1 .^ti
.a
f
' !
: i
. ü:
! '
232 SCUTELLARIA, SEGALE, SEDUM.
Scutellaria Riv.
Seatellaria galerieulata L. G 1 i d k r u i d.
Blaiiwe godsgenade-iy.i'r., TJtr.
Gehelmde wederik.
Glidkruid-i^r., Utr., Du:
Helmkruid.
Koortskruid.
Sohildkelk.
Schildkruid.
Ou d e t i a i n e n : Glidtcruydt (Dod.), Herba judaica (Dod.).
Secale L.
Seeale cereale L. R o g g e .
Kòare-Z.i.
Koorn-Apeldoorn, Z.L.
Kore-N.L.
Koven-N.L., Z.L.
Roig-(?r., T., N.VeL, Velz.^ Gr.Z,, Barneveld,
Ly., L.N., N.L,, W.Fr.^
Rogge-Gr., Fr., O.Dr., N.O., Tw.ßaL,
N.Veh, Yelz., Gr.Z., Achth., W.Fr,,
Z.H., O.F., Sch,, Thol, Z.B.,
WaL, Z.VL^ L.v.H.
Winiterrogge.
Zamerrogge.
Kenm., Utr., Z.H., V.B.
O n d e n a m e n : Koren (Kil.), Rogge (Dod.), Rogghe (N.H., KiL),
Rogghekoren (G.H.), Roggliekuereii (G.H.).
V l a a m s c h e n a m e n : Kan(w)re (P.). Koorn (B.,P.), Kore (?.),
Koren (P.), Ku(h)eurn (P.), K(w)oin (P.), Rogge (B.,P.), Rugge (B.,P.).
Sedum L. Y e t k r u i d .
Dondexbaard.
Donderloof-Ti/;.
Huislook.
V l a a m s c h e n a a m : Groei(t)geern (B.).
1. Sedum aere L. M u u r p e p e r.
Bergknop-i^r.
BladerlooZ'B donderbaard.
Eenwige leven-A^.O,, ZM., Sdì.
Geelgras.-(Tr.(OosieZ'yi: deel),
Goudgras-Gr.
Mnurpeper-Gr., O.Dr., Sai, W.Fr,,
LepelMad-y.5.
Vetkruid-i7ir., Wal.
Utr., Du., Wal.
Mnurvetplant-iV.i.
Overvloed-Gr.
Prikmadani-Z.y?.
Rijistepap-^.F/.
Scherplook.
Scherp steenlook.
Scbotkraid.
SintJanskruid-Gr.Z.
Steenlook.
Tripmadam-^.E.
Wilde zeekraal-TfaL
Zeekraal-WaZ.
Zonnetj-e-T^ai.
On d e n a m e n : Oattóndrnyfkens (N.H.), Duiyencrop (G.H.), ì/l^ievpeper
(N.H., G.H., Dod., Kil.), Mnerpepere (G.H.).
Y l a a m s c h e n a me n : Gele rijstpap (P.), Gondmijn (B.), Onze lieve
yronw bedstroo (P.), Pottekevol (P.), Rijstpap (P.), Seekruid (B.),
Zeekruid (B.).
2. Sedum album L. Wi t v e t k r u i d .
Bladeloos.
Bladerlooze.
Hoesloof-Ttü.
Huislook.
SEDUM. 233
Kleine sedum.
Klein huislook-G^oe.
Krabbekwaad-ScÄ.
Papekullekens.
Prikmadam.
Ruttekeurelß
O u d e n a m e n :
Schotkruid.
Tripmadam-C/ir., Z.B.
Witte sedum.
Witte tripmadam.
Wit vetkruid.
Zeekraal-Z.jff.
Bladeloos cleyne donderbaertwyfken (N.H.), Tweede
cleyne donderbaert (Dod.), Papencnllen (M.N.).
V l a a m s c h e n a m e n : Hanebezien (P.), Moizekeutels (P.), Muizekeutels
(P.), Spene(kruid) (B.), Witte rijstpap (P,).
3. Sedum Bolonlense Loisl. Z a c h t v e t k r u i d .
Goudgras-Gr. 1 Tripmadam-ÄaL
4. Sedum Cepaea L. Omg e b o g e n v e t k r u i d .
Wiilde p'OT&eilein.
5. Sedum purpuraseens Koch, Zie Sedum purpureum Lk.
6. Sedum purpureum Lk. H e m e l s l e u t e l .
Breukiliruid-TFaL
Donderboon.
Donderkruid-Gr.Z.
Dondexloof
Groot breukkruid.
Hem'elsleutel-O.yeL, Kenm,^ Wat.,TJtr.
Hemelslotel-T^i;., 8aL, Gr.Z.
mme\loi-Fr.
Himelslot--Fr.
Huislook-J^r., JV.O., O.Dr., Sal, Velz.,
Gr.Z., Br.O,, W.Fr., Z.H., Wal
Kroontjeskruid-Wai., Z.Vl.
MoederpLant-TFai.
Roode sedum.
Rood Janskruid.
Sint-Jan-Si.
SintJanskruid-S/., iV.O./ O.Dr., Sal,
Yelz., Br,0., W.Fr., NM.{Beets),Vir,,
Du., O.F., Z.B., Wal., ZJL
Sint-Janskrud-i^r.
Sleutels-Tw;.
Sm,eerkruid.
Smeerwortel-jV.O., Velz., Gr.Z.
Spaansiche smeerwortel.
Wilde sedum.
Wolfsiboonen.
Wondkruid.
Woud(en)kruid.
O n d e n a m e n : Bladeloos (M.N.), Drieswortele (G.H.), Druswortele
(G.H.), Hemelsleutel (Dod.), Knechtkenscruyt (N.H.), Smeerwortel
(Dod,, Kil.), Truswortele (G.H.), Woudencruyt (N.H.).
V l a a m s c h e n a m e n : Dodding (B.), Geneeskruid (B.,P.), Genezeblad
(P.), Genezekeskruid (P.), Groote rijstpap (P.), Hooge rijstpap
(P.), Kroontjeskruid (P.), Kruid aan den balk (P.), Levendig kruid
(P.), Onze Lieve Heeren druppelkesbloed (P.), Sint Janskruid (P.),
Sint Jansplant (P.), Verkeerde wereld (P.), Vingerkruid ^P.), Vuurkrnid
(P.), Wondekruid (B.), Zolderkrollen (P.).
7. Sedum reflexum L. T r i p m a d a m.
Gele tripmadam. | Tripmadam.
O n d e n a m e n : Bladeloos cleyne donderbaertwyiken (N.H.), Eerste
cleyne donderbaert (Dod.).
V l a a m s c h e n a a m : Onze Lieve Vrouwe troonkruid (B.).
1) naar den vorm der bladen.
2) Het heet, dat de bladen verder vaneen gaan staan, als er onvveer komt.