I7s A N A 1 ^ 1 C U T A . , T Y L S T U ' R T Z E T . - E E N D ;
( u I S |
0 n ;’er de Eenden , die altemaal in de Vyfde Familie der Vogelen , by K le in , weifte
de P la t v o e t e n o f Zwemmers (Ploti) b evat, begreepen z y n , en aldaar, met de Ganzen»
den Eerßen Stam uitmaaken , komt deeze P y ls ta a r t - e e n d , welke hy dikwils bade ge-
zien , als d e Twaalfde äaf^Vilde Eßden v o% J L in n j@ maakt f r thans de Agt- en twin-
tiglie foort van in zyn Eenden-Geilagt (*) waar ook de Ganzen in begreepen z y n ; doch de
Heer B risson, die de Eenden , doorde platheid des Beks, daarvan onderfcheidt, maakt er
zyn Zestiende Soort v an , onder den naam van L a n g s ta a r t -E e n d ( f) ; welke wel ntet
minder ftrookt, maar ook toepasfelyk is op anderen, famers , rM fc h e
Wilde ¿enA , 'e n ted.Terraneuffehe ,ß h ans b e k e a d d ie . .beiden by:hem> met ced^ohrechm '
deezen näaffl v o e f fe .'^ D e ’fe rß t 'is dir Anas Hyitnalis I w L W ik u s , d e anderetdeszells
Anas Glacialis, welke van den Heer Brisson Anas hngicauia ex Injula T erm nova gety-
teld wordt. Deeze verfchillen niet alleen aanmeikelyk van onzen Pylftaart in Pluimagie, maar
de Yslandfche heeft eene Wigswyze, de andere een zeer lange Staart: gelyk men dit m ’t
beroemde Voge len -We rF van'SeligjwÄÄn , o ^ T ly den B^eklerkoopfe^ Sepp uitgepven , kan
befchouweni-
B E S C I I R Y V I N G .
Alzo ’er tot nog toe naauwlyks goede Afbeeldingen waren van deezen V ö g e l , zullen
de nevensgaande van het Mannetje en W y fje , beiden by een Vogelkooper alhier gekogt
en in de Levensgrootte zeer, natuurlyk gecekend, te meer vpldoen; doch dewy.1 z y dus
ppgezet zyn , kan ik ilegts de uilwendige. gedaante befchryven.
D e Geftalte komt meer met de Ganzen overeen , dan met de Eenden , wegens de
langte van den Hals , waar in de beide Sexen , zo wd. als in de gro otte , weinig verfchil
len. D e lm g re , naamdyk , van het ,end des Beks tot dat van de Staart, is omtrent
M B a Voef
(•) De Sooiteljke Itfaalisj; k , Aa» (W t awiMt-itoijaf ji > f iU f W'S i 0«ifä» «rtijw Zimt aM; Dtefi mim aaia/al«. Sjft. Naj
jXIJL p. 10*.
(•) Anas hrgicauda. Ofifith. T. 2. p. 459.