32
H. 57. Jlarstachlige balsem, zwartacLlig: bruiii; met oTorblufsels vaii TorffuWiiiff,
58 , 59. liarslachUgc bai.sem. Resina pini (aì.)
«0. Jlarstachlige bai.sem, van dookcrdcr kleur clan do Toorgraaudc. (*«.)
62—05. Fersleeningen of steeìt^n op ecno verslcciitlc, Larslachtise zclfslatidifflicicl geiybendc. (an )
k 2. VAZEN.
M ij hebbeu gemecnd de íoonverpen tol dcze afdecling behoorendo naar luiiinc vortneii le nioeleu
ranffscLikkcii. De oorspronkelijke of cersie besleiTiiniiiíJ dcr razcu zow wclligl cene aiidere, niel
müider aaii te bcTclcn wij/.e Tan scliiJikhig aan de liand licbbeu f;edaati, maar zij bteef aaii le ved
onzckerlieid cu willckcur bloolgeslold, en wjj bepaaldeii ons dus tot de eersle. De ineesl eciivoudigc,
en dus ook waarscLijnlijk de oudsle voriu is die van deu scliotel, welks opTolffende wijz!írin¡¡:cn, overgangcn
en Terandorinjren ¡ii de Toroien van bekkeus, schalen, bakjcs, koppen, kclkeii enz, nayegaaii
kunnen vordon. Da» volgen de eigeiilijk {jezesdc vazon, iii de eersle plaats die weiker Tona Iicl
naast komt aan dien der scbalen en koinraen, daarna <le moer onlwikkelde, versiordc en sicrlijku
Tonnen in bunne verschlUende wijzig-injen. De hanavallen, ooren, tuileu, l.alzen en Tci-sIcriiigeiJ
op de oppervlakle der Tazen, be!,chouweu wij ais tocToesseJs die geeneu uoenieiiswaardison invloed
Lebben oj» den ei[;enlijkeii boofdTorm van bel Toorwerp.
Mel beli-ekking tot de bcslcmmins der Tazen, leveren de overblljfsels Tan Leigeen er eenmaal in
bewaard werd en in tcIo no^ aanwezls is, bunno Tormeii zeUc, de Tergellikinj; van looneelcn « i l
bel da^lükscbe leTen, af^cbeeld op de ¡fedenkleekens en de wandeu der graven, dikwerf zekcrc en
iiullige inUcblinjfen, dio aaiile¡din¡y zonden kunuen jctcu, om tcIc Toorwcrpon uil dil lioofdNtiik
tol andere vnn de I ' of 111' ifdeelius o>er le brenjjen. Zoo geTcu de opscliríflcn en voorslellingcn
op de 32 borden ofscliolels, waarvan wij de Toornaamste op pialen L lol I . l l l hebben doen afbeelden,
de ontwijrelbarc bewijzen, dal die scliolcis Toor gewijd of godsdienslig gebruik bcsleind
geweest zijn: zij zonden dus, OTCreenkomstig: hunne bosteniinins, tot boofdsluk C van de I ' Afdeelinj;
cede.'.etebílE>s, gereedscimp e.n weriltoiges beuooresdk tot de oresi.uKE em AFzojinERi.iJivE
EEREDIK>ST, {fcbrasl moeten worden. De inboud van aiidere vazen, en de voorwerpen waarbij zij
goTondcn werdon, zouden eenen bijoa slelligen grond ople%crcn, om lien ondcr de ntsooDiciOUF.OEN
TOT DE LirtiTEL, boofdstuk F van de l l » ¿rdcclins;, op le nemcn. Tol die klasse bc-hoorcn biiv. nn.
329-331 van PI. L.VII; de inceste vazen en flessrhen op Pialen \L1X. LXI en LXVI—LM.V cnzv.
De opscbrifleu op andere vazen, bijv. 229, Pl. LVHI , n. 251 PI. LIX, n. 351 Pl. LXl l en n. 3S0
PI. L\T. doen die voorwerpen iils lol do graven beboorende beschonwcn Daar ecliler dezc beslcinniing
slecbls een Iweede was, en zij dan slecliU dienden om de eigonlijke liik- of graf-razen le
vervangen, opzetlelijk besteind tol hct bcwarcn van de gebalsomde ingcwanden van den overledene,
hebben wij laalstgemelde alleen ¡n een afzonderlijk boofdsluk ü, v
II de 111' .ifdceling der
ikelijke en eersle b«--
tíRiFMO>CME:MF.s, verccnigd, aan de audere, overeenkonisUg bnnnc oors
slemming, bij de voorwerpen tol bel utisniAU beboorende cene plaals r.angcwezen.
Daar de kennis van de iiiboiidsruimle der vazen enz. van belang kan zyn voor de onderzoelungon
belrekkcl'uk bel Aegrpllsche nialenslelsel, hebben wij van de meeslc der op onzepialen argebeelde, en
ook van de overige vazen <ler verzamellng, den inliond gciuelen. en achler de besehrijting van elk
voorwerp opgegeven. Ilel spreekt overigens van zelf dal diergelijke proefneuiiug niel kon gescbioden
niel de vazen waarin nog ovcrblyfsel» van balscm of andere stoJTen aanwezig waren.
