Jwvenfte nogthans brüinerenbyna'ros, aan den Buik bleeker. De Kop en Hals zyn met bruine.
Streepjes in het rosachtige digt bezaaid. De witte Streep, boven de Oogen, is in lang zo zigt,
baar niet; ook zo ver niet uitgcftrekt. Dp de Vlerken heeft het een dergelyken groenen Band,
die byna de geheele breedte beöaat en dus veel treffender is, dan in hetMannetje, insgelyks van
boven en onderen met wit gezoomd, De Kleur van Bek en Pooten verfchilt weinig , dan dat
die wat donkerer voorkomen.
A A N T E TC ' E N I N G E N .
Van de Levensmanier deezer Star-Eendjes kunnen wy weinig te berde brengen. Z y broeden,
zo wel als de Winter-Talingen, hier te Lande, gelyk voorheen aangemerkt is (*), en hun Nest,
zo wel als de Eijeren, verfchilr niet veel, als uit de bygevoegde Afbeelding blykt Ook komen
zy, gelyk in de kleinte, zo ook in fmaakelykheid tot Wildbraad, met dezelven overeen. ’t Ge-
luid dat zy maaken, waarom de Duitfchers haar Birckikhenrvxmen, volgens K le in , die waar-
fchynlyk daarvan beter onderricht zal zyn geweest dan de Heer Brisson, door wien het, in na-
volging van A ld ro v an d ü s , Birckilgen gefchrevenwordt, is eenigzins piepende en tjilpende, dat
haar van.de gewoone Eenden onderfcheidt.
(*) Zie in de befchryving van de Winter* Ta ling , biadz. 14 7, Aafi.