• J
11. 2 5 0 , 251. Gcbukken aaì-dc. Twee BALSXMT-ÌZÉB van den Torui ais de voorgaande, mei eoucii raiid
OHI (leu hals, en voorzieii van pialle deksels Tan gchakken aarde; bel dekscl is op «. 250 in«t liiinei
» bandcn vaslgebondcii. Beidcn z'ju inet kk-ine zwarlo slrcepjcs op eoiicti s:cleu grond bescliilderd,
cn d ra gen liei opscLrifl ran dea bewaait/er des lempels {van linoni) ^mon-kno. Hit bel
opscbrifl vali u. 251 ; ioe/jeu/ijd, (of aangeboden) aau den Osiris {overledcnen} den tempelbewuarder,
Jmon-/cno, bl i jkl , dal de Tazcn bij hare laalslc besleniiniug eeiio plaaU in be l graf van
^mon-kno vcrkregeii liebben.
252. Gecimillcei-de aaixlc. BALSEMT.ÌIS van ¡jelijkeii Toriii ais de Tor ige, zondur bal s , niaar mei
raiid. De biiilc is lol op eun denle rao de l ioogle, van douker bJaauw email, verdur l e i aan den
rand, even uls de rand zelf, de biiiroglyplieu (252 b) en ile drieboekige versierseU boven aan, van
belder blaauw email. I l e i opscbrifl beeft be t r ekkinj op ecnen betvaardcr dcr borslplaleu (?)
Amenoolp.
Eene aiidere \aas rati denzelfdcii Torw, maar niel Iwee pahnlakken en twee uil zwarle rontljes
beslaande banden versierd, bevat nog de oTcrblijfseleii van eene dierlijke «elfslandigbeid van liars
en kalk doortrokken. üe UR. UÌAAMÌS meenl dal de merklcekens , die bij de scbeikundige onlleding
de aanwezigbeid van een dierlijke slof scbeneii aan le duiden, welligl aileeu buniieu ooi-sproii;;
rerscbuldigd zijn aan den boogen ouderdom en de vvijzigiugen, v^aaraan de balseni of liarsacblige
zelfslandigbeid door de aanrakÌDg mei de lucbt cn de kalk onderworpen is gcweest.
257. Mbast. BALSF.MTIÌS in den vorm \an ecii ÌLABISTRON, luet aandiiiding van de bai idvalsels.—
Jnhoudsr. 5G en 58 vingerhh. ( ix. )
259. Mbasl. VA.IS of .ILABISTROS als de voorgaando. (L'ÜSC )
Eeiie Mdere gflijkvorinise. maar veci groolere mas, hoog 2.03 Seder!. palm«n, n. 256, aCkomslig uil Js veminoling
bc^n cene iciliaudsruimii) vau 2.3 ea 2.34 knn.
261. JlbasI, 202 bluatiice ^ecmaillecrdc aarde. Twee andero BALSEMV.VZF.N, maar zonder de aancluiding
van de bandvalsuls, eii zouder bal s ; 202 mei wijdc opciiiiig. (AH.)
203. Groenachtig blaauive {¡eémaillecrde aarde. BALSEMVAIS, rondoni bel bencdcngedcellc en
den bals mei , in zwart gescbildcrde, papyrusbladen versicrd.
265. Groenaehlig blauuwc ije'émaillcerde aai-de. BALSEUTAAS inet aanduidlng van de Uvee band-
Tatsck: rondoni den baik mot twee rijen dicren Tcrsìcrd: do eerslc van cenen leeaiv mei vier auiilopen,
de Iwcede van vier paai-deii (?) alien in een boseli van palmen en andere booincn loo pende.
Het ondersle gcdeelle van de vaas is mei papyrusbladen rer s icrd ./UIo deze versicringen zijn in
de oppervlaklc iugedrukt.
>oorbet Muscum door dcn l l r . ROTTIERS le Alheñe aangekocbl.
260. Mbast. Klein ALABASTHO.*« mct aanduidiug van de bandvatsels eu sciicrper afscbeidiiig van
bals cn buik. — Inhwidsr. 4 cingerhh. (A.V.)
268. Gebakken aaì-de. BALSEMTAAS, in vorm aau de voorgaandc N.abij konicnde, :nel breederen
rand. docb zonder aanduiding dc r bandTalsels.
2Ü9. cibasi. Kleinc BÌLSE.MVAAS, zonder bal s ; de buik I
dem piai, (AS.)
270. Mbasl. Kleine BÌLSEMTAAS, na a r beide iiileinden
bovea broeder uiUoopende, de bouilloopende,
mei plalleii bodeni.
en cenen rand om de open ing. (A.N.)
271. JRowle (jebakken aarde. BALSEJITAASJE mct één oor . — Jnhoudsr. 7 viìKjerhh.
Aan liei Suacum ge«hi)nkeo door Dr. j. lowl>l^o, en volgens opgaaf gevonden in do twccde Pyramide van Glieli,
373. Mbasl. CAI.SEUTAASJE of POTJ E , naar boven en onder naauw tocloopcndc, cveii als n. 270,
maar zonder rand. (L'ESC.)
