Ttirijnschc csciiiplaar, getrokkcn; op n. I.')65 boTeiulien den tilcl van dit Ijoofdstuk; de teksl vnii
15(!5 beeft bclrekking op ccnen beamble, . .Vet - re geLeeten; die van 1566 op eenen schi-ijver der
ojeì-aiìden van alle godeii, JWicht-amon ¡^naamd; iu hol opschrift Tan 1567 is v.
cene ledige plaats open {fclaton; n, 1566, 156S cn 15G9 hebben alleen de litels cn
ledeiien, n. 1570 don titel vaii bel boofdstuk
van eencn OTerledene; 1571—1621 zijn
Toorzieu vaii ceti oortjc; ii. 1042 {bis) hecfl
cn g«len boTenrand.
G. 1644, 1646, 1648, 1655. Plasma. AMULETTES in
dezelfde kolom of don papyrusslengel, in verheven
blaauwen grond, mei spiraalyorinig wi l baiidjo
1 langwcrpig TÌerkaiit, met
Plant XKiVMMI.
)rni van kapileelen van kolonimen, als
rni Tan con opgerold eìnd touw.
nen boog.
•in Tan den beUigen trap.
tu mandje.
1657—1659. Geemailleerde aarde. AUULETTEK in den T
loluskelknt.
1660, 1661. GeémaiUeeì-de aarde. AMPLETTEA in don T(
1662. Geemailleerde a ardo. AMDLET in den Torni Tan e
1663. 1664. Geemailleerde aarde. AMDLKTTES iu den TC
1G71. Geemailleerde aarde. AMULET in den vorm Tan e<
1672. Geemailleerde aarde. AMCLET in den vorm Tan e
1673, 1681, Toetssteen, 1689, 1702, 1705 sieatiel. AMÜLETTE-I Inden V
sei, vvaarop men bij het slapen Iiel hoofd liet rüsten.
1709, 1710. S/ealiel cn toelsslcen. AMULETTE.-* i
1722. Toelssleen. AUTIET in den vorm van eenc
173S, 1739. Steatiel. AMDLET in den Torm Tan e
1742, 1743. Sieaiiel, kie^el. AMULETTE."! in den vorm eencr v/CTCrs-schielspoel.
1744, 174C, 1751. Toetisieen. AMULETTEA in den vorm ecner boor.
1753—1755. Geemailleeirie aarde. AÌIDLETTE.\ in den vorm Tan bieroglyphew : de golvende lijn,
beeidend leeken tan het vvoord water, 1753; con teckea bergen en dalcn Toorsteilende, en iict
denkbceld land, laadsh-eck uildrukkende, 1755; en bet teeken van de letter /i, 1754. — N. 1755 is
»lit blaanwe cn roode clLandcr arwissolende strepen zainengesteld.
1756. Sleutiet. AMCLET in den vorm Tan cen kriiis.
1757. Porselein, 1758 atjaal, 1763, 1764 geemailleerde aarde, 1765 rood jaspis, 1707, geemailleerde
aarde. AMULETTE« van verscliilleDden Torm: nn. 1757, 1758 en 1763 bebooren tot de soort
van TOorwcrpen die boTen, ondcr nn. 680—1201 besciirCTCn zijn, en stellen voor, de twce ecrste den
reglerarm, het derde, uaar het schijnt, een gedeelle van de borst cn van den arm van een iiienschenbeeldje.
u-inkeliiaak.
e schaaf(?) of ci
a waterpas,
iiensd
n hoofdsteunn
papyriisi'ol.
i 0. GNC
1768. Serpenlißi of steatiel; txvarte grond mei groene vlakken en adci-en. A.MULET, mct een
menachenhoofd in uitkomend werk op de bolle zijde.
1769. Bruinachlige talk, de grond zwartachlig gekleurd cm het beeld te doen uitkomcn. AMULET,
op cenc der zijde een nederhurkend kinderbeeld, le ruw bewerkt om met zckerlieid le bepalen,
of men hol haar, dan wel Iwee vleugcls aan het hoofd hecft willen uitdrukkon.
1770. Toelssleen. AMDLET, op de voorzijde bei bceid eencr vrouw, op welker klccd cen opschrift
in onbekendc karaklers.
