G. 257. 258 Cchncnlteei-de a a n / e . Dubbcle ntNGis, 257 mel iuörofrlyplien op .Ion slce».
259. ßiwn. IliNC mct cene zitlendo kai vcrsierd.
2C0. Tiroiis. RIN-C nicl eeiic LI.'FJEUDO /coe van ^'ei-iiiniHperrie a a i - d e ; op de plallc 2ÜDC T.III licl
voolsluk der koe is eeii (of n S j l p a u r d i ) iii^erlrukl.
2(51. Z i l v c r . Ri.\(j mct twco in <;en ¡jeslageii liaiidco versicrd.
2C2. G c p m a i U e c r d e am-de. Ki>u waarop twee s p e r i c e r s mel ineiisclioiihooWen cn zomicscliijTCii.
263. C o n d . KIXG, ¡xoTormd door eciie slano:, welker om elkaiider <5:cslreiiseido uileindei», liel
eeiie iu den kop Tan cciien jfrfreMs inet zonnescliijf, Let andere in efiiien gewoncii slangenkop uilloopl.
2(!6. C O M / . HI.MJ, mel Tierkiuitoii, draaijcnden cii in ( / o u d ¡jevatlen sleon van g e e m a i l l e e r d e
a a r d e , op welks beide zijden, Liöroglypiiisclie litels uil ceii oud tVidperk: de gouden s p e r i v m - (of
J l o r i ( s ) d e r d a p p e r e u (2(iC tf,) cu de hccr v a n O p p e r - cn I i c d . e f - £ ^ j p l e , die s c h i l l e r t boven (ol' i n )
de i - c i f t v a a r d i g h e i d (26C 6).
20S. JtecH. UIJG Hiet OTalcn sleen Tan geemaitteerde mn-de.
274, 275. Äj-OHi. RiscF.f mct Ticrkaiito steencü.
2S7. Geemaillce>-de a a r d e . Zeer brcede RI.NG, op welks oailrek twee nedei-burkwide godhedcn
niet iyjerH'ei-hoofden doorziijliif «itgewerkt zyii.
202. L o o d . Un o mel drie banden. (iX.)
203. Z i l v c r . BI>G, mel bei op den steen ioi^esneden beeld TJUI cenen zitlemlen Ji ipi ler-Serapi .s.
294. G o u d . RI.NG aan de voorzijde iu drie banden Terdceld. waarop in vorhcTen wcric, de borslbeelden
ran H u r p o e r a t e s , tusscben I s i s ( r c j l s) en Ji ipi l c r -Snr api s (links).
296. G o u d . SpiraalTormije B^.^G, weJks Iwee uileinden elk in ecn borstbeeld Tau I s i s »lilloopeii,
Dezo twee UaUte ringen, 2Ö4 ca 200 lijn 'an Griekscti wetk-
207. I J - ^ f r . ROG mel cen sleutellje.
Cricksch of Bomcinsdi werk.
298. G o u d . Ri.\c zouder eenijje Tersiering. ( is. )
llel MuMura beiil ongcveer ecn IwiWiglal diersalüks ringen, van 2.1-2.7 /)>n. in doorsnede; welke bestcmming jij gehau
hebben iä niet geJieel en al zeitcr. Wolligl dienden zij als sieraad, en teTens als golci.
§ 4. ARURISOEN.
316. G o « d . Groote, platte IRMRWC. M i d d e l i . 1.5 P . , breed 1.7 D m . (IS.)
31S. Gotid. Groole, bol UITSESLASEN IR.MR^G. M i d d e l i . 1 P . , b r e c d 5 D m . (IN )
DM Museuro bezit van eiken dcjer t«ee ringen, 316 ea 318, een paar.
320. G o u d . -UviRriG als de Toorgaande, Tan builen Tersierd met de ingesneden teekens van den
voornaam R e - m e n - c h c p e r , Tan Tbo e thme s I I I uil liel A V I I I ' slamliuis, voorafgcgaan en gevolgd
door de litels de ¡roede god en de I c v e n - g c v e n d e . — S l i d d o U . 9, breed 3.7 D m . (AJ,.)
321, 324. G o u d . Twee ARMRI>GE>. uil zes banden zameiigesleld, waarTan de beide middelste,
cen weiiiig langer dan de OTcrige, dienen oni de openliig le sluitcn. — M i d d M . G en 4 D m . ; breed
1.5 en 1 D m . ( is. )
Het Jluscum beiil van elken deier t-ee Armbandcn een paar,
326. G o u d . ;iRMRi>G zonder vcrsiering. — SliddeM. 6 Z>wt.
F l a a t X I . i I .
328. J v o o r . ARMRINO. — M i d d c l l . 7 D m . (IS.)
331. J J v i r . AKMRIRG wclks uileinden in slangenkoppen uitloopcn. (iN.)
33.1, 335. I J - ^ r . AR.MRI.\E met cene ruitvorinise verbreeding, on da.irop ingelegd bronzen
plaatje, waarop InRe.sneden iiet beeld van C ii r i s t u s of cei.en heüige. — N». 335 is het plaatje van
den anderen armring uil lielzelfdc paar, (AS.)
