• f
f
getüksoorlijjc slutkeii, bc/.woi-en; bij Slaal stil, slaal sdl scharpioenen, ffc/iooi-viamf.' Wz. I
re{f- 8, (l'l. C H I!.). /A ben het kind van J'hra, midden Insschen zijne neveti-godeii, ganl weg
van nii}, schorpioenen.' Iiis. XI. reg. 4, (P]l. CLVll en CLTIll.)
Op bl/.. II reff. 5 . bejjiulceu zoiidcrliuse S e n t i : Ik /¡^ in miju bed; er overi-oinf »ly ieis
(ongewooiis) ; ik u-ord midden in den nachC omgeivorpen en bevhul mij op den gi-ond, gekncusd,
overluid den Senli uitsprekende eii tcilj-oepeiidc tegen de (bloe<J)t'o/en, (do aders en slagadcrs,
de zeiuiweii enz.), als de stein van P/ira legen sijne hem vergneUende goden Uierop vol-jt
ecne rccks Tan gclijksoorllse formulieren.
Ofschoon OMVolledi,f, vordleiil dczc jiajijrus r o ^ een zcer cni s l i j oiider/oek.
viatvtt Citx-Ct,xrii.
I. 3.')0, OnTolJcdiffc papyrus, mot ti-kst up beide zijden, en twee opsicllcii T.ui zcer verseliillciidon
inhoud berat (ende.
Voorzyde, Pll. CI.JX—CI.XIIJ. Hot eei-slc opslel Tiill de Tijf bladzijdeii ran de Toorzijde. Vc)e
{¡•apinijen en af-jeslelen pliuitscn innken de lezin;f zcer moc\icIijk, Toeh herkcnt iiieii zonder inocitc
dat hct HS. lol den lijd der Ramps.-ilden belioorl. llet is ceii lofzaiig: iiau den ^od van Aegyple
onder zijne eijcDscliappcn als zoiinengod.
Deze lofzang: wordl in korle ziniien verdeeid inel in rood ¡fCSchrcTen woordeii, wetJcer scliriflteekens
zcer Tau eikander TCrsohillen. Verjjeiijk bij Tb. blz. 1. reg. 2. 13 (PI. CLIX): II. 10, 20
(PI. CIA): II I. 14, 22 (PI. CL\ I ) : IV. 0, 12, 21, 2C (PI. CIAI I ) enz. !51z. IV. 9 en 12, lee^l men
Trij duidelijk S a i a p e , een zanieEjesteld woord, dat eigenlijk: hoofd, aanvang van hei geschrifl,
boo/dsluk, beteekeut, en door een ¡jetal wordi g'evolgrd.
Ofschoon men niet zonder inocite dezelfde uitdrukkiiig in de eer»fe Icekens der oTerije in rood
•jcsehreTcn {froepen kan Tindeii, moe! nicit toch opmerken, dat de gefallen ecne regclniatijje, maar
zonderling: geregelde orde Tolgwi. De eerste in rood gti^ehreven groep die OTer<jebIeTen i s, beeft
bet gelalmerk 6, blz. I. rog. 6. Eren als iiien de 7 Tiudt op blz. I. reg. 13, de 8 mocst zocken in
lict rerloren gedeeltc Ta« de bladz'ùde, de 9 op blz. JI. reg. 2, cn de 10 op blz. II. reg. 10, bespeurl
jnen terstond, dat de zes eerste groepen in rood aaii bet HS. onlbrcken, cn Tvaarscbijnlijk ook eene
inlciding; een en ander te zaani ongereer drie bladzijileii. De afdceling die op de groep in rood
n. 10 Tolgt, is met 20 gemerkt, blz. I I . reg. J5; verToigen» Tindl nieu de gelalk-n 30, 40, GO, 70
en 80 : de getallen 50 en 90 «ijn rerloren gcgaaii met bei benedengedeelte der bladzijden, Te beginnen
met bet gelai JOO, blz. IV. reg. 9, Tolgt de opklimniiug de orde der bonderdlalleii,
toi aan de laatste groep in rood, COO, Mz. V. 5. Ilet zo« mocijelijk zijn om van dezc zonderiinge
Tcrdceling Tan ccncn Ac;;yplisclien tekst rede te geven. Ook is dit Iiet ccrslc Toorbeeld
Tan dien aard dat m!j is Toorgekomen.
De lofzang is, ora zijne iiilgebreidlmid, maar scorai ein bot gewigt der mythologische deiikbceldcii,
die bij berat, cene ernstigc studio waardig. De gcwone cigenschappcn der godbeid
TTOrden onder nienwc rönnen rermcld. Bij roorbecld: de god is de zonzelve, vleesch geworden
(woordelijk in iijn ligrhaam vei-umM), IV. 13 (PI- CLXll). Zijn aanvang dag/eekeni
van de eerste Zijden (-woordclyk va7i de eerste niaal}. Jlij in de god die voorof herft bcslaan
; er zij/i sonder item geene goden gexveesl eene moeder heeft hem nie! gevoed,
een vadcr heeft h<nn niel veruiekl, IV, ö, 10. God, godin, uil zieh zelvcn gesehupen i
al de goden zijn on/staan, zoodra iiij een begin nam, IV, II,
Dcze Iwee laalste zlnnen beralten de naauwkeurigae en ecnvoudigste gelo ofa bei ij den is ^an hct
godsbcgrip der Aegj-ptenaar.s, zooals hol slecblj> aan de incc.sl Ingewijdeii werd iiioilegcdeeld.
l£en eenig god, mot de meest Tolkoiijen j-ebeppingsmngt, dat is, in /.icli do twee begili-iois, bet
mannelijke cn Trouwelijkc Tcrccnigcnde. Hij Jiceft zicli zelveii ge.scliapiiii Tóor alle tlingcn en
de vrrscbijuing der goden i.s iilets dan ecne rcrbrciding. eene nitvioeijing, cene tenloonspreiding
van zyiic goddeiijke mogeudlicdcn en zijnen ai vermögenden wil.