Ptaat I,.
CC, C7, 69—7'.. Gf^bakken aarde. Schotei.s en boror.n mei bicrogljpbiscbc opscliriflen en godeiibeelden
op de blünenzijdc, in witte en zwaric omlrekken, sommíge niel biííratiscbe of demoliscile
opsciiririvn in zwarte leckens.
33
1 zwarte teekens, van den god Amon-Ra, en
)ebeiioorde, Sje (of JXacbl(!')nof'"e, in hiera-
Op 66 bel bceld en hieroglyphiscbe opsebrift, ii
een eigennaam, missebien vau bem wien de scbotel li
tisch scliríft.
Op n. 67, dezelfde god, maar een verscbUlcnd hieraliscli opsebrift.
Op n. 09 bet boeld van P h l a b , in een tempelljo, in witte omlrekken, doch het boofd en een
bieratlscb opsebrift (met den naam van dcu eigenaarP) In zwarte trekken.
Op n. 71 in witte Irekken, de god Pbr é met sperwersUoofd cu zonnescbüf, en een iiieratisch
opsebrift in zwarte teekens.
N. 70, 72 en 73 Uebben betzelfde beeld, maar met gewijzigd hieroglyphisch opsohrift.
Op n.74, in zwarle omlrekken, hct beelcl en opsebrift van den god Tmoc, ¿ e » heer van hel land
Poni, en een bieratisch-deinolisch opsebrift in zwarte treklcen.
Op 75 bet bceld en opsebrift, in zwarte trekken, van den God Oer-Paboe(?)-ka en een naam (?)
in bicratisch sebrift. (i>.)
Le middeUijnen deser sc/Iotéis ZÍ/H van 2.75 tot 3.4 Palmen-, de vornien hebben wij onder
nn. 70 , 75 en 88 doen afbeelden.
Ploat tél.
ris Oeoon-nofre of Onoephris, staandc
:l beide liaiiden den godonsebepter (77 en
i bebalve den godensebepler, ook.
H. 77—81, 84—90. Gébakkeii aarde. Schotels ais
Op nn. 77—80, in witte omtrekken, het beeld ve
op een voetslnk in den vorm van cenen maatslaf,
SO) hondende; of slaande op een voetslnk met 4
nog den vlegel en herdcrslaf houdende (78, 79).
Op 81—86 de beelden en bieroglyphisebe opsehriften van 0sír¡s-/'ení-/te5n-/)0»«<'reíi, in
zwarle omlrekken. Op 81 en 83 draagl de god het mei boksborens versierde boofdkapsel, Olfs'sbeelcn;
bel opsebrift op 83 is de verkorting van dal op 81; 82 bceft betzelfde beeld ais 78, maar
bel opsebrift van 81; hct beeld op 84, 85, 86 is gelljk aan dat van 77, maar op 85 is hel voelstuk,
in den vorm van eenen maalslaf, met vier «weMSíe« versierd. Het hieroglyphiscbe opsebrift op
de Iwee eerslen is gelijk aau dal van 83, dat op 86 is bel minsi Tcrkorte.
Op 87 cu 88 bel beeld van dunzelfdcn god, maar in bel opsebrift Os i r i s Fent-hem-pamenli-
Oeoon-nofi-e gebeeteu, en in witte omtrekken.
Op 90 cene voorslelling, in witlc onitrekken, van het bootje van P h r é niel Os i r i s .
Op 77, 79 , 80 , 81, 84—87 en 89 zijn hieratiscbe opsehriften, sommige bijua geheel uilgewischt.
De middeUijnen zijn van 2.8 tot 3.4 P. (an.)
Plaat LlI.
91. Gebakken aaì-de. Sciiotbl als de vorlge, maar zonder bièratiseb opschrift, en versierd mei
dric bcoljes: dal van P h r é met Os i r i s , laalstgemelden op eeuen troon gezclen, (91 &), en twee
andere (91 a, d), mei I s i s op hct vóór-, .Nephtys op bel achler-sleven, en midden In cene soorl
van sarkophaag of lijk-kist, ecn groot toegebonden pak met ondcrscbeidenc zinncbeeldìge teekeas en
ecn bieroglyphisch teeken dal het denkbeeld dienen (?) nildrukt. — Middell. 3.1 P. (an.)
92. Gebakken aarde. Seno ibi .ils de voorgaande, met hct bootje van P b r e , in gezclschap van
Isis, Moei (?), Tho tb en I l o rus , laalstgemeidc den sluurrlem houdende. — J/icWe«. 2.7 P. (iK.)
93. Gebakken aarde. Schotel als de voorgaande, mei een boolje, waarin Tmoe, Moei, Tafne,
.Netpe, Seb, Os i r i s , alien staandc, en I s i s mei Nepbt y s op hel voorstoveu nedergchurkt. —
jaiddeìl. 2.7 P. (iS.)
94. Gebakken aarde. Scnorm. mei de beelden van I lorus, den hcer dcr boven- en beneden gewcslen,
Tmo e , Tlloei, T a f n e , Seb, Ne tpe , Os i r i s , I s is en Ne phl y s , alien staande.—
Sliddel. 2.7 P. (AS.)
TI AFD. »