í
(Pl. CXXXIX), Boek can hel feest van kei eiiide des Jaars '), cii be val eeiieii itiysl¡>clieil lekst,
«lien nieu ¡jedureudc Iiel feest der toc8«Toeg:dc dagíii ") eii op de Pancjjyrie van üak bj} zonsop.'
jaiij nioest uilsprckcu, oiii <le Jaarlljksciic besuicllins') le l)Oz\Yereii. Tot heUelfde doel
moetí nien, zeffl de jiapyrus, blz. II. reff. 3, <lo u-oorden mer ce» stuk Hnnea (of papyrits)
uUtprckcn, tcam-op inoii eene recks van tivaalf goden ^leekend had; nieii braj l ee» offer
van h-ooden en den drank hak genaamd; nien brruidde wiei-ook en bond zicli hel aidus
gcheiligde loovermiddcl aan dmi hals. Dal behoedt den mtnsch /egen de janrlijksclie besmel-
/¡ng, en de vijand (d. i. He. dood) kan àch van hent niel weesler makeii.
De reeks van do iwaalf godcii liet men worKelijk ook aan ]iot oinde ra» l id baiidsclirift
ondcr den tckst ffuteekcnd, en het Toonmuie ^edeelle Tan don papyriis boTal eene toespi-aak
Tan den bczwecrdor tol dio zclfdo groddelijke personen, w:unrvan de ecrslu Cail Is, de gcbied'
slei- van Jier. Al deze godcii worden g«zainelijk ouder den tilcl van de godcn in hel
gevolg van Paii aangeduid, blz. II, rcflr. 4, en ran de gvden die de hoofden nfslaan,
blz. f. rey. 10. Oncicr aüdere bijzonderiieden van de toespraak Testi.? ik de aandaclit op du
Tolffcucle lilanle, blz. I. refi:;;. 9—13; Dal ik niel valle ondei- de sia gen van hem die in
Pa is; dal ik niel valle onder de slagen van hem die in Tepu is; dal ik iiieí valle onder
de ¡tugen van hem die in X^'" " (waarsclijjDlijk So^em),- dat ik niel valle ouder de slagen
fWH Ìieìn die in On is; dat ik niel valle onder de slagen van hem die in Talla is; dal ik
niel valle onder de slagen van hem die in ^bydus is; dal ik niel valle onder de slagen van
hem die in A'er is; dal ik niel valle onder de slagen van hem die in is; (do naam
is uilíjcslclon, waarschiinlijk .Seèo of de beneden-beincl); dai ik niel valle ondei- de slagen
van hem die in de aarde is; dal ik niet valle ondcr de slagen van hem die in den hemel
is; dal ik niel valle onder de slagen ran hem die in de rivier is.
Al dczo uitdrutkin^en hebben betrekkinn: op Os i r i s , en or bcslaal, naai- ik luecn, {;een
twijrcl, of de nclil steden die in de eersto rereis Terni old wordcn, zijn juist dezolfdc, waarin
I s i s de leden Tan den Tormoordcn Os i r i s , aohtervoìgens hcl een na Lei andcr begraTen bnd.
De eigenlljko zin der AegTpiisclie woorden is deze: laal mij niel vallen onder de slagen,
u-aaronder Oí i J-tí, dal eersle slagloffer van de in Sei verpersoonlijkle, veraielende krachlen.
Do Iwet'de afdeelÌDg Tan den papyrus doet de mysliscbe nauieu van do Tijf toegCToegde, ci
aanvuttingsdagen kenuen, blz. I I . rej . 5. Do tekst leort dat bij die dczc uamen uitspreekl ffeen
dorst lijden zal. niot door de jaarlijksche besraettlny aangegrepcn nocli ook benieesterd zal wordcn
door P a l t , de iiitroerdercs der goddelijke wraakoefeningen, die beschonwd Trcrd als bet
gebied voeronde OTcr al de ranipen en k^Talen Tan het mcnscbdom.
De bezweerder zegt: Ik ken dien (naara), ik zal geen dorst lijden; ik zal niel vallen bij
de jaarlijksche besmelling; fast uil mi} niei bemeesleren. Vervolgeiis teli li!) adi ter olkandeide
Tijf aativiillinfisdajen op, blz. 11. reg. 7 lot bl». I I I . rcg. 2. bunno gunstige of oiigmistige
iioedanigbeld , even ats dit in don kalendor Tan don PapTriis Sallicr«) gescbiedt, Termcidende,
cn ili bclrekking gcbragt tol de geboorte van Os i r i s , »aii l l o r i i s , ^an Set , Tan ! s i s on Tan
JiepbtTs, in <ie voigorde, zooals die bij l'iularchiis wordt opgegeTen. De bezweerder Traagt
in een kort gebed de bulp ran elke dezer godbeden , en spreckl eindetijk den mysli^cbcii na.ini
Een slot, dal me! drie in roode lelters gescbreven woorden aanTangt, blz. I l i - rcg. 3,
') Pc pocp die aao tct bfgin t«n den «men rtgcl vcrbrcD U g
') Of schrikVcWiireii. ii «ijf dagcn die »i> de twulf mund«,
¿«{¡en l« brenjcn. (C. L.)
•)Otdei>«l. Zie de bbt. 37-41. (C. L.)
