H
779. 857 in ^'ei-mail/cerdc anit/e; 878 s(ea/ie/, 89G loelssieeii, 912 p-aniei; 955, 9SÍ), co>-nat!jn.
AM( I,ETTI;> met LIEL zinncbecIJige J-eg(cr ooff; op .le kcnrz. van Ü9(¡ liel opschriri; O. n r i î dehco-dcs
heme/n, fie besinwrie,- den Icvem, de groo/e ^oil; op de kecrz. Tau 857 liet lecken vaii goedhoUL
Ftaat XfjJ'.
G. J008, J0I5. 1018, 10119, 1022. GecmaHleonfe aartie. LAIIFFAVERIII;;« IMULETTKN, LIET ziniicbepldiîjc
rc<,/er oog -«oorslpllcudc: 1018 en 1022 iK-bbcii op do lieerz. de» voovimam Jió-ine,i-choper
Tau T h o e t i u n e s I I I Tan het W I I I ' slamluii»; op ii. 10Î9 de naam Tan ^mon-ra.
1023. Gcémudhenle au,-de. AM.I-ET III don vorm Tan cenen baii-cr of oorbel, mcl licl ziiinebccldige
t-p^ter oog in TcrLcven werk vcrsicrd.
1024, 1020, 1032. CceiuiñUeet-de aai-de. AÏIOLETE.> lict zinnebecldi.fe Hnkcr oog Toor.slellende;
op .le vlakke zij.le van 1032, inijcdrukt, Iwcc inauwn die eenen boom vaslbonden.
1033, 1034. Gowi en Zilver. Aj]üLErTE> met lieizcifdc Hnke,- oogj n. 1033 is met itisele-d werk
versierd ¡jeweesl, n. 1034 is doorzigliff jeworkl .
1035, 103C, 1038—LOSO. J042—LOSS, 1047, I05I , 10.')2. GeëmaiUeei-de am-do.. A«UI,KTTKN Toorslcllende
de twce zinnebeeldise ocge« , legenover elkander of op verschillendc wij/.e voreeenigd; op
do koere. vau 1039 Iiet zinnebeeldiffO )-egler oog- in Tcrlicven Tvcrk.
I0.-)3—]05G. J'orselfin, lO.')?, 1059 stealiel, lOCO ^f e « , 10G2 germaUlecrde aarde, 10C3 sleaUH,
1004 rornatijn. 1005 slealiel, lOGC corna/ijn. Î1E>SCIIEMIOOFDE.\; iin. 1053—1056 als caricaturen,
u. lOCO Tan eenen Elhiopiür, n. 1057 liecft op de acl.terzüdo cen oneclit, inaar loch on.l opsclirifl;
n. 10G7 is Tan euneu Asiatischen Tolksslnm.
1069—1071. OeëmaU/eeitlo aarde. ii. 1071 a¿^aat. Drie MENSrHKMiooFnE.T, op zijde gezien.
1072, 1074. Gond. A>ICLI:TTKÏ in den Torin Tau cene vaas met Iwee liaiidfaUels, hierü¡;lyptlisch
lecken vau het liar/.
1075, 107C, 1080. S/eaüeí, Coefssleen, rood jaspia en ¡¡rroenc zandsteen. AMCI.ETTE.V als boven,
doch zouder Landvalsels, en met eeu v7-o,iicen hoofd; op de voorz. van 1075 ingcleg-d cen kraunvogel,
ziuiicbeel.1 van .!e ziel in liaren mecr zuÎTcrcn slaat, na de sclieidin,? van liet li-chaam; op
1076 de ffief en op de keerz hol hiëroglvphische opschrifl van don overle.Jeno: op 1078 zîjn beide
hunden aau¡;edni<l: 1080 is op de Toorzijde mcl de {fevleii.felde zanneschijf Tcrsicrd,
Plaal XC» ' / .
