
LE NI TIGR US
LESTIITUS TI&RHTÜS Eries.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIY. O. Y. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. Hymenomycetes. Trib. Agaricineae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel XII, N°. 948.
Soortelijke kenmerken: Pileo carnoso-coriaceo, tenui orbiculari umbilicato albido, squamis innatis
pilosis nigricantibus, stipite tenui exstrio squamuloso apice sub-velato, laraellis attenuato-decurrentibus
perangustis albo-lutescentibus, sporis subsphaeroideis.
Hoed vleezig-lederachtig, dun, schijfvormig, genaaid, witachtig, met ingewassen, harige, zwartachtige
schubjes; steel dun, ongestreept, schubbig, aan den top met een spoedig verdwijnenden ring; plaatjes
smal afloopend, dicht opeen, wit-geelachtig; sporen min of meer bol vormig.
Sacc. Syll. Y. 580; Fries Ep. p. 89, Hym. eur. 481; Berkl. Outl. p. 224; Pat. 1406, Agaricus
Buil. t 70; Sovierby 68; Fries S. M. I. p. 176; Weinm. 281; Lasch in Linn. III. 395; Batt.
t 12 f. B. D.; Cóoke lil. 1138, t 1139.
Groeiplaats: Europa, op eikenhout en oude tronken; ook in Noord Amerika.
Nederland: Vogelenzang, "Westland, Heumen. Oudemans. Het op onze plaat voorgestelde exemplaar
is door wijlen Dr. Van der Trappen in het jaar 1840 gevonden in den Kortenbroek bij Naaldwijk.
De oorspronkelijke teekening berust in de collectie toebehoorende aan de Ned. Maatschappij van
Tuinbouw en Plantkunde, wier bibliothecaris, de Heer Leonard A. Springer, ons heeft vergund,
er eene copie van te maken.