) andere gelijke, doch kleinere bloeincn omrinj^d,
puntig naar binnen gorij^te vcrsicringcn. (ÌK.)
Toorzijdc eene bloein van vijfbladen, door i
längs den bnilcnrand cen geslingcrd bandje
llct lluseiiin iMzit cen paar von ina versiersels,
( i . 339 Goud. Stak van een dun bì>DJE, mei hicroglTpLiscIie teekens. (.^y.)
5C2, G o u d , met iogelcgd email van vcr.scbillende kleui-en. l i l o e m k e l k , op welks platte achlorzijde
een ingesneden opsebrifl jnel den voornaam van T b o e t hme s I I I , « ! t hei XVHI ' stamhuls.
De Iwee losse gouden zijstukken zijn aan iiel middelstuk met draadjes verbondcn, cn van een aantal
g.ialjes voorzlen, die waarschijnlijk Lebbon gediend om liet geheel op eeu klecdingstuk of eenig
ander vcrsierscl, w.nartoe het behoorde, vasi le hechtcn. (AN.)
364, Ge'ènìaiUecrde a a r d e . D l o e m k e l k ; de ilrio buitensle blaadjes in blaauw e m a i l , uil cenen
roo dacht igen knop Toortspruilciide.
365 G o u d . VEnsij;Rsi.;L in den vorm van eenen d r u i v e n l r o s . (ts.)
370—377, 380-3S2, 384, Gecmaillee,-de au>-de. VERSIERSKLS van halsketens, in den vorn, van
bloemen, bl.idcren, vruchtcn enz , l'KSCL. enz.)
385—388. C o r / u i l i j n en g e e i m i l l e e r d e uai-do. 11.\NGERS Tan halskeicns in den Torm van vaasjes,
.180—302. C o i v i a l i j i i , gccuiaiUcc)-dp « n r d c van versehillendc kletiren, glas. VERSIERSELS in den
Torm Tan vaasjes (380), trauen (300), en cyliuders (391, 302).
393—398. Gccmailleei-de a a r d e , iiabootsendc cene verccniging %-an gcle blol.jes mct roode randjcs
op eenen ^ an zwartc adcrljcs doorsnedcn, blaauwachtigeu grond (393), c o r n a l i j n (394, 305), en
b c r ^ k r h t a l . Cylinder-, kegel-, niitvormige cn oTale TERSIERSF.LS.
308- G o u d . Il.tNGERTJE van cenen halsketen, oorring of cen ander versiersel.
^ 7. GXOSTISCUE VERSIERSBW.
400 G r o e n J a s p i s . ABRAXIS, Tcrecniging van verschillende godhede« in <-cn beeld. De Zonneg
o d , of het Opperwezen, mel liet hoofJ Tan eenen haan. hclügcliaam iu twee «laugen eindigcude,
iu de opgerigte regicrliand ecn zweep, in de linker ecn schild. Op dil laatsle en in het veld van
dcu witgesnedcn steen, ncTens en boven liei godenbceld, opschrifton in Grieksclic letters en teekens,
gedeeltelijk uil vcrschillende bijeenvoegingen der vijf klinkers zamengegesleld. Op do keerzijdc (b)
het opschrift o<;iioo. — J / i d d e / l . 2 cn 1.6 D M .
40 J, ChalccdooH of b e r g k r i s t a l . OTale STREN. op de eene zi ¡de hei opsclirifl l^^^j^p' op »le
keerzijde a?.ka1kex' " e" 1-4
^ S. ASICI.F.TTEN en
F l a u t x c r i r .
40i, 407. 436, Gecmailleei'de a n ' - d e . AMütETTE.\ Tan ova
menscheubeeldoH op de plallc zijdc ingcdrukt.
438, 441. Geemailleerde a a r d e . AMDLBTTES in den Torm t
450. ß e r g k r i s l a l , AMULET, Juel liei ingesneden beeld van
Grieksch werk.
451. T a l k . AMULET (?).
452. Gcemnilleerde a a r d e . AMÜLET op welks ceno zijde (
1 toegcbonden pakjes.
nen g r i f f t o c n op de vlakke zijde.
cenen lotusslengel in de
linkerhand, op de andere zijde een p a a r d , waarboTcn ccn onleesbi tschild.
453. Gecmailleerdc a a r d e . AUIIET van ovalen vorm, boTen op de bolle zijde met het
o o ' j in uilkomuud werk, vcrsiei-d; op de platte zijde met licl ingednikte schild T
§ 5. ANDERE
[i kiccdingsluk, 1 oortjc om hei op le Langen, Op de
•Ì62, 463 , 4(>7, 46!), G v e m a i l h e i - d e a a r d e . AMULETTEN ^
II AFD.
, mei ingedrukle teekens