lOSl. n'as of bahem. AMCI.KT voorslellende de vaas met twee itandratscls, hiöro-lyjihisch leeken
van het harl. Op do Toorzij.lc een hraanvogel, liet zinnebecld der iiel na hare scheidinnr «an bel
liifchaam: op de keorz. 1081 een liiëronrlyplusch opschrift iu zevcn re-els, niel een, op het hart
belrekkelijk, en dikwerf op de lijkkevers Toorkomen.l gebed, ßelrokkcu nit c
Tan het zoogenaamde l)o(nhnbf»-k {liiluel funèi-aire), Lct 26' hoofdsl. •
j e ven Tiirljnsche exemplaar.
10&2. n'as of btdsem. AMOLFT als de voorgaande, in gond jeval ; op de aclitcrzijde e
Iccsbaar biëroglyphlscU opschrift.
n der hoordsliikkcn
11 liet door Lr.psius niljfcr
1083. a,-aniel. AMVLET als de Toori^aamle. Op de Toorzijdc a, de oTcrledcne Osir
hem-pamenli aanbiddende; bel bccld van den eerslen in onilrck uil^esnedcn, dut van 0
email van ver.scbillcnde kleurcn injjelegd; op de achtcrziide de
Tvelks opsclirifl
lULETTES als de voorfï.iande,
! Fe>Un
den sehrijver Ilcm-ba (?).
.crschillend formulier
1084. Slealiet. A.MTLF.r als
scliijnt le bcTatleii.
1085. 1080, G>f>en slealicl en serpentijn. A
cene zli«le met een liiëro.'jlyphiscli opschrift
het Dnodenboi-k. hoofdst 30 Tau bel Tnrijnscbe
1089- S'-rpontiju. A.MOLF.T als de voorßaandc
1109, 1167, 1108, 1192. Gla« met blaanwc en
en 1192). AMLi.i;TrE.s .ils de voorijaande.
maar plat en op do
mol uitlreksels i ander lioiifdsUik van
CNipIaar.
iiaar zonder versierin;; of opscbriflen,
il le layeu ¡jekleiird, cormdijn. » W jaspis (1108
G. 1192, 1195, HOC, geëmaillcei-de aatx/e; 1197 icoor, 1198 geémailleerde aardo.
slcllemlc rcffler of lirikor banden, open en gesloten, n. 1198 met den duim tussclien wijs- on
middelstc viiiger.
1200, 1201. GeëiiiaU/pefde aanle. AÎIOLETTEN Toorstel)onde een been en cenen roel. l iel bccn,
n. 1200, eTcn als de drie lioofden T.in de Tori;;u plaal, lOCO, 1070, 1071, en de fra;;mcnlcn ouder
nn. 1757, 1758, 17C3 en 17G-I Hri,rcbeeld, hcbben waarscbijnlijk lot nioiiscbciibccldon belioord.
1201, 1215. Gcëmailleeix/e aarde, vei'guldc teas. AAIDIETTEM Toorstellende een palmbliid, oí lieee
palinb/aden hel ¡jcvvone Ter.siersel Tan con jjodenkapscl.
1210, 1217, 123-1. Toelssleen, 1233, slcatiel, 12.13, MXd gecmaiUeerde aaitle, AHILETTEX voorslellende
de twee strutsveeren, met of zonder ionneschijf, de {jewonc versioring: Tan een (jodonkapsel.
1249. Geëiuailleej-de aarde. AMDLET Toorstellende cou Effvplisch kapsel, iu de lnei-o,7]ypliischc
opscliriflen Olf gclieelen.
1251. GeëiiiaU/eenle itarde. Amuî. voorslellende hel benedcn gedeelle van bel kapsel, in het
E.'jypliscli Pssjp7i{ .fcnaamd.
12ÜD,1271. Geëmailloerde aairlc. A^CLETTES voorslellende hel boTenstegedeelleTan hetzolfduk.apsel.
