A A N T E IC E N I N G E N.
Aangaande de Hüishouding deezer Pylftaarten kunnen w y , gelyk van de meeste Zee-
Voselen onzes Lands, weinig berichten. Waar zy hunne Nesten maaken .eil broeden is,ons
riet bekend. Ook is ’t onzeker df zy by Paaren leeven , dan of het Mannetje zig, gelyk
in degewoone Eenden, met veele WyQes, zonder onderfcheid, vermenge In ’t algemeen
weeten wy , dat de P ylstaart- E enden zig aan de Zeekuscen der middeldeelen van Eu-
j.Qpa ^ en van de Oostzee, onthouden. Buiten twyfel zullen het Trekvogels zyn ; dewyl
de Ridder LinnjEüs aantekent, dat zy in-Oostenryk overwinteren. Hy heeft ze ook op-
gctekend en befchreeven onder de Sweedfche. Vogelen. Hier te Lande zullen zy
waarfcbynlyk aazen op het Zaad van ’t Zee - Wier ,en andere voortbrengzels
der Wateren , gelyk de Rotganzen en Wilde Eenden