
GASTRIDIUM LENDIGERUM GAUD. Y. MÜTICUM.
Buikgras.
Bloeit: Junij—Aug. O.
Stelsel van L innaeus: Cl. UT. 0. II. Triandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Monoootyledoneae. Ord. Gramineae.
Geslachtskenmerken: Glumae binae membranaceae earinatae acutae saepius basi ventricosae,
glumella et palea membranaceae minimae, illa latior apice truneato-denticulata, sub apice vel
ad basin 'arista geniculata aucta vel mutica, stigmata plumosa ad basin spiculae emergentia.
Kelkkafjes vliezig, gekield, spits, dikwijls aan den voet buikachtig gezwollen; kroonkafjes
vliezig, klein, het eene breeder, aan den top afgeknot-getand, met of zonder naald; stempels
pluimvormig, uit den voet van bet bloempakje buitenwaarts komend.
« oortelijke kenmerken: Saepius multicaule, culmis erectis vel ascendentibus saepe basi ge-
niculatis, foliis linearibus planis, ligula lanceolata, panicula spiciformi utrinque attenuata, per
anthesin subpatente demum contracta, glumis basi ventricosis falciformibus acutis, carina scabris
ceterum nitidis, inferiore breviore, glumella hirsuta apice truncato-dentata saepissime non aristata.
Meestal met veel stengels; stengels opgericht of opstijgend, dikwijls aan den voet geknikt;
bladen lijnvormig, vlak; bindseltje lancetvormig; bloempluim aarvormig, van boven en onder
smaller, tijdens den bloei saamgetrokken. Kelkkafjes aan den voet buikachtig gezwollen, zeisvormig,”
spits toeloopend, op de kiel ruw, verder glanzend, het onderste korter; kroonkafje behaard,
aan den top afgeknöt-getand, meestal ongenaaid.
Het geslacht Gastridium onderscheidt zich van Agrostis voornamelijk door de aan den voet
buikig gezwollen kelkkafjes. ff. scabrum Prtsl. ff. mutiemn Gunth.
V erklaring der afbeelding: a. bloempakje; b. bloempje, eenbloemig, niet geopend; c. bloem,
ontdaan van de kelkkafjes; d. f . onderst kroonkafie; e.g. bovenst kroonkafje; h. gedeelte der
bloem aar vergroot.
Groeiplaats: Op heuvels en weiden; langs wegen; ook op bouwland. Klein-Azië, Caucasië,
Midden- en Zuid-Europa, Noord-Afrika, Canarische en Azorische eilanden, Californië, China.
In Europa, van Griekenland, Sicilië, Italië en Spanje tot Engeland en Noord-Westelijk Frankrijk
en België; Duitschland. Ontbreekt in Europeesch Rusland.
N ederland: Gevonden in Mei 1897 op grasland bij Apeldoorn door den Heer H. J. K ok
Ankersmit, die de planten voor onze Flpra heeft aangeboden. Zij zijn waarschijnlijk met mest
aangevoerd.