' l i .
. "" f ' » ' » CUIV, CLXV CLIVI Ù . r . .Ur „H,
... vijf ] » ! „ „ , „ „ . va., ,loorlo„„„„lo r . k . , , , , , , „ „ r f , , „„ „ „ „ . „ „„
.ol,.ll..,fc p . . , „ , ,„ „ „ „ „p ^^^^^^ ^^^
f ' " " M ., „ p , eWo „ „ .
« o - v , .
Do „ „ , , „ e „ ho. , v . . „ , K . . , , ,.
. . ,1. , „ . o™. t a | , „ l „ „Wo , „ „ .
. . . . , . o r . „ , . ,8 CLXV,. V. 5 .„ OLXV,). E t
. e k e „ „ „ , , o r f , . . , . „ « ¡ J ä . ¡„ „ . . . „ „ d i , , , . „ „ „ j , , , ,
talmerkci. bij imime uainen blijtit. ''
Co„„ „ p » „ o J i j f e . „ „ k c r i , ; „. .a,Icr „ „ l e r . o . k I c » - . ekcni . ; . . , , . „ „ d „ , o.„ .cker ,p d™
m » ,01 z , . r botonsrijko o„.dokkr,.;on k„„„o„ b.-o.,so„i «„ .ol akki . od.,or is bo, .obrit, „ „
.1 10 , l , . : „ s : , 0.. , „ . „k, .10 „o.,i8,o „ „ . k, . i , „wo. rdo. , di , o™ ^ob.ol „„boke,.,I . i i . or Uo
„ e r . . „ . i j . i i jk Oror i . . , , , blijk, or , . k bij oo. e . oor.io., do , . , k , , „ o .
blddo.!! ' ° ' ' ä " " ' " ' " « ' " I " »
VI ™ de koor.ii,lo (Pi. CUVI I ) , io,er, „ „ . oooijo ro,,oi. v.n oe.o rokonio», .„ d . . ,
1.0, oodor,,, bo,on, dor.io« „ ¡ d . eonea Tor.lo,,,, o„ „ o r o»loo,bare., ,ok„ „ „ „ d ,
dicisiigoii .•«ird. ' " •
ri,.al CLXI'ilF.
I. Sòl. Rckening der uilgaven op den 30 der m.iaud Meehir ei
: bet jaartal is niet opgegeven »). Onder de personen
de c
uitbelalingen zijn geda;
wordeii bedienden, wcrklieden, eon oDlcier .
Deze papyrus is uie
den Toigendea, 352, zamengerold, tegelijk i
Neinpliis gCTonden.
1. 352- Ecn blad raii
die door don sUtaf va
wcrkelljk ook blijkcn, vvanneer wìj papyrns 368'belmadeicn', dal deze t i a r r i r i k k i t i g ^ ' v l T n
eenen weggoloopen slanf, dieu zijn meesler liet verrolgen.
•sie dageii der inaand
io de rerstrekltingcn of
ecneu derdcn, 368, le
eene rckening, onder i.et opschrilt: Slaat aanwijzende de vooriverpen,
'I den Xalen, Panari (den Syrier) zijn tnetiegenomen'). Ilct zal o
De rekening is in kolon.raen afgedeetd- in de cerste, regls, wordon de roorwcrpcn opgcnoorad;
Imn aanlal wordt ,net cijfer. in de tweede kolo.n opgegerc«; in de derdo kolo.n wordt het
gelai tot hct gewigl i . t c n ••) hericid.
Zoo.locndc wordt bel gelai I by de cersle post 20; 1 bij <le iwcede en .Icrde 6; 1 bij do
vierde, Van en mct de rìjfde posi inoosten do getallon dcr twce cersle koioiinnen de/elfde
blijven, weshnire do scbrìjrer aUeen dat ran de vijfdc post, waar de derde kolom ophomlt,
niconde lo moeten beriialen.
De laatsto koloni i. de opbrengsl vati de vermcnigruidiging der gelalien van do tweede,
n«ct drie, bchaho roor de eersle post, >vaar de verinenigruldigcr iwce is. Otn dcze schikkinJ
duldelijker lo makcn, zal ik de vierde post ran do rekening, rcgol 5, orerschnivcN. Ik onde,"
stei, overecnkonistig het bepaiiugstookon, dat liei vooriverp, welks naan. inet con st.ikje van
.•crgolijk (le Èstploì^iqtM, blu. S5-I8. (C. L.)
Il« do HtìaMj» ÈiypM^i^M. Ua 17, 18, (C. L.)
blzz. lS-26. (C, L.)
k liib do «urdc T.n dit gcrigt in mijnc „ ¡„ù/> Byi//« oni„
i
( I w i i l
i l •Vi",
V
I. f