152 MEDICAaO. MELAMPYEUM, MELANDRYIJM. 153
• ì ;
. »i • ii
a.
; , XI -iif
> f i. 1 f 1:
. ! )' - i
"r-
: im
.Hl!
L i i i i
1j |ii «
•
; i i l i
I' : H
Lucerne.
Slakkeklaver.
Lucerneklavcr.
Slakkendrieblad.
Opperklaver-^.i?.
Slakkenklaver.
Rupsklaver-A^i., W.Fr., Vir., Du,
O u d e namen: Eupsen (Dod.), Slackenhuyskens (Dod.).
1. Medicaio arabica All. Gevlekterupsklaver.
Arabisch slakkenkruid.
V l a a m s c h e namen: Bloedplant (P.), Doornekroon (B.), Doornenkroonbloem
(P.), Jeruzalemsklaver (P.), Lijden van Onzen Heer (P.),
Klaveraas (B.), Passieklayer (P.).
2. Medicago falcata L. S i k k e 1 k 1 a v e r.
Gele boschklaver. j Sikkelklaver.
Gele lucerne. Zweedsch hooi.
Gele rupsklaver.
O u d e namen: Steenclayer (N.H.).
3. Medicago Lupuliiia L. Hopklaver.
Gele keien.
Gele klie-Zi.
Hop.
B.o'^k\diYev-Gr,(Wester'kwartier), W,Fr.,
WaL, L.v.H.
Uoip-pe-Gr^Westerkwartier),
Hopperups--Fr., Velz,
Hopperupsklaver-WaZ.
Kettingklaver-Z i .
Klaver-SaZ.
Kleine klaverkes-i.v.Ji,
Kleine steoiiklaver.
Rupseklaver-^.y/.
Steenldaver-O.rr., Velz., Gr,Z.,Achth.,
Br.O,, ZM,, V.B., 0,F., Goe.,
Thol., Wal.
Steenklie--^.X.
Strikklaver-Z.T7.
V l a a m s c l i e namen: Klayerhool (P.), Kleine gele klie (P.), SteenklaYerke(
n)s (P.), Steenklaver (P.), Wilde klaverkens (P.).
4. Medicago maculata Willd. Zie Medicago arabica Ali.
5. Medicago minima Lam. K l e ine rupsklaver.
Rupsen.
6. Medicago sativa L L u z e r n e.
Blauwe klaver.
Bourgondisch hooi.
Eemvige klayer-O.i".
Fransche klaver-Wa^., L.v.H.
Groote klayer.
Italiaansche klaver.
KazerneklaverT.5.
Luzaeren-Tfai.
Luzerne-T., O.Br,, Velz,, Gr.Z., N.L.,
Sch., Thol., Z B., Wal, Z.Vl, L.v.H.
Luze,rneklaver-y.5.
Melote-O.-F., Goe.
Mìlote-O.F.
Paarse klaver.
Zaaixup'sklaver.
Zevenjarige klaver-Feì^., Bet.
Zweedsche klaver.
Zwitsersche klaver
Z.L,, W.Fr., TJtr., Z.H., O.F.. Goe.,
V l a a m s c h e namen: Engelsche klaver (P.), Fransche klaver (P.),
Fransche kloveren (P.), Franse klaver (P.), Lazerre (B.), Luzeern (P.),
Luzern(e) (P.), Spaansche klayer (B.,P.), Spansche klaver (P.), Zevenjaarsklaver
(B.,P.)..
Melarapyrum Tourn. Zwartkoren.
Koetarwe.
1. Melampyram arvense L.
Brand.
Bolìk'Utr.
Dollik.
Dolijk.
Hengel.
Kattenkrabber.
Koeienkruid.
Zwartkoren-Z7ir.
Wilde weit.
I Koetarwe.
Paardebloemen--Fr.
Paardsbloemen.
Het wild.
Wilde tarwe.
Wilde weit-Velz., Ulr.
Zwartkoren-FeZ^^., Z.L. Vir.
O u d e namen: Kanckerbloeme (Kil), Koeweyte (Kil.), Peerdbloeme
(KiL), Peertsbloemen (Dod.).
V l a a m s c h e namen: Luizekoorn (B.), Peersbloem (B.).
2. Melampyrum pratense L. Hengel.
Bo'schhorde-G^r.z.
Hengel-O.Dr., O.YeL, Gr.Z., Aclitìi.,
Gele paardebloemen.
Z,L., Vtr.
Gele paardsbloemen-iV.O., TJtr.
Wilde weit.
O u d e naam: Hengel (de G.).
V l a a m s c h e namen: Boschratels (B.), Keuneratels (B.), Ratei (B.).
3. Melampyrum Tulgatum Pers. Zie Melampyrum pratense L.
Melandryum Rolli.
Koekoeksbloem.
O u d e namen: Floramor (G.H.), Ghenette (Kil), Jannetkens (Hond.),
Jannette (Kil.), Jenettekens (Dod.), Jennette(ken) (Kil.), Wilde Ohristusoogen
(Dod.), Wilde lychnis (Dod.).
1. Melandryum album Grcke. Avondkoekoeksbloem.
Avondkoekoeksbloem.
Boksempijpen '^)-Gr.
MolentjeS'-^.ii.
Spoob^.i.
Wilde basilicuni.
V l a a m s c h e namen
(B.), Wittebolle (B.).
2. Melandryum pratense Röhl. Zie Melandryum album Grcke.
3. Melandryum rubrum Grcke. Dagkoekoeksbloem.
Witte bolderik-Z.yZ.
Wilde Christusoogen.
Witte koekoeksblcem-0.i?r., Sal.,Yelz.
Wit zeepkruid.
Wielkens (B.), Wiel(kens)kruid (B.), Wieltjes
Koekoeksbloem-Gr., Kenm.
Pinksterbloem-Z.i.
Roode koekoeksbloem-J'r.; O.Dr.,
Sai,, Velz.
Vrouwenroosje.
Wilde Christusoogen.
Dagbleumkes-^c/i/Ä.
D agkoeko ek^b lo em.
Dubbele roode waterfioenen.
Fluitje.
Haagsche roosjes.
Jenettekens.
Keukenkruid.
V l a a m s c h e namen:
(B.), Wieltjes (B.).
4. Melandrynum silvestre Röhl. Zie Melandryum rubrum Grcke.
Roobolle (B.), Wielkens (B.), Wiel(kens)kruid
1) = omdat de kelk zoo wijd ìs.