I i
f 4 I
i
-4«
fi
n
?
r
li :fi
t: IB
h
i' •'igi
••'iil.
• S
2 6 2 TYPHA.
Hoosblad.
Hülsbled-i^r.
Huulsblad.
Klein dokkeblad-Z.5., Z.Vl, L.vJI.
Klein hoefblad-J?r., W.Fr., ütr..ZM.,
Du,, O.F., Wal,
Klein ho'e-tjiesblaar-^.L.
Oefblad-iY.O., SaJ., Sek., ThoL, Wal
Paardehoef-O.Dr.
Paardeklauw.
Paardeyo'et--Fr.
Peierdsklauwe.
Poddebledden-i'r.
Querijnskruid.
Sinte-Carijnskruid.
Sprokkebledden-i^r.
Stinkblad-Gr., Wal
Tabak-Gr., Wal
Tabaksbladen-Gr.
Dok-Z.B,, Z.VL
Dokke-L.v.H.
Dokkebladen-WaL
Dokkeblaron-Z.^., ZJl.
Dokken-iV.^., Z,VL
Geiteblad ^)-Aalsmeer,
Groote wogebes.
Hoasbled-^r.
Hoeblad-TAoL
Hoefblad-Gr.Z., Aalsmeer.
EoeMed-Fr.
Hoefgras-Tfai.
Hoefkxuid.
Hoekblad-W.i^r.
Hoekbled-i^r.
Hoestkruid.
Uoeven-V.B,, O.F., Goe., Wal
Hoewnbladen.
Hoofbléd-í^r.
O u d e namen: Brandlactouwe (KiL), Brantla^ttige (G.H.), Brantlattighe
(G.H.), Brantlattouwe (N.HO, Dock (M.N.), Docke (M.N.),
Hoef (M.N.), Hoefblad (Dod.), Hoefbladeren (N.H., KiL), Hoefblat
(M.N.), Houfyserblaren (Hond.), Peerdsklauwe (Kil.), Peertsclauwe
(N.H., G.H.).
V l a a m s c h e namen: Hoevenblaren (P.), Padaan (B.), Padane (B.),
Pappeblaars (P.), Peerdshoeve (B.), Peerdshove (B.), Wolverblaren (P.),
De zoon voor de(n) yader (P.).
Typha Tourn.
Bezuring-Z.if., Wal, Z.Vl
Biezebras.
Bouten-Wai.
Buttexbies-y.5.
Doedel-
Doerbobi^r.
Doerebout-i'r.
Doerre-i'r.
Doez'ebolt-i'r.
Doez>ebout-Äi., O.Dr.
Bolzen.
Bom^-W.Fr,
Donzebout-FeZ^.
Bonzen.
Duerebolt-i'r.
Duikelaar-^cWfe., W.Fr,, WaL,ZM.,
L i s c h d o d d e .
0,F,
Bmkers-Kenm., Wat,
Duil-yefe., W,Fr,, Goe.
Duivelsk(n)op.
Dui-y.^.
Dulen-T., Wat., Z.H.
Bullen-Overijsel, W.Fr., Kenm., Z.H.
Dulsen.
Duren.
Duthamer-(?r.
Duul-W.i^r.
Floijnen.
Hanebolten.
]lembol-Fr.{Hindeloopen).
Hesbollen-iV.O.
Hooge gooier-OJ.
1) de koeien vreten de plant niet, de gelten wel.
TYPHA, 263
Huil-en-duil ^yj3et.
Kaarsen-ZJi., Z.B.
Kakelaar-Z.li.
KanneboeindeTS-TFaL, Z.Vl, L.v H.
Kannewas'Scher.
Kattenstaarten-Z.i.
Koelemeier-Z.Ä.
Kosten.
Lampenpo:etsier-(;^r., Tw.\ Ach h., Z.H,,
Bell.
Lampenpuuster-Tw;.
Liscbdüdde-iY.O., Gr.Z., Achth., TJtr,,
Z.H., V.B.
Lischknodden.
Naaldenkoker.
Naaldenkokers-Ti^.
Papenriet-Wai.
Peerde-^.^.
PielepooiT.Ji.
Plomper-WaL
Plompersigaren-TFaL
Pluis-Gr.Z.
PollepiesteT-A^.O.
Polze.
PompeIs-(?r.
Ponipstokken-Fei^.
Raboordie.
Rietkolve.
Rietsigaar '^yw.Fr.
Ruggeklopper-Fe?^.
Ruggemeter-^.íí.
Sigarenriet-iV.FeZ., Z.H., Wal, L.v.H.
Siggen-Fr.
Stalkaarsen-TÄoL, Z.B., Wal
Stoezeholt-Dr.hew.
Stoezebout-Si.
Toerebout-iV.
Toerre-i'r.
Toesebol-Äa?.
Toessebolten-SaL, O.Dr.
ToestebolLen-O.Dr.
Twoirrebo'ut-i^r.
Varkensdullen-X.'y.F.
Veegkruid.
Veneknuppel-^cA^Ä.
Vogelverschrikkeir-FeZ^.
Waterknots(en).
Waterkolf.
Wulfe-i^.i.
Zotsknodde.
Zotsknop.
Zuurkolt-Ütr,
Zunrkolve.
Zwezerik.
O u d e namen: Dodde (KiL), Donsen (Dod.), Donze (KiL), Dosue
(KiL), Dutscolye s) (M.N.), Kolue (KiL), Lischdodde (Dod., N.H.,
Kilo, Pols (KiL), Polsse (KiL), Rietdodde (KiL), Rietkolue (KiL).
V l a a m s c h e namen: Eccehomoriet (B.), Kousebooters (B.), Lischdodde
(B.), Lischdodden (B.), Raai (B.), Waterkolf (B.).
1. Typha augustifolia L. Kleine lischdodde.
Bagijnespillen-SaZ. Kleine hanebolt-Gr.
DoesbO'llen-O.Dr. Sneelings-Gr.
Kattestaarten-Sa?. To-ezebolLen-SaL
V l a a m s c h e namen: Dod(de) (P.), Dodsen (P.), Kolfriet (P.),
Kruisriet (P.), Lesse(n) (P.), Eiet (P.), Rietentop (P.), Sigare(n) (P.),
Sigare(n)plant (P.), Tod (P.), Totsen (P.).
2. Typha latifolia L. Groot e lischdodde.
Bollepezen-Sa?.
Boliepiest-'Ä B.
Bollepiist-íY.
Bolpeserik.
Bullepees-Grr., Sal, Gr.Z.
Bulpezerikken.
1) De kinderen werpen ze omhoog en roepen: huÜ en duil, hoog in de lucht.
2) De gedroogde aren worden door jongens gerookt; zij branden na het aansteken van zelf
door.
3) In het M.N. staat dat dutscolve is zeegras of zeebiese. doch de bijgevoegde namen „Rohrkolbe"
en „Lieschkolbe" geven duidelijk aan, dat hier Typha is bedoeld.