132 LA.MIUM,
Salaai(P.), Salauw (P.), Saloed (R), Saloe (P.), Saloo (P.), Salouw (P.),
Sia (P.), Slaad (P.), Slaai (P.).
2. Lactuca Scariola L. Wi lde sia.
Konijiienkruid.
Leverdistel.
Veldlatuw.
O u d e naam: Wilde lattouwe (Dod.).
Wilde latuw
Wilde sla. L
ê
Lamiuiii Tourn. Doovenete
Douwnettel-Gr.^^.
Makke broenekels-ScÄ.
Tamme tiengel-Z.y^.
Zoegelhlomen-Ächth.
Zoeg'erties-O.J)r.
BloeineteMFaZ., Z.Vl
Damnetel--Br.O.
Doovenetel-i^r., Vlie., N.O., Tw,, Sah,
Ächth., L.N,, N.L., Z.L., Wat., Utr.,
Z.H., Dti,^ Wal,
Douwnetel-O.Dr.
O u d e na i n e n : Dannetel (N.H.), Dodenetelen (Q.H.), Doodenetel
(N.H.), Doodenetelen (G.H.), Doovenetel (N.H.), Doovenetele (G.H.).
V l a a m s c h e namen: Doodenetel (B.), Doovenetel (B.), Melkhittel
(B.), Melknetel (B.), Melknittel (B.).
1. Lamium albam L, Wi t t e doovenetel.
Adam-en-Eva--Fr.
Bloeiende brandekkel.
Bloeiende brandnetel.
Bloeiiende brânekkel-(rr.
Bloeiende tingel-z.yz.
Broeinekel-Z.£. .
Broeinetel-TAoZ,
Broeinettel-i^r., Wal.
Dannettel-ÄaZ.
Dauwnetel-yeZ^.
Dauwnettel-Dr.òeì^j.
Doavenetel-O.-F.
Doodenetteil.
Doove barnettel--Fr.
Doove branekkel-Gr.
DooveneteLen-Gr.^Z., Utr,,
Wal
Boovenetels-Thol,
Douwnettel-i'r., Tw.
Dövenetel--Fr.
Eerste doovenetel,
Engeltjeseten.
Goudhaans-eten-Z.Ä.
Goudhaansvoer-Z.if.
Goudhaantjes--SaZ.
Goudhaantjeseten-Dw.
Goudhanenkost-Z H.
Hanekop.
Hommelwortel-^ei.
Hondsnetel-t/ir,
Hondspol-Gr.^.
Hunicliblom-_Fr.
Ingeltsje-iten--Fr.
Kapoeneten.
Makke brandekkel-(?r., W., Tw.^ Sai,
Wal,
Makke brandnekels-Wai.
Makke brandnetel-Z.Ä.
Makke broênetel-F.5.
Melkbloem--Fr.
Melksugers-i'r.
Melkzoeger--Eí^í.
Netel-iV.X.
Netelkruid.
Pappezoegers-Zwolle.
Soppers-F._B.
Sûchnettel-ii'r,
Suikernetel.
Tamme brandnetel-ixoe.
Tamme broenekel-^.-B.
Tamme netel-0,i^.
Tamme nettel-^ L.
LAMIUM. 133
Tamme tiengel-^.FL
Tamme tingel-^^.yi.
Tingel-^.yz.
Verkeerde netel-Wai.
Verkeerd netelkruid.
Witte hrandnetelÄchih., Z.H.
Witte doovenekel-Tyai.
Witte doovenetel-yZie., O.Dr.,
Tw„ Velz., W , F r , , Utr.,
Z.H., Du., O.F,, Wal
Witte doovetingel-i.v.li.
Witte netel.
Wijii"kebrannettel--Fr.
Zachte netel-T.
Zachte zengel-^.if.
Zoegertje.
Zoete brandnetel.
Zoete netel-iV.5ei.
Zoetnetel->^.H.
Zuigbloem~T.
Zuigbnisje-y.B.
Zuigers-i^r., Br.O.
Zuigjes-W.jFr.
Zuiglammetjes-Z7ir.j Z.H.
Zuigman-y.J?.
Zuikertjes-jBr.O.
O n d e namen; Doovenetel (Hond.), Eerste doovenetelen (Dod.).
V l a a m s c h e namen: Damnetel (P.), Doovenetel (B.,P.), Doovetingel(
B.), Doov'jettel(P.), Melkhittel (B.), Melknetel (B.), Melknettel
(B.), Melknittel (B.), Melktengel (P.), Melktingel (B.,P.), Memmekens
(P.), Memmenkruid (P.), Menlekens (P.), Molekens (P.), Tamnetel
(P.), Tamme netel (P.), Tamme tengel (P.), Wilde netel (P.), Wilde
tengel (P.), Witte damnetel (P.), Witte mammelntters (P.), Witte
mammeznigers (P.), Witte neitel (P.), Witte net(t)el (P.), Witte tingel
(B.,P.), Zoete tengel (P.), Zuignetel (B.), Znignettel (B.).
Hob ni.d e r b e e t.
2. Lamium amplexicaule L.
Dauwnettel-Gr.Z.
Hoenderbeet-C/ir.
Hinnebijit-J?r„
O u d e namen: Hennebete (M.N.), Hennebit (M.N.).
3. Lamium Galeobdolon L. Zie Galeobdolon luteum Huds.
4:. Lamium purpureum L. Paarse docvenetel.
Dampnetel-Z.i.
Dauwnetel-iV.yeL
Hommelbloem-Sai.
Makke brandekkel-Ty.
Makke brandnekel-TT^i'r.
Makke brandnettel-i'r.
Netel-A^.i.
Paarse doovenetel-yZie., N.O., Tw,,
Velz„ Z,L., W.Fr., Wat, V i r , ,
Z.H., Du.
Purperen doovenetel,
Purperen doovetingel-i.î;.Jï.
Roode doovenetel.
Roode tingel-Z.y^
Saugeiningeltsje-iten-i^r. ,
Stinkende doovenetel.
Stinkers--^.-B.
Suikerbroeier--Fr.
Tamme brandnetel-(?oe.
Zuugbloempjes-T.
O u d e namen: Stinckende doovenetelen (Dod.), Tweede doovenetelen
(Dod.).
V l a a m s c h e namen: Doovenetel (P.), Hoenderok (P.), Malern
(P.), Roode melkhittel (B.), Eoode melknetel (B.), Boode melknittel
(B.), Roode melktingel (B.), Tamnetel (P.), Tamme netel (P.). Tamme
tengel (P.), Wilde tengel (P.), Zoete tengel (P.).