mm
• i »
•• , ! '
, f ' , •
0ebecl: vernielitj he! ktwad In mijne ledcn; ueriiicei§- de vijandichap bij de iiienscrien, schenk
mlj de Üe/de in den bowm van hei menschel/jk geslachl.
De Iweedc A b r u woixU arcHjl lol l l o r u s , die in ieden ?iarl sc/trik venrei/, onlsag aan
mannen Mowel ah aan vromcen inboeueml. Iii} bevat cene sccr merkwaardlifc aaiiroepiiig; van «li-ti
¡jod (biz. IV. reg-. 3). Verscheükne dci- daarb(i yoorloinnndc naiiioii vfin landen of jilaalscn docn aati
Azic en Arnbio denken, de landen wa a rui t Aegrj'plc waarschijnlijk scdurt de oiulste lijden, zijne güheinizinnigc
OTCrleTcriiigcn onticcnd heeft. De be iwc enl c r Tcreeiizelvigl zieh mel Phra in diens
gekeimvnnigen 7utam van den god die in de oiipeH'mre dieple des hrniels i*, en wieiis pijlen de
vijandea doorboren. llet slot bli. V, rcgr. 2 (PI- CVLt l l ) is nicl minder opinerkenswaardii;.
DU Is de alffcrncene slrekktus" raii dit i i i c rkwa a rdi s liand^cliriri. Hol zou iiict inocijelijk
zijn ciken A b r u wi a r u l t hct zamcii[fcslcld is, mel aaiihalinycii loo Ic liclilen, inaar ik moel
mtj e eni j c pcrkcii stcUen en Torincld sieclits eeii klein aantal belangrijke lnynlolo•ri^c!le oiiderwerpen.
BIz. T i r . rejj. 11 (PI. CVLIV) wo r d l de so« als de eenige god nanjrerocjieii; de eeii
die geen Itveede hwfl. ^leti; er beslaal tjeen andeiv. BJz. IX. regg". 3—5 (PI. CXL^'): Jk bvn
^len (de zon), ioen hij op den dag van iijnen eerslen opgang gvschitlerd heefl, loen bij geschtilerd
heeft aan het ooslen des hemels en de aarde veHichl is geu-ordea. Prächtig zijn
fiice opyaiigen voor de oogen der verständigen! nj hebbeii hei nie/s eernietigd en gesehapen
H-at beslaal. Ul de menschen uu-e weldaden iiende werpen sich neder, enz.
De Tolgendo a a u r o e p i n j xaii de onder.^aando zon is Tan ecneii gclieel nieu\ycn inlioud:
Blz. IX. re,7. 8 lot \ . re^. 1: GiJ siniiebeeld van den god mei hei schoone aange-Jgl; voor wien
de iconing des levens gemaakl is, hei middelpuitl van sijneii oiidergang: die u oulicikkell in
eenen smaak als van de vrnchlen Käs im; die schillerl als de lelie; u-iei/s geheele ivezen
slraall als de Iahen; liefde van Ji'eilh in den school der goden; gij u-len iij aanbidden, ieggende
.(weijAo«!,» tvamteer gij lerngkomt; de verständigen buigin iich neder, ivanncer iij
uivc geivenschle opgangen zien.
lilz, X. 2, 3. Jleit II, beeren der lange dagen! eeuicige sehcppers.' die gemaakl hebt al ivat
beslaal; gij die verborgen sijt in uwe gehciinnissei/. Ik kom; weesl mij gmutig; hoorl hem
die u roepl; roepl >ny,'
Blz, XI. reg. 12, XII. reg. 1 (PI. CXLVl), Ik ga, ik kom in de geurige weide, die de heerlijkheden
van Chons verivekt; de honger he/t zyne ¡chalting niel in dil land, de dorsl heft
er de zSjne niel.
De laaLsie A b r u eindelijk sluit niet ecnc verklaring, die maakt da t nieu den aard van lict
sluk met naauwkeurigheid t a n scballen.
lUz. XI l . res.T, 6—8: Ik heb mel Thoth de lofiangen geschreven; ik heb het boek vervaurdigd
mel Horas in Pa ; ik heb herhaahl wal uil uwen mond is voorlgekomen; het
geschriß van toovcrvermogen dal hij heeft vaorgcv:gdi}). Ik zal niel nedergeworpen worden
op de aart/c; een gehtkkig jaar zal mij een atuler jaur aantn'engeu, daai-aan gelijk in
al iijne tnaanden(>), kalm in vjne dagen en in zijne nachten, kahn in sijne wen
Aan bei slot Tan den tckst vinden wij de opgoaf van lict gebruik ran het ffebecl, zooals
wii dil hier boTCn, blz. 73, aangemerkt hebbcn ').
PUtteu CXLfif—CLir.
1 318. Dit aan beide zijden be^chrcten hamlschrift berat .slukken Tan ^erschillende iianden,
en ondcrscheiden onde rwe rpen, die wij a cbt e r rol s ens zuUcn bcschouweu.
Voorzljde, Pialcn C X LMI - C L . Bladz. 1. Zeer afgesJeten gedeeltc Tan ccncn brief, doo r eeiien
Aejpptischen beambtc aan zyn priesterlijk opperhoofd {fcschrcvcn. Meii licrkciit er nojj het sewone
formulier in; dne loezentiing is om mijnen meester le berigten.
