
sa.
P O T E N T I L L A R E C T A L.
Opgerigte Ganzerik.
Moogduitsch: Aufrechter Gänserich.
Engelsch: Upright Cinquefoil.
Bloeit: Junij—Julij. 9I-.
Stelsel van L innaeus: 01. XII. O. III. Icosandria Polygynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Rosaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel IV, No. 313.
Soortelijke kenmerken : Caulibus erectis foliisque hirsutis, pilis elongatis tuberculo insidentibus
brevibusquo glanduliferis, foliis quinatis septenatisque, foliolis oblongis basin versus cuneato-
angustatis grosse inciso serratis, floribus corymbosis, calycis laciniis acutis subaequilongis externis
angustioribus, petalis citrinis, carpellis obsolete rugulosis, carina alaeformi decoloré cinctis.
Stengels opgerigt, êvenals de bladen bekleed met lange, met een knobbelvoet voorziene
haartjes, en daartusschen kortere klierdragende haartjes; bladen vijf- of zeventallig; blaadjes
langwerpig, aan den voet wigvormig-versmald, met grove tanden ingesneden-gezaagd; bloemen
in tuilen; kelkslippen spits, ongeveer even lang, de buitenste bet smalst; kroonbladen geel;
vruchtjes zwak gerimpeld, omringd door een bleek vleugelvormig kieltje.
Van P. canescens Bess. onderscheidt zich deze soort door de niet-zachtviltige onderzijden der
bladen en door het breedere vleugeltje rondom de vrucht.
Verklaring der afbeelding: a., b. bloem; c. kelk; d. vruchtjes. Aan de andere zijde een
stukje stengel met de haartjes.
Groeiplaats: In boscbrijke en steenachtige streken en op opene h euvels. Van West-Azië over
Zuid- en Midden-Europa. Noordwaarts zeldzamer en bier en daar verwilderd. Ontbreekt in
Groot-Brittannië.
Nederland: Tot dusver alleen gevonden op den St. Pietersberg bij Maastricht, bet eerst in
1869 door Prof. Oudemans en Dr. van der Sande Laooste, en later door den eerw. Heer E. J .
M. DE Haas S. J . De exemplaren van onze afgebeelde plant ontving ik van den Heer de H aas.