^3 ( i! , M'
tt|[ji I ii^iii Si!
iiii i:;^;;
iMMi :
I , ; , , i •
iilliHi
42 BRISSICA.
1. Brassica Enicastrum de €}. Zie Diplotaxis tenuifolia D. 0.
2. Brassica lanceolata L. S a r ept am o s t e r d.
Sareptamosterd.
3. Brassica Napus L. K o o 1 z a a d.
Bladje(s)moes.
Geelbloem.
Grentebargen.
Hoogstam.
Knolrabi-Gr.
Knolrapen-ÄaL, Ächih,
Knolraven.
Koalraep-i^r.
Koalsied-i'r.
Koatsie-jPr.
Koerâbi-i)e7^ Ilaaff.
Kolraap-Z.L.(mv. Icolrabele).
KooL
Koolraap.
Koolraap-boven-den-grond.
Koolrabi.
Koolraap-(?r., Tw., Sal, Gr,Z.
Koolzaad-Gr.Z., N.L., W.Fr., ZM,,
O.F., Z.B., WaL, Z.VL
Oaróabische knoììen-Gr.{Oldambt).
Oliegevende kool.
Plantrapen.
Raapknollen.
Raapzaad.
Ratabaga.
ReubeivZ.i.
Rinkels-Gr.
Roabseknollen-iV.yeZ.
Sloor(zaad).
Sriitjemoes {jonge plant)-Gr.
Ste(e)krapen.
Stekraap.
Wilde stekraap.
Winterkoolzaad.
Witbloem.
Zaad.
Zomerkoolzaad.
Zomerzaad.
Zwart vogeltjeszaad-jFr., N.O., Gr.Z.,
Z.H.
Zwecdsche knollen.
Zweedsche rapen.
Oliezaad.
O u d e namen: Graveelcruyt (Dod.), Knolraepe (KiL), Kaap (N.H.\
Rapea (Gr.H.), Steckrapen (N.H., KiL).
V l a a m s c h e namen: Groen (P.s Knollen (P.), Koolzaad (P.),
Kruid (P.), Loof (B.,P.), Raap (B.,P.), Eaapkool (B.), Rape (B.), Rapier
(B.), Raupe (P.), Reuben (P.), lioepe (P.), Rondzaad (P.), Roopen
iP.); Rwiepe (P.), R(w)oope (P.), R(w)oopkies (P.), Sleu(h)euren (P.),
Sloeer(e) (P.), Sloer (P.), Sloer (P.), Sloor(en) (P.), Sloorzaad (P.),
Tollen (P.).
4. Brassica nigra Koch. Zwarte mosterd.
Bruine mostaard.
Bruine mosterd-ÄaL, W.Fr., Z.H.
Keek.
Kijk--Fr.
Mostaard-iV.i.
Mosterd-Z.Ii.
Mosterdplant.
Mosterdzaad.
Roode mostaard.
Roode mosterd.
Semp-Z.B.
Wilde roode mosterd.
Zwarte mostaard.
Zwarte mosterd-Gr.^., W.Fr., Du,,
Wal
Zwart mosterdzaad
O u d e naam: Mostaertsaet (Gr.H.).
5. Brassica oleracea L KooL
Bloemendaalsche kool. Bloemkool.
BBASSIOA. 43
Boerekòal--Fr.
Boerekool-O.Dr., Tw., Sal, Gr.Z., Wal.
Boorenkool.
Boere(n)moes.
Qoemkool-Achth.
Boesekool-Gr.Z.
Boeskool-Gr., Dr.heiv., O.Dr., Achth.
Boskoal-iV.Fei.
Bonte kool.
Boomkool.
Braobantse sproete.
Brocali.
Broccoli.
Briisselsche kool.
Brusselsche spruitjes.
BuiskooL
Dessertkool.
Eikelkool.
Ekkelkool.
Engelsche kool.
GeJe kappers.
Groene kool.
Kabuiskool.
Kapperkool-Gr.Z.
Kapperskool.
KappertjeskooL
Kappes~Z.L.
Koale-O.i^.
Kool-iy., Wal, Z.Vl
Koolen-Wal, Z.Vl
Koolrabi.
Koolrabi-boven-den-grond.
Koolsalade.
Koolsla.
K(r)opkool.
Krulkool.
Laplandsche kool.
Moes-O.Dr., Sal, Gr.Z., N.L.,
Moeskool.
MooS'Tw., AcMh.
Mous-Gr.
Poepekool-Wai.
Raapkool.
Raapzaad-O.Dr.
Reade köal--Fr.
Roode kool.
Roode sluitkool.
Savooie kool.
Savooye kool.
Savoye(kool).
Siechte kool^Z.L., Br.O.
Sluitkool.
Sproetkoal-jf'r.
Spruitjes.
Spruitkool.
Savooyekool.
Savoyekool.
Stulle(n)zaad.
Saikerbroodskool.
Witte köal-J^r.
Witte kool.
Z.L.
Koolplant.
Koolraap-bovemden-grond.
Oude namen: Cole (M.N.), Cool (M.N.), Ooolcruut (M.N.), Kabuyskoole
(Kil.), Koole (KiL), Koolen (N.H., G.H.), Moescli (G.H.), Pottagiecruit
(Q-.H.), Sluytkoole (KiL).
V l a a m s c h e namen: Kabuische (B.), Kabuiskauwel (B.), -^^abuiskoole
(B.), Kauwel (B.), Keu(li)eul (P.), Keul (P.), Koeel (P.),
Koil(en) (P.), Köllen (P.), Kool(en) (P.), Kools (P.), Kropkoole g . ,
Krulkauwel (B.), Krulkoole (B.), Krulkouwel (B.), Ku(h)ul (P.),
Kulen (P.), Ko(u)wel (B.), Peer(de)koole (B.), Perekoole (B.), Savooie
(B.), SavoikooUB.), Sluitkoole iB.), Soese (B.), Souse (B.), Sousse (P.),
Spruitkoole (B.).
6. Brassica Rapa L. Raapzaad.
Aveelzaad.
Graveelzaad.
Aweilen-Gr.
Giro\m^\-Achth.
Botterzoad-Gr.
Keelen.
Fransche rapen.
KnoUen-Achth., Wal