL.
De twee fcherpe achter uitftekende punten aan de dekfchaalen van deeze
Kever heb ik alleen in deezen en in de gevlakte Tonka N°. 30. gezien. Zya
dekfchaalen zyn niet glad, maar door verhevenheden gefigufeerd. Hy heeft
de kleur van gepolyft zwavelkies of gefleepen pyrites, met weinig wit befchildert
op de dekfchaalen. De bnikringen zyn insaelyks getekend me:
eenige asgrauwe vlakjes.
Uit OolliijdLen; in 't Kabinet vao den van HOEV.
3S. LE
1. BENDE. I. GESLACHT. KEVERS. tl
38. DE RUIGE ROUWDRAGER.
De Vierkante gedaante der dekfchaalen, en het verdere maakfel van deeze
zeldzame Kever, doet my hem plaatfchen onder de Bloemkevers. Hy
is de eenigfte, welken ik ken, die een klein horentje op den kop draagt.
Achter de kop is de rüg ook niet gtad, gdyk die van de andere Bloemkevers
, maar hy heeft aldaar een halve maans gewyze dok of laagte. Het gegeheele
dier is van boven kool zwart en als fegryn leer gegranuleerd; doch
van onderen is hy zeer rnig en bekleed met bruine hairachtige borfteltjes.
Uit het Kabinet van den HEERE Prince van ORANGE.
39- D E BONTRUG.
De kop en rüg van deze fchoone Bloemkever zyn metCaftanje bruin en ligt
geel aangenaam' befchilderd. De dekfchaalen en pooten hebben de kleur
van de Nederlandfche gemeene fieikever, maar de hoornagtige ringen van
de borfl: en büik zyn van onderen niet minder aangenaam bont , dan de kop
en rüg van boven zyn. Hy valt in de fndien.
40. DE GROOTE SLIARAGDYNER..
Deeze is de grootfte en fchoonfle der Bloemkevers welke ik ken. Ik lieb
by de albeelding niets by te voegen dan dat zyn glans en fchoonheid met
geen verf is aftemaalen, fchitterende het fchoone groene, en de kleur van
het blinkend goud en het gloejend koper door malkandren, naar maate de
lichtftraalen daar op vallen.
Deeze fchynt een zeer klein afzonderlyk lendenfchildje te hebben te geiyk
met het uitfteekfel van het ruggedekfel, 't geen het grootfte gedeelte
van de plaats van het gevvoone lendenfcbild in dit geflacht vervult.
Defprieten, pooten, en het gantfche ligchaam van onderen zyn fchooa
blinkend bruin, waar in een paarfche gloed is.
H y wordt gevonden in Oolcindien. In 't Kabinct van C. B. VOET.
Z W A R T E LOOPER.
Deeze geheele Kever is blinkend zwart, en zyne dekfchaalen zyn fyn geribd:
zyn pooten zyn dun en lang, bykans als die der Schaarbyters, en
men kan uit derzelver maakfel ligtelyk befluiten , dat hy ten minften een
gedeelte van zyn voedfel op den grond zoeken moet. Het uititeekfei aan
Jcc built heeft hy niet: Uit Duitfchland.
G E S P I K K E L D E
Deeze verfchilt niet van den vorigen dan door de v.'itte fpikkels, welke
liy heeft op zyne dekfchaalen; mooglyk is hy het niannetje van den zelven.
Uit Duitfchland.
w
i 1
I' i
i í l