275, 276. Mbast. Kleinc BALSEMPOTJIÌS mei randen; 270 loopl v.M onderen in cene pimi ui l (AN )
•m. lioodaditiije gvbukken aarde. DRi.\hVAAs, mei zecr wijden lials. De oppervlakle i» mei
een email bedekl gewees l , dal Ihans c chler gcbeel vcrloren is gegaan.
n dcn rand <
P/nat
H. 278. táibasl . Groo le DRISKTAAS, zonder bals; de bovenrand mot cenen band van bladeren, de
buik mei een versiersel in den Torm van ocncn balskraag voorzien; alies ecrsl in de oppervlakle
van de vaas ingegrocfd en de omlrekken Tervolgens mei blaawwe i
3.8 kan. ( i s . )
279. Geèmailleeìxfe aarde. V»AS als de Toorgaandc; c
een bundelljc van drie papvrusscn. (ÌN,)
280, Gebakken aarde. DRIMI- of SCIIESK-RAN, met zwarle s
sierd. — Inìwudsr. 1.12 en 1.27 kan. (AS.)
Eeno aodero kao vau gelijkcii vorm, 281 (AÜ,) mecí 64 lol 70 vingerliocdon.
282. Gebakken aaì-de. SCUE.NKVAIS of SCUEXKKAN, inet één liandvat, OP dcn buik (
boofd en Iwee armen in Tcrbcven werk. (AS.)
280. Gebakken aarde. VAAS .-ils de voorgaande, maar zonder bandval. ~ Inhoudsr. 77 tol í
ttingerhh. (L'ESC.)
Dric autiere gelijkvormigo \az
rw ingCTuld. — Inhoudsr.
n bladerband, op dcu buik
om den bulk en Iials vc r -
1 TyphonS'
: n. 2M (AB.) 85 er
n. 284 (AM.) 62 er
n. 215 (AK.) 63 ei
287. Mbasl. BILSEMVAASJE mct wijden, lagon bals. — Inhotidsr. 57 cingerhh. (AN.)
297. Grijsaehlige kalksleen. BALSEMVAAS als de Toorgaande, maar mei naar onder brccd uitloopeudcn
buik,
299. Mbasl. BAISEMTAAS, naar boven brced uitloopende; op dcn buik cci» bieroglypliiscb oj)-
scbrifl van cenen beamble, den grooten...., den ioewijder van...., Phtah-mes. (A»,)
300. Geemailleerde aarde. VAAS .ils de voorgaande maar zonder opsebriflen, nog eene boeveellieid
gomhars inboudende, (AK.)
30J. Geemailleerde aarde. DRI>KTAAS ccnigztos in dcn vonn van ecnen boker of kroes. Boven
aan met eenen bladerraiid in diep, op den buik met palmclten in fcrbevcn wc rk, versicrd. (ci.)
303. Serpenlijnsieen. TAASJE of POTJE in den vorni van cenen plallen kogel. (A.N.)
305. Albast. VAAS van van gclijkcn vorm aJs de voorgaande, maar ranker , met plat dekscl, en
de aanduiding van eene luit of een bandvalsel. — Roiidom de opening een biiiroglypbiscb opscbrifl
van denzelfden Pìilahwcs, als op n. 299, maar rad byvoeging van de leekens dio beni aLs ouerledeìi
kenmerken. (A>.)
306. Gebakken aarde. Ì'.IASJE mct drie liandvalsels en wijden bals; rondom dcn buik met eenen
rooden bloemenband on ncgcn cvenwljdig loopendc, roodo slrccpen op bruinacbtig geleu grond,
versierd. (AK.)
PUxnt i x r .
308. Jlbasl. BALSEMVAJS , met langwerpigen buik, wijden bals en aanduiding van twee oor en. (AS.)
Eene andare \aiis van deoieUden vorm, D. 307, (L'ESC.) hcca eene tnhoudsruimto van 22.5 lol 25 vingerhoeden.
309. Albani. VAAS als de voorgaande, maar zonder aanduiding van de ooren. Op dcn buik liet
hièroglyphiscbe opscbrifl van Phlahmes, c'fcn als op 290 en 305. —/H/ IOMEFE»-. 7 tot 9.a vingcrhh. (A.I.)
310. Alba st. ScHESKTAis, in den vorm op de voorgaande gclijkende, maar meer r ank, met hoogercn
bals cn één liandval. — Inhoudsr. 33 tot 39 vingerhh. (L'ESC.)
311. Alba st. SrnE.\KTiAS als de voorgaande, maar met aanduiding van do tult op den buik. —
Jnhoudsì-. S tol 9 ringer/ih. ( i s . )
312. Jioodc gebakken aarde. B^LSEUVAAS in den vorm van cenen lekythos, mei uitgerekten buik,
cén bantivat, cn de ovcrblljfscls van eene bitumineuse slof, of verliarden balsem Ìnbouden(ie. (L'ESC )
315, Gebakken aarde. VAAS als do voorgaande, docb veci kleiner en gedeellelijk gevuld met
OTcrblijfsels van dradcn of garen, doortrokken cn overdekt van cene balsemachtige stof. — Door
dcn Kol. HTT.IIBERT te Siena in Italie voor bet Museum aangekocbl.
I l AF D . "
HìMÌIÌÌÌSUHU n ÍUU1Í n T rmu T T F E T i