H. 485. Zwartachtige gebakken aarde. OLIEPLKSCHJE met Jtorteren en breedereii Lais, Toorzien Tan
cen baiidrat, cn, zoo Op den hals als op den buik, met eeoen band van kleine ingedrukte strcej>-
jes TOorzien.
436. lioode gehakkon aarde. OLIEFIBSCHJE [AryhaÜos) zonder bandrat.
438. Zwarlachlige gebakken aarde. Twee FLESCIIJES als n. 426, met de buiken aan elkandor,
cvenwcl zonder inwcudiffe {jeraeenschap, Tereenigd, cn gozamelijk ran écn bandvat voorzion, waarin
twee gaten, welligt om de flcscbjes op le hanyen. (L'FSCL.)
Ilct scheikuniHg-e ondorzoek Tan de zelfstaiidiglieid, in ecn dezer Dcscbjes nog aaiiwczig, liecft
kleine korreltjes kwarls of zand in eene Teltige stof doen kennen.
441. Greene geömaiUeerde aarde. FLESCH in den Torm ccner TELDFLESCII, de bals met vier
tolusblocìucn cn vier lohuknoppen, in uitkomend werk, omgreTen, cn tusscbcn twce ncderliurkcnde
apen geplaalst. Uet boTcngedeelte ran de flcsch is rael cen versierscl, in den Torm Tan den, in het
Aegypliscb Osh genoemden, halskraag, rersierd. Op de twee snialle z^jden de biëroslypbi.sclie opschrifteu
Tan den Eoning JRé-en-het, den soon der Zon, Amts (of Aahmes) Ji'eilhsi, voor
immer, (441 b.); en ran den u-eldadigen god, den heer der Iwee u-erelden of rijkeii, Jíé-en-heí,
die doei leven even aU de ion, voor eeuwig (441 a.), Tooriiamen eu naam Tan Ama s i s nil bet
XXVP slainhuis. Boren deze ojischriflen een Tersiersel Tan palnietten, zoo als die op de Griekscbe
bescbilderderde vazcn Toorkonien. — Jloogle 21 Jtederl. duimen.
De DMmsehildeu îijo uitgegitcn in de Ltllrt air f « ¡éynJit royales. Pl. XXVI, nn. 2C8, 269, p. 135.
I'taat I.Xmi.
443. lioode gebakken aarde. FLESCH als de Torige, r a mot Tccl bolleren
buik. — Jn/tmidsr. 1.41 toi 1.43 Aa « , of ongeveer 3 Aegyptiscbe Hin.
444. Roodachlige gebakken aarde. FLESCHJE als de voorg-aande, docb met platteren buik. (L'ESCL )
Iii/ioudsr. 20—28 vingerhh.
Van tneB andere geiyksoorligi! flssciijfis hecll hol ccne, in gebahkm aarde n. 445 {»••<.) eeoe iDhoudsruimie van 25-20,
hei andere in gehnailkerde aarde, p. 447 (is.) 10—11 viogerhMiden.
446. Rinve gebakken aarde FI.ESCH als de Toorgaande, docb met mecr bollen buik, die met
reglstaande, CTenwijdige, ingegroefde banden Tersierd is. (.\K.) — Jnhoudsr. 40—47.5 vingerhh.
451. Zeerßjne, roode gebakken aarde. FLESCIIJE als het Toorgaandc, met platten bnik.
453 Albasl. FLESCHJE of B.^LSEMT.VAS met platten buik cn Toet, in vortn op cene Tcidflescb gelijkcnde,
maar mel een bandvat, om het als scbcnkkan te gebruiken, eu twce kleinere oortjes op
de smalle zijden, om het aan eene loord te bcTestigcn. — Ilet fle.schje bevat nog eenige overbiijfsels
van eene dicrlijke (?) zelfstandigheid, mel bars en kalk doortrokken; Tcrgel. n. 252. PI LIX.
n gelijken v. tnair mel Iwee hapdvallcn als n. 453, en gamerkL n. 455 (L'KSCL.),
m ecDígo vclaclilige stof omgetca.
zeer lagen 457. Roodp gebakken aarde. FLESCM als de voorgaande. maar hals tusscheu twoc
band va tien, (AS.)
458. Zivarle gebakken aarde. FLESCU. mecr in d<!n vorm cener Teldflesch, mel twee kleine band-
Tatten of oorijes bij de opening. De buik Torsierd met de beeiden, in uitkomend werk. Tan cenen
Actbiopiscben man en eeoe Aclbiopiscbe Trouw die clkander omhelzcn; beide zijn in eeno lange tunica
gckleed, de Trouw draagt arm- en polsringen. De acliterzijde Tan de flescb is onder n. 458 b
afgebeeld (A.-Î )
461. Zwarlachlige gebakken aarde. FLESCH met langen hais en handval. (AN-)
462. Gebakken aarde. OLIE- of BALSEHFLESCH, met zeer platten buik, Tiakkcn Toet. langen bals
lu.s.scben twee bandTatten, en eene lange luit die loodregl op den buik bcTestigd is. (AN )
465 iniachtige gobakk>»i aarde. TWTO met den buik, en cen (jemccnsrimpportjk liandvat naii
de» rand \an dcti bals, vcrcenifjrde TAASJES of FLESCHJBS. Hel eenc in vonn overecnkomcndc nx'l
nn. 507—.'>7!). Pl. I A I Í I en l A I V , bul ancici-c mol de flcsohjes nii. 443—4,W op l'i, LXVHl . Ofschoon
nilwendig Tcreenigd, hebben zij inwendig geene gcraeenscbap, maar bot geheel schijnl loch cen mode!
