bijífostopl. Een ^edeelte
íil'luckeiien. — Lengle vi
van (leu rand co de fraiije hebben wl j in de oorspronkelijkc fproolle doeu
it ìict heind }.35, br^edte 1.32 El. (is.)
Plnut XXIX.
E. 2. Zhinen. Gcilecilc van con grool sluk liunRO <lat waarscliijnlìjk als MÌNTEL lieeft gredieiid, eii
mot blanxiwe r.mdcii roii<loin versierd is. >'. 2 a ¡irei'ft cene stani van do slof mct de daaraan orere
cblcTCìi f ranjo, in oorsproiikelijke R:rootte. Aan Let benedciicindo van het kleed leest mcn iit hiiiroglypiicu
duii naam van I>jol-Chons cn hel V» jaar olM jaren. in loopeud schri f t sresclirove».
Wellisl lieefl (le maiitel. nartat hij lang: gedra-en en dikwer f lier.steld was , teti loatste (jediend, om
de mumie vaa eenen joiiijen of eea jneisje van Vi jareii oud in te wikkelen. — Lang 5.60; bt-eetl
1.09 El. (AS.)
3. Linneii. Staal in oorsproiikclijke .«irootte ran een aiider sluk liiinen, aan een uiteiiide mei
franjo: vvaarsclnjnlljk als M.Ì>TEL Rcbmikt . — L<tng 8, bresd 1.53 El. (AN )
4, 5. Ledo-. Twee banden van cene Srot.R (prJcslerlijk sieraad) , welkcr vier eiiideii niet in fjreei
leder geslaijen figuren versierd zìjn, T00rslellelldc(íi,5¿p) den Pharao {Re-ka-cheper-soolp-n-Re)
uimonmci-Osorkon (volgens ROSELLISI cn BÌÌ>SEM 7=" vorst vau liei XXI I 'SlamLui s ) aan ^Jmon-
Men offercDde. — Lenite 5.3 P. {*».)
zogwcl (]
¡erendiDgilijsl van de renamelirg taa Anasiasy, zoudon dMO bandcn op do mumi
mcn den luam von rfm schrijttr MH dm ímipfJ ra» /Inio", Djol-lUonlh. lees
ttijl tan (le bescrking der kiál, ais de nsBmschilcJon van Ameaoolp i, daarop
tisl oorsprotikelük niel bij de mumio bclioori, 6f de bandín op eenc andero i
51. i . gevonden íú"n, op
Ondorliissclicn scliijnen
oorkomende, le lionijíen
deio Iwyrel loi zeker-
vcigissing bij het lijli >an Djol-Monlb gelcgd lijn, Bij liel onliviLlclea van do mut
lieid kunnen gebragl worden, door d» naamleckeniog waarmede do lijkwindsels roccslal
den lijn m de Lellrt sur i« pelant des fcjenrf« f(»;a/« elc. Pl. XXII, no. 220, 227,
G. Leder oí ^le gomacfiiigc sto/. Het uiteinde van eenen BÌ>D als do voorg-aande, mot ffcsla,»en
figuren Toorzien, voorslellende den Pharao I l o -ma - n e b , A i n e n o p h l s I I I aaii I s i s offercnde. (AK.)
in de Toorgaanda Stole, n. 4 eo 5, verward met die «aarvaa n. 6 cca gedeelle heefl uilgeinaakl, en
n UJk lan Djùi-HoDih gevoodcn ìs.
7, S. Leder of gele gomacìififrc slof. I lei iiiteiude van cene STOLE als de voorgaande. mot ile
naainscLilden van denzelfden i 'barao A n i o n - m e i - O s o r k o n , als op nn. 4, 5. ( i s . )
9. Leder. Stiik van een vcrsicrsel of kJeed, van gCTlochlen rlenipjes en ivoron rinjjjes vervaardigd.
Plnut XXX.
J2. Paìmblad of biezen. SÀVDIAL, van roren rond, met de OTorbìijfsels vau do insjel i jks ui l
biezen gevlocbten bandjes, om haar op den voet vasi le biiideu. — Long 3,2 P. (AS.)
IC. Jfout. SAADAAL als de Toorjiaande. De bandjn.s, nil boomuchors vervaardigd en in lioiieen
sluljes gcbecht, slolen oni den hiel, en werden uiet boven op don voci Tastg-ebondeu. — Long
2.95 P. ( is. )
19. Palmhlad. SASDAAI., van voren in cene punt ui l locpendc, die onigebogen en aau bel bandje
op den wreeg van den voet vasigemaakt , de (cenen bedekle, — Lang van den hiel tot de punì
3,7 P. (A.V)
20 {bis). Palmblad. SASDAAL als de voorgaande, maar eenigzius anders gevlocliten. — Lang
2,5 P. ( I^. )
22. Pubnblad. SANDAAL als de beide voorgaandc, docb mei veci groolere punten, on mei zi>lukken
van bies gevlocli le». — Lung 5.55 P. (in )
23. Pidmblad. STSDAIL rondoin mei zijstnkken. — Luwj 2 P. (AS.)
24. 25. L<der. Zool van con SCIIOKSTJE van een kiiid. — Lang 1.35 /'. (AN-)
27. Leder. SCIIOES ^an een kind; hot overlcder nog bijna gebeel bewaard. — Lang 1,25 /', {i«,)
28. llout. Voorbtc helft van eenen l lnkerroel mei SA>DÌ»L. — ÌMng Í , » /'• (AN.)
