a n a s
A C U T A.
P Y L S T A A R T
Z E E - E E N D.
Dewyl deeze Vogels íomtyds hier te Lande broeden, gelyk wy gezien hebben, en 'cr
ook, nu en dan, ’t zy in de Eende-Kooijen, ’t zy door de Dompelaars, by ’t E.'land Wie-
ringen, met Slagnetten onder het wilde Water-Gevogelte gevangen worden, zo behooren zy
mede toe de Nederíandfché. In Erigeíand-íyfl ze niet ongewoon. Ray hadt ze ’er op ver-
icheide plaatzen waargenomen, dodí níeest aan de Ooftelyke Zeekusten, en van fom-
mige Autheuren worden zy deswegen geteld onder de Z e e -E enden, ja ook web, maar een-
voudiglyk, Z ee-V ogels geheetea
De gewoone naam is P ylstaart-E end , wegens de fpítfe punten , die het Mannetje aan de
Staart heeft; in ’t Hoogduitsch Spits-Sth-jMnts. Hier om voert deeze Vogel ook den naam
Van Caudacuta in t Latyn - of yínas Cauda acuta , k welk de Ridder Linnsíus tot ylnas
acuta verkort heeft; dus aan den Hoogduitíchen naam Spies - Endte voldoende. De Engcl-
fdien geeven ’er den naam aan van' Zee, - Faiftmt, om dat het Wyfje , in de Unir van
haar Pluimagie , eenigermaate naar een Faifimt gelykt, en van Cracker , wegens het kraakend
Geluid , dat zy met den Bek maaken.
Y r