te leTeren Tan een paar grootere Tazen, besiemd oni het Kylwater door tc zjjgeu en to zuiTeren
Plaat Í X I X .
met een zeer cenvoudig kapsei,
oorbangers zigtbaar zyn. Uet deksel ontbreekt,
i gCTonden, die als Taa.sjc8 ol
n dcrdc, welks beschrljving
H. 400. Brons. VÍAS JE of Doos, in den TO
waaronder naar hol schijnt de bcnedenei
maar de sporen ran het Scharnier zijn nog aanwezig. (AN.)
Men beefl in Etrurie enkcle diergelijke bronzen Trou'
doosjes dienden. In het Bluseum te Berlijn zijn er twee Toorbanden;
in de Archacohg. Jns. van GERHÍBD, IX. nn 30, 31, blz. 71, kan nageslagen worden, is uit e
opdelTing in de omstreken Tan Chiusi afkomstig.
467. BruinaclUige gebakken aarde. BALSEMTAASJE in den Torrn Tan ccncn visch, mel cenen lagen
hals lusscben twec liandvatten op den rug, en eene opening in den mond die tot tuit dient, (ci.)
468 Bruinachlige talk. Klein CHE- of BiLSEMFLESCajE, mel con bandTal en hals; de buik in
den vorm Tan eenen Tisch, (L'ESCI..)
481—488. Gekleurd glas. Acht kleine BALSXMTAASJBS, Tan ondcrscbeidene vormen, voorzien of
voorzien gewecst TJUI één (484), van twee (481, 482), »an drie (483, 485 cn 486) of van vier (487,
488) handTatten. (iif.)
Deic soorl Tan vajisjcs of flescbjes werd in Aegyplc vcrvaardigd, in naTolging van de zoogenaamdc
Fasa murrhhm, die men uit ondcrscbeidene oorden, maar vooral uit Persic, uitvoerde.
Die edile murrhiiia, naar het schijnt, uit eene Tloeispaat-zure kalkaarde verTaardigd, werden als
Toorworpen Tan weelde en van de grootste waardc bescbouwd. Do Romeinen besteedden er onder buone
eerste Keizers ongeloofelijke soininen Toor, en hei was waarscbijnlijk in dat tljdpcrk, toen de smaak
voor deze soort Tan kunslvoorlbrengsels onder de beheerscbcrs der wereld zoo algomcen werd, dal
de fabrieken, die de in gekleurd glas nagebootsle murrbiiia leverden, in Acgypte toi baren Iioogslen
bloci kwamen. Thebe was beroemd door gekleurd glaswerk Tan allerlei soort, en ARRÍANOS
{Peripl. JUar. £rijtiir.) meldt dat de (in gekleurd glas nageboolste) vasa murrhiiia in groote menigle
Tan daar werden uitgeToerd.
De meest ToUedige bcrigten omirent de cchle murrbincn vazen, on de murrha ZCITC, of de stof
waaniit zij rervaardigd werden, Tinden wij bij PLI.MÜS. Hist. ?iat. XXXVI I . , 7, 8. Dezeifde sehrijver
scliljnl, waar bij van verschillende nabootsingen van kostbare slconon in glas sj)rcekt, de stof
waarvan do nageboolste murrbinen-Tazen TerTaardigd werden, onder den naam Tan (TÍ(ri genus)
murrhinum. aan te duiden; zie XXXVf . 67. Overigens raadplege men OTCr dit onderwerp de Mémoire
mr les vases murì-hins, gii'on apportait jadis en Égijte, et sur ceux qui s'y fabriquaient,
par M. ROZIÉRE, uilgegeven in de Description de PÉgypte, T. VI . pp. 225—250; en de J^'otice historique
de Cari de la verrerie, né en Égypte, par M. BADOET, opgenomen in hetzelfdc werk,
T. IX. pp. 2)3-259.
Do grond van onze vaasjes is blaauwaohtig violet, met uitzondcring ran n. 484, wclks grond
blaau wach tig groen is ; de kleuren van n. 482 en 487 zijn eenlgzins verandcrd. De witte, groene
en gele, golvende lijnen zyn niet dicp in de dikle Tan bet gias ingedrongen.
riant I.XX.
489. Bi-ons. Bonn of SCHOTBI Doorsnede 2 palmen. (AN.)
490. Zilver. BORD of SCHOTEL; de bodem Tersierd mel een gcdrcTcn borstbeeld Tan Ha r p o -
c r a t e s , met den boom Tan OTCrvloed in den linkcr arm, den wijsvinger van de rcgterband by
dcii niond en den Pssjent op bet hoofd. — Boorm. 1.6 P. (AN.)
491. Brons. KOPJB of kleine SCHIAL, met Toel en omgeslagen rand. (AH.)