1272. Goud. AMULET, Toorslcllende cenen Indski-aag, in bot E^yplisch Ose/i ¡rebeeten, op beide
/-sidcn met cenen spcrwcr in verheven werk versier.!, die de Tleiisels in eeueu kring: heeft uilg-osjiroid
on met do j>oolcii op twee uraenssen rnst.
1271. Gond. AsiULEi aïs de vooi'ijaande, doch zonder de speru-ers; de beide iiileinden mot
-íyjpí'íferkoppen versierd.
1273. Geëmailleerde aarde. AMULET eenen kraag voorslellende.
1270. Jioode geëmailleerde aardc. AMULKT cenen halskraag voorslellende.
1277. Geëmatlleerde aarde. AMCLKT Toorstellende het icgenwigl van eenen hals/craag-.
een sc/ior/je Toorstellende.
, Toor.steilende eenen korten rok, in hel Egypli.scli Sjeti/i
1386. Geëmaillefrrflo aardc. Asu
12S7. Gcëmuiûcerde aarde. A.'.
(jeheeten.
J>/rtrtt XLJ'II.
1288. Coriial'jn in gond gevat. 12S9 /loitl, 1290 ivoor, 1293, 1311, 1325 geëmailleerde aarde,
1331, 1332, 1333 en 1346 roodjaspis. AMDLETTE> in den vorm ran het hiüroßlyphische teeken van
¡ijkicindselen.- 1293 en 1811 eeni-fcrmalo gel i jkvormi j aan het kruis of den zoo<jenaamdcn nijlsleiifel
(zic 1351); op de Toorzijde van 1325 de zoo^enaamdc nijlmelcr (zie 1354 en volgrn-.) >n verlieveu
werk: op 1331 en 1332 liieroglyphiscbe opscbriflen, niltreksols bcvallende iiit een der laaUle
hoofdstukken van hel 2>oon'wiop¿,^boordst, 136 van liet Tiirijnsclie exemplaar; bet opschrift op
1331 bcvat een formulier uiljcsprokcn door .Jmon-nnohl; n. 1332 door cene vrouw Moeíhoe'í;
de uaain dierzelfdc vronw leest men op de acblcrzijdc,
135Î. Geëmail/eei-de aatrlo. A.MDLET in den vorm van bel Antis mel handval of den zoog-enaamden
nijldentel, hol hiërog-lyphiscbc tcokon van het leven.
1352. Gecmailleertle aarde. AMDLKT met helzelfde leeken in verheTen werk; iiit den steel van
het krnis komen Iwee armen, den .^odcn-scliepler vasllioudende.
1354, 1355, 1360, 13S1, 1390. Geemaillcerde aarde. AMOI.ETTEN in den vorm Tan bot alíaar mel
vier verhoogingen, don zoog-cnaanideu nijimeler, liiöro^lyphisch teeken van dunrzaam/ieid.
1559, Lawnrslccn AMCLET ab boven, maar voorzicn van bet daarop ¡jeplaalste {joden-kapsel,
iuhel Egyptisch O//gxiheclcu.
1563. Geëmailleerde aa>-de. AMÜLET uit de verdubbelin» van bet bicroglyphische Icekea van
daurzaamheid zamen¡jesleid.
1503—1568. Plasma, 1569 Gehnaillee^-de aarde. 1570 o>tdoor-J(jlige kiezel, 1571, 1600, 1004,
161S, 1621, geeinailleo-de aarde, 1642 [bis], gekleM-d glas. AJICI.ETTE.V cene kolom, njcvormd door
cenen paptjrns-slengel, of den papijrus-slengcl zelven Toorslcllende 1505 en 15G7 met meer of
niin volle.iiffc opsebriftoii, uil oeu der hoofdstukken van hol Doodenboek, hoofdsl. 159 van het
I I AFD. »
U » { í ! i ! f H ? l « « t i í ranTÍT! í ,1