j 82 A N A » . C ircia. Z 0 M E R - T A I F N G , S T A R - E E N D .
V .-4 - ... <■' f -
Volgens R a y is dTeze Zomer-Taling de kleinße van alle Eendeit; doch onder de uitheemfcke
Talingen, van welken de Heer B risson ’er negen, en wel vyf derzelven uit Amerika, befchryfc,
is eene van 'c Eiland St. Domingo, die noggeen twaalf Duimen langte heeft (*). Dezelveisdus
anderhalf Duim korter dan de onze, volgens de Matt.' dooräyn Ed. bpgegeven. A lbin echter,,
die onze Zomer-Taling ook tot de kleinfte van ’t geheele Eenden-Geflagt maakt, geeft ’er van
| end des Beks, tot aan de Punt der Staart, de langte van zestien Duimen en een Kwartier
Duims, aan. Men weet, dat de Engelfche Voeten en Duimen veel kleiner zyn dan die van
Parys.' DeWieken, uitgefpreid, hadden, volgefts hem, a j Duimenvlugts, by B risson 2 ij Duim.
b e s c h r y v i n g .
De witte Streep, wederzyds boven de Oogen, die in. onze Z omer- T aling zeer aanmerkelyk
is, terwyl dezelVeander de Oogtn- geheel ontbreekt, onderfcheidt hem wel van de Winter-Ta-
lingen, doch niet van den gewoonen Taling, (Qjterqueduld) der Ouden. Ook fchynt de gefteld-
heid van de Spiegelvlak op de Wieken niet zo zeker , dat men daarop vertrouwen kan, en is
waarfchynlyk veranderingen onderhevig (f). -Linnzeus merkt aan, dat de Anas Circta die Vlak
zwartacbtig groen heefc-, van boven, en onderen zwart, met wit daar buiten.gezoomd: de Anas
Querqaedula.een groenen Spiegel, van vooren en van agteren zwart: doch in de Afbeeldmg van
A lbin , zo welals in onze Vogels, hier afgebeeld, ontbreekt het zwarte aan die Vlak. De
Heer B risson zegt alleeo, dat dezelve zwart en Gpudgroen is, van boven en van onderen wie
gezoomd. Wat de kleur derPooten betreff, welkeL innäus Aschgraauw maakt, deeze is volgens
hem blaauwachtig; volgens A lbin zyn de Beenen en Voeten donkerbruin, gelyk die van
de Winter-Taiingen, Laat ons zien, wat de bdchouvving en het onderzoek deezer Vogelen,
hier nasr ’t Level? afgebeeld 5 uitlevere.
In de eerfte optlag van het-Oog openbaart zig,-in het Mannetje van onze Z omer-T alingen,
eene treffende byzonderheid. De Wiek ziet men gedekt door lange Vederen, die zwartaehtig
zyn met een groenen weerfchyn, en längs het midden heen een witte Streep hebben. Deeze
Pennen komen ook in de Afbeelding van. A lbin voor, doch zy maaken ’er die Sterachtige ver-
tooning niet, welke zy hebben als de Vogel zyn Wieken uitbreidt, zodanig dat de Vogelaars
’er
<*) Z ieh e t I .D m s V . S tu k , der Natuurfyke Historie volgens het Samenßel van L in n ä u s, door M. H o ü t tü tn , bladz. (So.
Du* luidt de Soortelyke bepaaling van de Anas Greta, by L m m w , AnasSptculo Ahruntvmi Coloris, Linefi albäSußtrciltari, Rojlro Ptdibusqae dnerdt.
Zie Nat. Hißorie, als boven, bladz. 61,