1771. Brom. Klein Kncis mct een oogje.
} 10. BORSTPI.ATES.
e groene, met geclaclitige pijp-
% 11, KOSTBAASIIEDEK ^
G. 1772, 1774. Glas. Fragmenten van rersiersels, bestaande ii
jes doorboorde stof,
1776, 1777. Glas. Twee fragmenten, van ccnen nielkwitten grond, door de gcliecle dikto met
kleine, zwarlc, bhiauwe cn roode pljpjcs doorboord, die op de buitenzijden pabiictlcu, bloemen eii
vaasjcs Tormen.
1781. Glas. Fragment, met hol uilkomende hccld van ccno ibis (?); iu het veld twce letters: boven
den vogel eeTie A, de andere Icttcr voor den poot, onleesbaar.
1782. Glas. Fragment mct een uitkonicud opschrift in Gricltsche letters; weUigt de bodem van
een flcschjc (?).
H . HÜISBAAD ENZ.
Flaat XIMX.
De onder dit hoofd Tcrzamelde Toonverp.
alla
der Godcn aangebodcn, of bij de
mecrendcels bcstemd om als olTergavcn op de
licn in de graven gcplaatst te worden. Ondcr de
giinstcn cn gaven, die in de gewone fomixilieren der opschriften op grafmonnmcnten voorkomen,
wordt sIeeds melding gcmaakt van verschillende EETWARS.-Ì, drankcn en BALSRMS.
H. 2. Beschilderd haut, ^abootsi^g ccner aardvruclit, waarschüniyk cene niHAMS, liaphanus sa.
iiviis, var. edulis ( iwj . ) ; bruinachtig geel gekleurd, de punì of wortcl zwart, de steelen .
zijn vcrlooren gegaan. l let hieratische opschrift schönt te beteekenen (of gewigt) vat
Stoffen {of geneeamiddelen) van ?, cn kan wolligt doelen op de olie die, volgens PLI
XIX. 26. § 1, in Egrpte in grooto hocvcelheid uit deze vruclit bcreid word, (AA.)
De vruciit wcrd corsi na hei afdrukteD der plaal Toor «no ramanas herkcnd, na daar de vergissipg '
ondersle bovca i - • - •
n het loof
vloeibai-e
ties I I . ¡y.
sarbij zij hcl
Zie I I I « Afdeeling, lloofd.stuk O. LUH
6. GRANAAT. Punica Granahtin (LI*S.); bruinachtig zwarl. (AS.)
7, 8. THCCHT van do JUimusops Elengi (ADAM?). — De scliors van do vriicht (7) is donker briiiu ;
de pil (8) is mei ecne twee.lo schil of huid rati geelachtig brnine kleur bedckt. (AH.)
11. Kleiiie DRriTES of kremes, Fìlìs apijreHa; grijsachtig zwarte kleur. (AS.)
12. DRIRRTE.>, Fiiis vini/era (IINS.): donker zwart. (AS.)
13. 14. UuE\, nllium satimim (uw ); do schil van n. 13 is Tcrgnld. (i^•.)
16, 20. D»DEI.S van den gewonen palmboom, Phoenix daetylifeì-a (iiiiii.) De schil Tan 16 is
zwartaclitig bruin, de pit (20) lichl roodachtig geel. (A.I.)
27, 28. fersteeningen, in den vorm Tan DADELS; 27 is lieht bruin, 28 roodachiig bruin. (A.\.)
29. ì rucht van den Boom, of den palm dcr Thebais, Ihjphaena cucifera Pers., Cucifera Thaba'ica
(DBLILB); donker roodachtig bruin. (AS.)
33, 34. Vrncht cn noot van den Aegyptiscben MTROBÀLAKUS, de Balanites Aegypliaoa (DSLILK),
À'imenia Acgijptiaca (LISS.) De sehors van 33 is zwartachlig bruin, do noot, 34, licht bruin. (AS.)
85. Vrucht Tan de Gordia Crenata (P). De noot is geelachtig bruin, v.-in do pit is slechts een
roodachtig bruin vlicsjo oTergeblevcn. (AN.)
38. BaoonES cn stukkcn van broodcn, T.m ronden cn pyramidalen Torm. ( is. )
39 , 40. Vrucbten Tan den Cyperus esculentm (LISS.) van lichl bruine kleur. (iK.)
42. Zanicngebonden PAPIBCS stengels. (IN.)
43. Vrucht Tan de Annona viuricata (?) (LISS.) ; bntine kleur.
52 Vruclit van de Jledicag-o orbicularis (ALLIOSI); grijsachtig bruin. In eenc in bct Museuni bewaardc
nniniie geTondcn.
55. fersteening in den vorm eener vrucht.
itìlKUHUlHUi