4S
H. 492. Brons. SCIIAAL zonder voel. — Dtxn-tn. 14,5, hoogte 5 Nederl. D.; inhouds^-. 58 vhigerlih. (AS )
493. Brons. KOPJS of KO.MMETJE zonder voet. — Vooym. 12.2, hoogte 7.8 inhoudsr. 35 lot
36 vingerhh. (AS.)
494. Brons. KOPJE ORSOMMBTJB. — Doorsn. 7, hoogte 5,5 2>.
495. Brotis. TAAS mot zeer lançcu buik en breede opening. — Inhoudsr. 8 maaljes, gelijkslaantle
aau If AegypliscLc H!n, en Grieksche Xestes of drie Kotulen. ( i f l . )
49C. Brom. SCUF.>SKA>- zonder Toet. Hel boTenciiide van bel liaiid^atscl Tormt liet Toorste gedeclle
Tan t-encii slicr, wolks polen lang^ don rand der kan uitjcspreid zijn, lict bcnedeneindc
(49G ô.) loopl in een Me d u s a (PJ hoofd uit; lenig wi j Lier liever het hoofd van den çeTleug-clden
Bacchus nioel Lerkcnncn, Zie OTcr diergelijke BacchusToorslcllinseQ E. BKADS, Bunsivorstellungen
des gpfl'ùgcUen Dionysos, WELCKER in eene aaiiteekeiiinj op de laaUte uilgaaf van MÜLLER'S
Ilandb. d « - Jrchäol § 383. 9, Dcnkmm. der all. Äuiul, foriges, von WIKSELER, B. I I . H. 3. iin.
386—3SS. Zoo Avij deze laalsle verklaripg aannenioii, dan beslaal er een uaauwcr verband tusschcii
hol Bacclius-hoofd, eu den aan Bacclius gcwijdcn slier; en kunnen wij mel eenigre waarscUijnlijkhcid
aannemen dat de kan voor de dienst van Bacebus is beslemd g-eweosl, — Inhoudsr. 3-75 en 4 maatjes. (AM.)
497. Broas. 1I\>DV.VTSEL van eene sciienkkan; liet boTeneiiide mot ecuen bokskop, lict ondereiude
(497 i . ) uiet een Satersmasker rersierd. — Door den Lt Kol, HUMBERT le Livorno aangekoclit.
Flnat ÍXJÍt.
499. Beschilderdo gebakken aarde. OLIEFLESCHJE, in den Torra ran eenen gullo. ßoTcn op zijii
in ecne kleine liolle eenc menigle kleine gaaljcs geboord, oin de d i e door tc xij.fen. Het roode
scliildcrwcrk op zwarlen ¡^rond slcIt, legenoTer elkandcr lijjgende, eenen leeuw en ¡jrilliocn voor,
en ceiion dorden, ins^elijks liß^nden leeuw, welks hoofd in relief bewerkt en van cene oiiening
voorzien, eene tuit vormt, waardoor de olie tan worden «iljjcjjolen. (AM )
500. Gebakken aarde. ^"aasje van voren versierd met ccn Trouwcninaskcr, in verheven werk,
K o r a of P r o s e r p i n a , in Laar karakler van L i b e r a , in verband gebragri met Di o n y s o s ; Lei
voorboofd met de Jmpijx, eene soort vao diaducin, versierd. Op de achterzijde (500 b.), insgelüks
in verheven werk, ccn çcniu.s die drnivenlrossen plukl. De Lais van bet vaasje is zoo aan¡5ebragl,
dal hij van voren gezien het Kora-hoofd als met eenen modius schijnt te dekken,
GeTouden in den omtrek van Leg-djein of El-Djcm, dric da<frelzon van Carlhago (Tbysdrus van
rroLEUAEi-s), te zamcn uiet 18 beeldjes iu geeiiia¡lleordc aarde van Acgyplische godbeden, en
eenen stier In brons: deze laatste is ondcr bet merk n. '2i8, in de afdeeiiny B. ZIAÍIEBEELDIGE E>
UEILICE DIERE> enz bescbreven. AI de opgenoemde voorwerpen werden te Livorno in 1822 door
den Lt. Kol . IIÜMBERT voor bet Museum aanjekocbt.
