a *
RUM RCHB VAR . CRASSIFOLIUM. 1573 .
BL ITUM RUBRUM Rehb.
Var. CRASSIFOLIUM.
Roode Sapkelk. ■
Hoogduitsch: Rother Gansefuss.
Engelsch: Red Goose foot.
Bloeit: Julij—Sept. ©.
Stelsel van Linnaeus: Cl. V. O. II. Pentandria Digynia.
Natuurlijk Stelselj Vasculares Dicotyledoneae. O. Ctieiiopodiaceae.
Geslachtskenmekken : Semina omnia erecta, vel floris supremi singulorum glomerulorum
horizontalia, vel erecta horizontalibus inmixta. Stam. 1 -5 . Perigonimn ffuctifemm saepe suc-
culentum. Caetera ut Chenopodii.
Zaden alle vertikaal, of in de bovenste bloemen van enkele bloemhoopjes horizontaal, of
opgerigt, met horizontale gemengd. Meeldraden 1 -5 .. Vruchtdragend bloemdek dikwijls vleézig
en saprijk. Voor ’t overige als Chenopodium. Zie Flora Bat. Deel VI, No. 441.
Soobtelijke kenmerken: Caule anguloso ramoso, foliis rhombeo-triangularibus subhastato-
tnlobis smnato-dentatis basi cüneiformibus crassiusculis nitidis glauco-viridibns interdum
rubescentibus, glomerulis simplicibus vel subcompositis, superioribus snbspicatis, calyce fructi-
fero imperfecte clauso ecarinato, herbaceo vel subbaccato, semine e margine obtuso punctulato
mtido.
Stengel hoekig vertakt; bladen ruitvonnig-driehoekig, min of meer pijlvormig-drielobbig,
bogtig getand, aan den voet wigvormig versmald, vleezig, glanzend, zeegroen, nu en dai^
roodachtig; bloemhoopjes enkelvoudig of min of meer samengesteld; de bovenste min of meer
in aartjes; vruchtkelk onvolkomen, gesloten, ongekield, kruidachtig of besachtig. Zaad van den
stompen rand af fijn gekorreld, glanzig. Chemopodiwn rubrum L: Zie Flor Bat., Deel VI, No. 441.
Onze variëteit onderscheidt zich door zijn kogelronde carmijn-scharlakenroóde vruehthoopjes
Ik vond haar op een dnintje in de kom van het dorp Zandvoord en meende eerst dat zij
behoorde tot Blitum virgatum, bij welke de ronde besachtige bloemhoofdjes een kenmerk zijn.
O. crastnfohum Hom. non Bieberst. nee Schrad., O. botryoides Engl. Bot.—D.C. Prodr. X I II, 84.