o e m i n a .
2 Voeten , die van den. B«k 2i Duim , van her bloote deel der Schenkten i Duim ;
van den middelften Vinger twee , van de anderen anderhalf, van den agterften een half
Duim. DePootenen Voeten zyn Loodkleurig, met lange ^fcherpe, bruine Nagelen. De
Bovenkaak is ten deele, de Onderkaak geheel zrwart, de Oogkringen licht biaauw. Dit
heeft in beiden plaats t voor k overige verfchillen z y aanmerkelyk, te weeten.
Het Mmnetje van deeze P ylstaart Zee-Eend is , op de Rüg , uit den Bruinen err
Aschgraauwen , Golßwyze| zeer fyn geftreept , van anderen aan den Buik en Borst wir,
doch met rosfe G.olven flaauw gefchakeerd. De Kop en' ’t bovenfte van den Hab zyn
bruin , met eene fchemerende Bronskleur in de Nek; aan den Keer bruin met eenig
groen. Daar tusfchen ftrekt zig , längs d a r Hab, tot digt aan den Kop , wederzyds een
-Witte ftreep u it , deezen Vogel ook kenmerkende. JBovendien heeft hy , op ieder
Wiek. , eene fierlyke Vlak, van groen Koperkleur', welke opwaards door een Oranje-
kleurigen Band bepaald wordt, en nederwaards een zwarten boord heeft, met geelachtig
wit gezoomd. Van de Slagpennen zyn de buitenften en Iangften ten deele bruin , ten deele
Aschgraauw; de binnenften, digst naar de Rüg, zwart en wir bont, met eenig bruin. De
Staartpennen zyn bruin, en de twee middelften* die wel drie Duim voorby de anderen
uitfteeken, gelyk de Staart Van onderen * zwart. De Wieken bereiken het end van de
Staart niet. Z y hebben, uitgelpannen, meer dan twee Voeten ylugts.
Het W yfje is een weinig kleiner, en heeft die lange Staartpennen niet. De Staart is
in haar geheel , maar omtrent vyf Duimen lang, met de middelfte Pennen een weinig uit.
fteekende, gelyk dit uit de Afbeelding blykt, waar in, zy vertoond wordt met een agtero-
ver geboogen Hals en als klapwiekende. Over k geheele L y f is zy gefprenkeld met groote
zwartachtige of rosbruine Vlakken, op ebn Aschgraauwen Grond; doch aan den witachtigen
Buik zeer flaauw; het donkerfte op de Rüg en Staart. Die Vlakken maaken zelfs de Ve-
derpennen bont; als in de hier uitgefpreide Staart blykbaar is. Den Hak en Kop heeft: zy
geelachtig ros, met zeer fyae bruine Vlakjes digt doorzaaid, zonder witte Streepen. Het
bovenfte van den Kop is wat bruiner, dochmbt die fchemerende Bronskleur, welke in de
andere Sexe plaats heeft. De Vlakken op de Wieken, hoewel van dergelyke figuur ab in
het Mannetje, zyn in ’t midden geel, en bleek gezoomd, met geen fterken glans.
A A N .