HYGROPHORU S UI V E Ï Ï S Scop.
Sneeuwwitte Hygrophorus.
Hoogdüitsch: Schneeweisser Saftblatterpilz.
Engelsch: Snow-white Hygrophorus.
Herfst.
Stelsel yan Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia, Fungi.
Natuurlijk Stelsel : Cellulares Mycetes. O. Hymenomycetes. Trib. Agaricineae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel XI, No. 810.
Soortelijke kenmerken : Pileo submembranaceo, convexo plano demum depresso glabro albo, udo
striato viscobo, stipite cylindrico glabro fistuloso tenni aequali, lamellis decurrentibus tenuibus dis-
tantibus arcuatis anastomosantibus.
Hoed min of meer vleezig, bol, daarna vlak, eindelijk ingedrukt, kaal, wit, in voohtigen toestand
gestreept en kleverig; steel rolrond, kaal, pijpachtig, dun, gelijk; plaatjes afloopend, dun, wijd
uitstaand, boogswijs, in elkander loopend.
De hoed beeft geen vleezigeu bult in bet midden. Hierdoor, door den gelijken langeren steel en
de kleinere afmetingen onderscheidt onze soort zich van H. virgineus Fries. — Fries Bym. eur. ed. 2
p. 414; Saecardo Syll. Y. 403; Berlceley Outt. p. 199; Kickx p. 197; Agaricus niveus Scop. Carn. 11,430;
Schaef. t. 232; A. Virginei var. Krombh. 25 f. 1—3.. Gooke lil. No. 900.
Groeiplaats. Op grazige plaatsen, langs de wegen; in weilanden en gazons.
Nederland. Westland, Zuid-Beveland; Oudemans. Bij Haarlem en Bussum. Y. E.
De afgebeelde exemplaren vond ik in bet Naaldenveld' bij Haarlem, in October 1883.