501. Gebakken aarde. Groote A-UPHORA of DIOTA, gediend hebbende tot bot verzenden van wijn
in den bandel. De twee slempols, die, boven op de bandval^el ingedriikl, elkander oiidcrüng aanvullen,
Icveren bot opscbrift: Eni A£TTMHiET(£), 'Eni 'AaTV/ir,8svs (Dorlscli voor 'JaTv;iT,ôovs),
Onder ^stgmcdes, vvaarscbijnlijfc den overbeidspersoon van Let land, waar de fabriek van deze
wijnvazen ¡jcvestigd was, en met wiens naammerk gedurende bot jaar van zijn overiieidtsambt, dit
liaudeLartikcl gcjjkt werd. Door de geleerde onderzoekingcn van STODDART, nitgcge\en in de
Fcrhandelingen van de Royal Society of Lileralure le London, Toi. I I I , weten wij diit de
eilaudcu Rbodus en Creta, en de s lad Cnidus in Carie, fabrieken van deze soort van amplioren
bezaten, en dal vooral de fabricken van Bbodus die vazen in groot aanlal voor den liandc! leverdcn,
tot bet verzenden van wljn enzv. naar de verscbillendc landen längs de Middfilandscbo zee,
maar voornamelijk naar Acgypte. De Ilccr SIODDART bad in den körten lljd van twee jaren te
Alexandrie ongeveer vijfiionderd Landvatsels en fragmenten mot diergelijke merken vcrzainold, die,
van soorlgelijke amplioren afkomslig allen in den omtrek dier stad gcvonden waren. Do merken
leveren: de vermelding der maanden, den naítm van den ovcrlieidspersoon, dikwerf mol den tilel
van priesicr (want de Eponymus of overbeidspersoon, naar wícn bet jaur ¡¡eiioemd \vcr<l, was de
priester ^an Helios.) en bet wapcn van Kbodus, zijnde óf bel mol stralenkrans onigev<-n Heliobboofd,
óf eene roos. Do nit de Cnidisclie fabricken komende wijnkniilíen en vazen .on der scheiden
zieh door de loovoeging van lict woonl KNIÛION op liet merk, en hcbben als wapen of zinnebeeld
den Mcrciirius-staf, eene scbeepssnebbe of eenc knods. Onze ainpbora draagl volstrekt geen wapen
of ziiinebceld op lict merk, wij kunncn dus niet bepalen uit welke dur bovcn opgenoemde plaatsen
zij afkomstig is; daar cvenwel de meeste vazen uit de verzameling van STODDIRT, bij Alexandrie
gcvonden, de merken van Bliodisciio fabrieken toonon, mögen wij misschien ook aan onze in Acgcvonden
vaas gelijkc afkomst toekennen, en dit le eer, daar de naam van Aslymede.s voorkomt
in de Iij»t van de zonneprioslers van Rbodus '). Dicrgcläko wijnvazcn, diolae of amphorae,
werden tweemnal 's jaars iiit verscbillende strcken van GriekcHlaud on l'lioenioie in Acgypte ingevoerd,
en crhmgden daar, volgens Ilerodotus I I I . 6, 7, eene tweedc bestemming. Mol walcr gcvuld
werden zij naar de woeslijn, die Aegypie van A,sie sclicidt, overgcbragl, len diensto van karavancn
eu reizigcrs, die den logt door die dorre cn walerlooze streck nioc.sten ondernemen.
