^ : i
i. :
" ? ,
f-
• r • •
^ ì '
f.
: ' V
.Iiiì
:
aSUM, aLATJCIUM, aLAUX, GLBCHOMA.
5. Geraniam rotundifolium L. Rondblad-ooievaarsbek.
Duivepoot.
O u d e naam: Duyvenvoet (Dod.).
6. G-eranium saiigaineum L. Bloed-ooievaarsbek.
Plantgeranium. I Veldgeranium.
O u d e naam: Bloetwortel (N.H.).
V l a a m s c h ' e naam: Hokkeldemokkel (B.).
Geum L. Nagelkruid.
Nagelkruid-iV.i., W.Fr., Utr,,Du.,WaL \ Nagelwortel.
1. Geum riyale L. Knikkend nagelkruid.
Knikkend nagelkruid. | Waternagelkruid.
V l a a m s c h e naam: Gentsche maagdekens (B.).
2. Geum urbanum L. Nagelkruid.
Benedictuskruid.
Gezegend kruid.
Gezegende wortel.
Kruidnagelkruid i).
O u d e namen: Benedictenwortel (N.H., G.H.), CariopKilate (Hond.),
Caryofyllate (Dod.), Caryophyllate (N.H.), Hasenyoet (Q-.H.), Naeghelkruyd
(Kil.), Naghelcruit (G.H.).
V l a a m s c h e namen: Gezegendkruid (P.), Nagelkruid (P.), Raapbloem
(P.), Roederoekruid (Gheel) (P.).
Grlancium Tourn. Hoompapaver.
Hoornpapaver.
O u d e namen: Geele heul (Dod.), Geelheul (Lob.)j Geelhuel (N.H.),
Horneheul (Lob.).
Glanx Tourn.
Glaux maritima L. M e 1 k k r u i d.
Melkkruid. Zeemelkkruid-Ty.i'r.
O u d e namen: Oleyn zeemelckcruydt (Lob.), Melckcruydt (Lob.),
Melkkruyd (Kil.).
Glechoma L.
Gleehoma hederacea L. H o u d s d r a f.
Aardveil-i7ir., Wal.
Blauwe ganzenmuur-Goe.
Blauwe muur-y.5.
Bruine grieten-JV.O.
Eerdveil.
Galbloem ^)Gr.Z,
Gesùndheitsbléd^-Fr.
Hangers-^cAiA.
Hoefijzertje-Z._H.
Hoenderdarm-Goe.
Hondsdraeve-WaZ.
Hondsdraf-Gr., O.Dr., Sai, NJel,
Velz., Gr.Z,, L.N., N.L., Z.L., W.Fr.,
Wat,, Utr,, Z,H., Du., Wal.
Hondsdulle-.Z.yL
Hongergraag'-Z.J5.
1) de wortel riekt naar kruidnagels.
2) de varkens geven er van over.
GLYCERIA. 113
Hantjesdraf-J^r.
Hountsiedréf--Fr.
Jeven.
Kikkertsbalsem-i'r.
Knikelblédden
lireìkeS'Z ,L,
Kruidje-door-den-toom,
Kruip-deur-d'àge-^.yz.
Kruip-door^de-hage-Z.yL
KTm-p-àooX'-den-tuin'Gr.{Westerhwar^
tier), O.Dr., Sai, Vtr., Du,, Thol, Wal
Kruipende hondsdraf.
Krutje-door^den-toen-Z.I/.
Lage veil.
Melkzuiger-Si.
Moloogen-O.i'.
Nachtschraal-WaL
Oelkenblaadje-O.Dr.
GiUderhage.
Onderhave.
Ondraat-Br.O.
Paardevoetje.
Puteblome ^yo.F.
Rondaljeblèdden-i'r.
Tongerblom ^yFr.
W eeghx ee-Dr.bew.
Weerkruipertie-I/.'y.ii.
Weeskindertjes-^.J3.
Wegebladen-Dr.&e^.
Zeere oogenbloem-Wai.
O u d e namen: Eerdcranskens (N.H.), Eerdtyeyl (N.H., Dod.), Gundelrebe
(G.H.), leve (M.N.), lewe (M.N.), Ive (M.N.), Onderhave
(N.R, G.H., Dod.), Yye (M.N.).
V l a a m s c h e namen: Aardveil (B.), Dreesem (B.), Krep door
d'(e)hage (P.), Kruip door d'hage (B.), Kruipt door d'(e)hage (P.),
Onderhaaf (P.). Onderhaag (P.), Onderhage (B.), Onderhave (B.),
Palingsranke (B.), Sint Jansranke (B.).
Slobbegras-Gr.Z.
Glyceria R. Br. V1 o t g r a s.
Vlotgras-i^r., T., N.O., Sai, ZJÌ
3 Glyceria altissima Grcke. Zie Glyceria aquatica Whlnbg.
2. Glyceria aquatica Presi. Zie Catabrosa aquatica P. B.
3. Glyceria aquatica Whlnbg. Liesgras.
Groot watergras.
Kantgras-iV.O.
Kweldergras.
Leus-Tw;.
Lies-^.-H.
Luus-A^.O., Sai, Achth., N.L.
Piekgras--Dw.
Tiekgras-Gr.
Trekgras-O.J^.
Waterbeemdgras.
Liesgxas-Gr.Z., Z.H.
O u d e n a am: Groot watergras met breede hirsaeren (Dod., Lob.).
V l a a m s c h e namen: Deegde (B.), Sek (B.), Snijlisch (B.).
L Glyceria distaus Whlnbg. Zilt vlotgras.
Gorsgras-O.-F. Kweldergras-irr., Gr.Z., Z.H.
5. Glyceria fluitans R. Br. Mannagras.
Duitsche manna.
Flotgèrs-i'V.
Gepaarlde gort.
Gierst.
1) heelmiddel op knokkels bij open beenen.
2) — kikkerbloem,
ir::; donderbloem.
Groot vlotgras.
Grutten.
KwelàeTgT^s-Gr..{Wester]avartier).
Manna.
8
•rri:--