
RAPISTRUI PE f iEI I Ï AIL
Overblijvende Raket.
Hoogduitsch : Repsdotter. Windbock.
Engelsch: Perennial Gold-of-pleasure.
Bloeit: Juny—July 2^.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XV. O. I. Tetradynamia Siliculosa.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Cruciferae.
Geslachtskenmerken : Silicala biarticulata, articuli monospermi indéhiscentes, inferiore pedicelliforme,
superiore subgloboso in stylo acuminuto. Cotyledones conduplicatae. Flores flavi.
Hauwtje met twee leden; leden eenzadig, niet openspringend; het onderste lid steel vormig; het
bovenste min of meer bolvormig, in een spitsen stijl uitloopend. Zaadlobben dubbelgevouwen.
Bloemen geel.
Soortelijke kenmerken: Stylo breviter conico, breviore quam articulus siliculae superior, foliis
pinnatifidis laciniis oblongis angulato-dentatis.
Stpl kort kegelvormig, korter dan het bovenste lid van het hauwtje ; bladen vinspletig met langwerpige,
hoekig getande slippen.
De wortel is dik, spoelvormig; de stengel onderaan met stijve witte borstelharen bezet, boven
kaal. Rapistrum difusum Crantz. Myagrum perenne L. Cakile perennis l'Hér. Bunias perennis Sm.
Verklaring der afbeelding: (*/» der natuurl. grootte) a bloem; b vrucht; c id. doorsnede; d zaad.
Groeiplaats. Rusland, Siberië tot den Baïkal. Duitschland, Oostenrijk, Transsylvanië, Oostelijk
Frankrijk, Zwitserland, Piëmont, Z. Zweden, Denemarken, hier en daar wellicht met granen ingesleept.
Ontbreekt in Groot-Brittannië, in West-Frankrijk en in geheel het Oosten.
Nederland. Reeds in de vorige eeuw vermeld als hier te lande gevonden door de Gorter en Van
Geuns, aan den zeekant bij Harderwijk en het strand van Holland. Later niet weder teruggevonden
vóór 1893, door den Heer H. J. Kok Ankersmit, op het Pothoofd bij Deventer en in 1894 langs
den Scheveningschen weg door Mej. H. P. La Chapelle, lid der Ned. Botan. Vereeniging, aan
wie wij onze afbeelding te danken hebben. •