Tot aan het begin van den bals govuld kan onze anipliora 20,6, lot aan den rand 22.3 kamien
bcvalten, deze laalsle liocvcelheid is gclijk aan 48 Acgyplisebe Hin, of op 3.59 kan na, aau een gelyk
gctftl Xesles of Sostarien. — I/owjle 8.6 Xed. P. (AN )
II, 502 Briiinachtigfí gebakken aa^-de. FLESCIIJE met twee han<lvalséis, gcdiend liebbende om de
heilige olio voor de wijdingen cn andere plegtigbeden der Chrislclijke eeredienst te bewaren. Op
beide zijden van den buik, bevindt zieh in verheven werk, in een médaillon dat met twee j)arelbanden
omgeren is. een zeer r «w bewerkt bceld van voren gezien, van eenen man, in túnica en
m.antel gokleed, de baren met cenen band zanicngobonden, de ondorbeenen en vocten gehccl naaki,
en de armen uitgespreid als tot bei geven van den zegen. In iiet veld van het médaillon, rcgts en
links van bet becld, boven de armen een Grieksch kruis (of eene ster?), onder de armen naar het
scliijnt een visch. Andei-e. gebeel en al gclökvormige fleselijes, iusgelijks iiit Aegyi)tc afkomstig,
cn met dezelfde voorslelling versierd, bebben bovendien nog bet opscbrift; ETAOriA TOT AFIOT
MHNA, waanloor bet -waarscbijnlijk wor«It, dat de man met uilgespreide armen Menas, den
bescbermbeilige der twee kciken le Jeruzalcm voorstelt, en dat de olie in diorgelijke fleschjes beivaard,
in den naam van dien beilige gezegend of gewijd was. De twee visscLcn stellen zinnelH3<adig
de Cbristenen voor, volgens de bekende plaals uit bet Evangelie (Matlb. IV. 19); het kruis
dnidl op f-HRisTDs, en is Iiier op dezelfde wljze en mel dezelfde beteekenis aangcbragl, waarmode
dil Iceken op de gewijde brooden werd uilgedrukt: volgens MCOLACS CADASII.VS Ex-posH. Lilurg.Z,
om aan tc duidcn boe bei oflcr volbragl was. Do oIic in liet llesclije werd met den naam van
Evloyia bcslempeld, op gelijke overdragtclijkc spreekwljzc, waarmcdc hctzclfde woord dikworf hcl
gewijde brood en <len ;;cwijden wijn belcckendc. Dezelfde beteekenis geldt ook, wanneer de flescbjcs
(zoo als b. vb. ecnige die door den Heer UARRIS in den ojiiti-ek van Benie-cl-Assal iu Aeg}-pte gcvonden
zijn) in plants van het bceld en opscbrift van Menas, eiikel bel teeken van bei kruis met
bel opscbi-ift ETAOriA KTPIOT dragcn. Mon zie over dozc laatslc cene mcdodcoling van s. BIRCII in
de LUterary Gazette 1847, n. 1574, p, 234, cn over de fleselijes met het médaillon en opscbrift van
Monas, een opstel in de Bevue archéologique 1844, pp, 40.5, 406.
503. Gltis. Vierkante FLESCH, met körten, zeer wijden bals, en ccn kloiu, Ibans onlbrekcnd
handval. Op den bodeni zijn nog overblijfsels van eene .-ilnin- en ijzer-boudende aarde met kalk en
Zand vermengd, aanwczig, — lukottdsr. 43—44 vingerhh. (AX.)
504. Gins. BAI,SIÍMFLESCÍIJE mot zeer langen bals: bot bevat nog eene kleine boevcclheid kwarlsof
zandkorrels die met cene vetachtigc stof bedekt zijn. (*>.)
.Wy, Glas. FtEsaiJE als bei vorige, maar mot zeer lagen hals, (AK.)
Een ander Flcsclije, n. fiOS («N.) mel mwr rondón buik cn langDron h.ils, bcvat nog «nigo orerbiyiSols van aluinaanio
fn zondkorrols, vcnnengd m« «no orsanischo volachtigo of liareacluigo slof.
.')00. //'itaehlig glas. FLESCHJE met platten buik. (IK.)
<) Zio dus lij», dnr j
K-o. s«. Vol. Ul. p. 26.
I i Arn.
II uit de door hcm versmncWo fr»smcnlin o ic n-auiulim qf lie B. SKa. qf liUratm.
•ilU^iUUiUllUlsiUnUrsSHsUH^ T Ä S U N R H S Ü N I H V T R I I I N N I I I I