CALAMINTHA OFFICINALIS
CALAÏ Ï I Ï ÏTÏÏA 0EEICI N ALI S loencL
Calament.
Hoogduitsch: Gebräuchlich© Calaminthe.
Engelsch: Calamint.
Bloeit: Juli)—Aug. 4 .
Stelsel tan Linnaeds : Cl. XIV. O. I. Didynamia Gymnospermia.
Natuurlijk Stelsel : Vaseulares Dicotyledoneae. O. Labiatae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel IX , No. 698.
SOOKTELIJKE kenmekken: Patule hirta, caulibus e rhizomate repente erectis simplicibus vel paree
ramosis foliis petiolatis ovatis dentato-subserratis, cymis axillaribus pedunculatis laxiflons unilate-
ralibus inferioribus folia aequantibus, bracteis subulatis parvis, pedicellis calyces sub-aequantibus ,
calycis dentibus superioribuS lanceolatis, inferioribus sublongioribus rectis lmeari-subulatis, fauce
paree pilosa, corolla rosea, calice 2 - 8 plo longiore, nuculis subrotundis.
De plant met uitgespreide baartjes bezet. Stengels uit een kruipenden wortelstok opgericht, onverdeeld
of weinig vertakt; bladen gestoeld, eirond, min of meer zaagvormig getand; bloeitopjes in
de oksels der bladen gesteeld, losbloemig, naar eene zijde gewend, .de onderste even lang als de
bladen; schutbladen priemvormig, klein; bloemsteels ongeveer even lang als de kelken; bovenste
kelktanden lancetvormig, de onderste iets langer, regt, lijn-priemvormig, met schraal bebaarde keel;
bloemkroon rooskleurig, 2 - 3 maal langer dan de kelk; nootjes min of meer rond. C. menthaefoha
Host. C. mnbrosa Beich. Thymus Galamintha D. C. Melissa Calamintha L.
Verklaring dek afbeelding: o bloem (vergr.); b, c kelk id.; d , e bloemkroon; f , g meeldraden;
h onrijp nootje.
Groeiplaats. In bosschen en op beschaduwde plaatsen. Klein-Azië, Trans-Kaukasie, Perzie,
Zuid- en Midden-Europa, van Gr. Brittannië • en Nederland tot Spanje, Italië'en Griekenland.
Algerie, Canarische eilanden.
Nederland. Omstreken van Maastricht. Vroeger ook bij Nijmegen, maar daar niet meer teruggevonden.
Het exemplaar op onze afbeelding voorgesteld, ontvingen wij in Ang. 1893 van deneerw.
Heer B. de H aas S. J., lid der Ned. Bot. Vereen, te Maastricht.
G e b r u ik . Volgens Lindley bevat deze plant aromatische zacht bittere bestanddeelen en wordt
zij in Engeland hier en daar nog door het landvolk als thee getrokken gebrnikt tegen koorts.