Blz. II. Voorbehoediniddel of amul e t . getiteld; ßoek om de versohrikkingen Ir verdrifven.
. (C. L.)
I
die gedurenäe den nacht den mensch körnen overvallen. Het is ceue soort Tau rorTloeking uit<ro.
sproken over den -ecst der Terschribkiog-, die aansedi.id wo r d t met den iiaam Tan • iviels alnge.
igl achlerwaarls is gekeerd. llet slot, reg. 5, scLrijft Toor, d a t mon de woorden moot uitspreken
hetn die door
over beeiden op een sluk linnen geleekend, dat mcn om den hals bindt
selirikgezigteu bczocht wordt . Oiidcr aan den tckst ziel
een scbuilje waariii de in lijkdoeken ouiwikkolde O s i r
die hem baren eerbied betuisen. Kevens het scbuilje een
Bh. I I I . Twee S e n t i o s of tooTerformulieronl tcseu brand. Uct eersle, slcchls dcn"eersten
regel .nnemende, moest ui.gcsprokcn worden OTOr honig, die bij Lot verbinden der wond diendo
llet tweedc formulier Tult hct oTcrige van de bladzijde. Do bezweerder neemt doarbij de r c l Tan
l l o r u s over, die zieh op de a a rde op de brandende plaats nederwerpt
B!z. IV (PI. CXLVllI) . Proeven van schoonsebrift Tan ccnen in de kunst zeer e r r a r en schrÜTer
De drie cersle regols zijn afgebroken gedcellen van de titeU van B a m s e s I I . De Iwee laatste ro-els
Tormelden liet mUitaire huis r an dien koning. "
Blz. V. Vollcdige (itel van i l a i n s e s 11. Doze proeren ran scboonscbrift rerdienen dien naam
in iedor opzigt.
lilz. T l . Yl l {PI. CXLVl I l ) , BIzz. T i l l , IS en X (PI. CXLIX). TersohiUende bricven door den
sehrijrer K a u i s a r aan cenen boogeren beambto, den schrijver B e k - e n - P h t a h gcschrcTcn, en gedecllc
men de bedoelde bccIdoQ afgreleckend:
:s Staat, lusschen I s i s en K e p L t y s ,
persoon die ecuc muiiimie dr augt .
Tan eenen brief r an laalslgcmclde aan K a u l s a r .
In den cersleii br i e f , blz. VI, regg. legt K a u i
den Staat van diens hoere ').
De tweede, blz. VI, regg. 5—8, meldt de uilTocring \
zekere personen van cenen vreemden staui, onde r den^u^
bij den bouw van een landhuis roor R a m s e s II. Mi j
scbrift van de stecngroeven
3 dc rde lucdedeeling, blz. VII. regg.
r rekenschap af aan zijnen meester o
5enen last, betrekkeluk krijgslieden en
van A p c r i u =) aangeduid en in diensl
moelen die A p e r i u ook in een opi
den tijd van hel XX' stamhuis»).
verzekert K a u i s a r , dat bij al dc orders
van zijDcn beor gcl rouw en geheel en al u l t g e r o e r d , en geene reden
gcgeren.
Ecii tweede br i e f , blz, VI I . 3 - 5 , berigt den voldoenden toesland rai
over de scLrgrer B e k - e u P h t a h gesleld was.
In den vijfden br i e f , blz. VI I . 6 - S , Tcrwittigt K a u i s a r zijnen be e r , dat ec.
t e n i geheolen, een de r koninklijke beeiden is komcn halen, om het in den lempel
den heer can hel leven der tcereld, tc plaatsen.
De zesde br i e f , blz. Vl l l . 1 - 3 (Pi. CXLIA) is gelijkluidend met deti de rden, blz. VI I r e - 1
(PI, CXLVIII),
In den zevenden, blz. Vl l l .
lor berisping heeft
den lempel, w.iarofficier
S e -
an P h t a h ,
tot blz. 1.x. 2, berigt K a u i s a r zijne aankomst i
bezendingen uit de visseberijen; da a r de schepen zicb iu den walerkom of het meer van
M e m p h i s be r i aden, verzoekt K a u i s a r zijnen beer, aUes in de liaren orereenkomslig zijne
loezegging, in gereedbcid le doeii brengen, "
In den achlsten br i e f , blz, 1 \ . 3 - 5 . berigt K a u i s a r , da t hij den iiem gcgeren l a s t , om
Toedcr r o o r de dieren en de kndden r an zijnen heer te bezorgen, rolbragt beeft.
De eenige brief van B e k - e n - P h t a h aan zijnen ondcrgeschikte, K a u i s a r , blz. I I . reg. 6
tot X. 8, is van vecl nicer belang, dau die wij lot nog too hebbcn bebandeld; ongelukkig
ochter is hy rol van gapingen, Hij berat ecnc iaslgcrlng belrekkelijk de S m a l u , eene klasse
Tau beainblcn ran minderen r a n g in hct Bamessenin ••), Er woi-dt gelast om naar hun a ant al
:ibcDMi,ing Ap«rU UQ op dca mum dci Hebreà, C
bUi. 46-54. (C. L.)
') LEMIUS DtnhiAkr au Alf. ná jíttk. Ill, S19. o. (C. L.)
•) Zic Mrbm/» bla. SS CL 45, (C. L)
/ l i •
ii
S i f i S