E. 30, Brons. Regtervoet van een kind, mel eene SANDIAL, welker riempjes op eene andere wijze
vastgemaakt zijn, — Lang 1.7 P., hoog 9.5 D)it. (AR.)
Beide l.iauíe voorworpoD zú'o lot doi« afdiiellng gcbtagt, om le doen sien lioa de voet lo do sandaal gesloken ucrd. n.28
kan (ul een beeld behoonl hcbben; n. 30, \Taarby nog een, insgolú'kj in liot Hiucum aanwczige Imkcrvoct, E. 29,
beboort, van Gneksch neck, cn kan ais ex voio gcdiond hebbon.
F , BENOODIGDIIEDKN TOT DE
Plaat XXXI.
in linnen gewikkeld. — Lang G 1 P. (AN.)
in linnen gewikkeld. — Lang van het midden loi < í dei' einden
A».)
F. 1. Enkele HA>
3, Dubbele IIAAI
8.5 P. (AS.)
C. Houl. Enkele KAM met langen stcel. (AN.)
7. llout. Enkele KAM zonder steel. (AÜ.)
9. Ivoor of been. IIAARNAALI), mei een naakl vrouwenbeeldje Tcr.sierd. (AH.)
Griekscb werk.
10. Ivoor of been. HAAR.\AALD, aau het bovenetnde met eenen knop voorzien. (AÌ
15. Jvoor of òee«. UÌARNAALD, aan beide uileinden punlig loeloopende. (AN.)
16. Brons. HAARKAALD, mei eenen haan op een open gewerkl voelstuk als knop, (Á.\ )
17. Brons. UAARMAALD in de gedaante eener slang, (AN )
25. Brons. UAARSPELD, mei ronden knop. (i9.)
Si. cibasi. BALSEUKOEERTJE, bcslemd om bel poeder of slibium le bewaren, waarmede de Aegyplenaren
bunne wenkbraauwen en oogledon zwar t kleurden. (AB.)
32. Botskrislal. BALSEMKOEF.RTJE. (AS.)
33. Albast. BALSEMEOKBRTJE. (A.I.)
35. Ivoor of been. BALSEMKOKERTJE. (AH.)
3C, Geëmailleerde aarde. BALSEMKOKERTJE. (A.N.)
38. Mar mer. Achlkant BALSEMKOKRRTJE, waar in nog overblyfsels v
40. Brons. Gedeeltc van een EOKERTJE, als de voorgaande, met I
ten; bel eene met eene toetvijding aan Amon-ra, den heer r
die in Thebe zelelt, den grooten Corf, den heer des he meli ; liet andere opsclirift bevat eene
loemjding aan de g root e moeder {31 o et h), de beheerscheres van Jsjarloe, de dichter van de
Zon, de beheerscheres des hemels, (AÌ.)
41. Geëmailleerde aarde. BILSESIKOEERTJK, mei een hiciroglyphi.scli opschrift van den goeden
God, den heer der twee u:e)-elden, Ba-nicheper-neb (roornaam van Amentoeoonkh, den
zoon van Pharao  meno p hi s I I I ^ uit hel W I I P Slanibuis) en van de koninklijko echlgenoot,
de groote Amen-oonchsen, {Oonchs-n-Anton), (AS.)
Eco andere geheel en al gctykvarmìge koker net liclzeirde opschriR bevindt zieh in bel Britsche Museum, zie de LeUrt
«ur la nimumcns £<)!/p(i«u portant du légendes rmjales. Pl. XIII. n. 141 en bl. 76.
42. Geëmailleerde aarde. BALSEMKOKERTJE mei ccn haiidvat. (A> )
43. Been. BALSEMKOKERTJE mei handval. (A.\-.)
44. Ifout. BALSEMKOKERTJE niel bcwcegbaar deksel in ivoor, en een gat voor bel sliTtje. (A.I.)
45. Kalksleen. BALSEMKOKERTJE in den vorm van eenen slaanden aap die den koker in zijno
armen houdt; van voren op den koke r , b, hel beeld van eenen staanden eijnocephalus of een rivierpaard,
zeer ruw in omlrek gcsueden. (AS )
46 Biet. Dubbele BALSEMKOKEB, van Iwee aan elkander gebechlo rlelpüpjes vervaardigd, in
een der pijpjes nog overbiyfsels van bel poeder. (AN,)
n het poeder of stibium. (AN.)
vee hieroglypliisclie opschrife
Iroonen der twee werelden,
47. Ivoor. Dubbele BALSEMKOKER I
de sllften in te plaatsen. (AN.)
II AFD.
Plaat XXXMt.
!t twee gaten, eeu in het midden, bel andere op 2ijde, c