') p.pyn.! iWlief IV., StM P^ryri » Ik ii^uic dU-rc^Ur i. Ii, BHlUck iliufm. pU. C.XUV-CLVIII. Zie Bt llocoi, Uénoir,
nr fMtifi^i fiénomàe4 céUiítí rs/forlrt nr Ui MMUMIO Èasplwui «ppeDdi« ur U CilnJritr Jä Panrii n. i ilt Ii «üerti«. f!<Ulitr
in de Jlnu Jreifihgif', IX« Ju^. Vfrgclijk oolt 11. Bücoscu, Vtiir iU fi-nf Ejxifimnn i» TOMI iifriiücia Papyhi ii,
Usif, iD i. Ih,t„h. •mm,„äa.d. GiulUd,. Bd. VI. (U5S) H. 2. (C. L.)
dagen TÌIII liet jaar. Mon nioest zich i
werk giiig zou niel T
Eolie tweedo bewcrkiiig van l.et boek der vijf toogevoogdc dageii, begint blz. I I I . reg. 4.
Zij is cene Torkorling ran don tckst, mei cene aanroeping, bot uitspreken dor namen cn bel
forniiilicr Tan vercenzolTÌng Tan don be/.weerdcr mei versoliillende goddelijke personen, cn mei
Finten CXLK—CXiVM.
iii'l..;
{PI. CXL), wüst aaii, dat nion de furnuilicren inoet uitsprekcn, terwijl mea do goden op eea
stuk liutien niel de opgogevcn klcuron lookenl, godiirende do vijf toegCToegde of aanvuliingsi
Troonid werk oTertevere IliJ die aldus t
t de I Il Paät.
M:; ¡1
' V ¡i;
1. :tá7. Twaalf bladzijdei. en drie rogéis Tan de dertiendo, in f^n eu net s c h r i f l , van gebjksoortig
palaeographiscii karakler als de T r o e g e r rcods bescliroTcn li and sobri ften. Deze j)apyrus
OÍI7 b o T a t t e twee o n d e r s c l i e i d e n opstellen, doch van gelijksoortig ouderwcrp. Van het corsie z^il
sleolils brokken van de iwee ecrsle bladzijden ovcrgeblevcn, (PI. CXLI, blzz. 1, I I ) . Mon ziel
nit liei in rood g e s c h r c T o n slot, dat mon mei de woorden die do tckst v o o r s c h r i j f t , oen zeker
Toorwerp, tahen, eene nog uiet herkendo r.elfstandigbcid, doch die voor h o l vervaardigen van
zekere voorbehoedmiddeleti gcbczigd werd, wijder. moest.
De in rood gesohreven woorden van hct Iwcedo opstel, blz. XI I . reg. 9 (l'I. CXLTl ) , maken
ons beter bokeud mei liet oiulerwerp van beide stnkken. Sien moesl de xvooMen uitspreken
over hel beeld van Jnnbis, mei lu.-ee kleuren'op een sluk Unnen (of papyrus) geteekend,
en dan daarmede de deelen van don hulpbehoevende omwikkelen. lllj die op zullie inysUselie
wijze gewapcnd werd, was tegen eene menigte rampcn gewaarborgd, mei name togenrfejaorlijksche
besmelfing, en -Jeklen souden hem niel dooden.
Dczc papyrns 347 liad d«s wel dczolfde bcstemining als n. 346; beide dionden als talismans
of voorbehoediniddclon tegen vorschillendo ratnpon eu Tooral legen de besmclting. Dil verklaarl
ons de reden, waaroin zij in olkander gcwikkeld bcwaard zljn gebieten.
De papyrus 347 leTcrt ceno nog al aamnerkelijke bijzonderheid iu de verboteringen, die tusscben
de i-egels in don tekst met roode letters bügesclirovon zljn. Zonder moeile lierkenl men
de foulen die door den corredor aangewezen zljn, en or zoudeu er zelfs iiog bijgebragt kunnen
worden, die aan zijne aandacht onlsiiaplon. Hierdoor wordt het oiiderzoek yan dczoii papyrus
mei foulen wel moeijelijk, niaar teveiis leerzaam.
De tekst vangt aan, blz. I I I . reg. 1 (l'I. CXLI I ) mot emen lofzang aan llorus uil de slad
van J'a en aan Ilorus, uil de slad van Tapu, (weo plaatseii in -\cder.Acgyplo, van cen
bijzonder gewigt in de mythologie. Do god wordt ondor zecr merkwaardigo eigonschappen
aangeroopen: de heer der verschrikkingen, de koning der geschriflen, de seer dappere, de
meesler der reglmardigheìd, de zeer versoi,rikkelijke, de hecr der tvooixlen, de g>-ond.
vesler van hel boekenhnis, de beheerseher in den strijd; -Jjne dapperheid iverkt als eene
toocermagl, regel.s 1—3- Do meesle dozcr Ulels zijn ons bekcnd, als Tho t b kenmerkende,
den god der weleuschap, wiens rol bier l l o r u s zieh schijnl aan le inaligon.
In don laatsten zin van den lofzang, rogéis 8, S, wordl van doti godgezegd, dat züiie liefde
in don boozeni is T«n de Kc lu, Pa iu, Uekhiu en Tau de »ieiwc/ieii. Doze vier uildrukkingeo
zoowcl ais do andere, op het menscbdijk goslacht loepa-iselijk gemaakt, doch
«a.arointreni wy .slochts gebrekkig liigelichi ziju. Ovorigens keeron zij nieermalen
JUS bandachrifl ierng.
1 Ho r n » dient als inleíding op den clgenliiken tekst van bot toorerboek, die
woi-den. de ecii
mei wjjzigingcn
in den Icksl Tau
Do lofzang n
.b-ru, of annroepingen, bozweringeu van gelijkoa aard als de Seul tos, beslaaleerslen
Abru, bl/.. I I I . reg. 0 (PI. CVLI I ) ondcrschcid ik:
ormolding van eene mythologische gebeurtenis; 2". cene aanroeping van llorus; 3°. een
f;
m dr'
im