Le duc diminue son seigneuriage et ordonne de frapper
des demi-sous. {2.0 février i 536.)
Wij doen kondt. Alsoe wij bericht weerden, dat men op
anderen heren ind fursten munten onlanx geseten van golt
en sylueren, min to sleetschaet ghiefft dan op onser munten
ind oick dat sich der goltgulden verloupen ind ytzont byn-
nen Coelne xxviij alb. loupens geltz gelden solde, ind dat
dairom der koupman sijne golt ind syluer op andere munten
to leueren williger sijn solde, danop onse munte; op
dattam der koupman williger moege werden op onse
munte te leueren, bekennen wij hertouch vurscr., dat wij,
bij raide, guetduncken onsselffs ind onser vrunden van
raide, onsen sleetschat van den golden pennyngen verlieht
ind vermyndert hebben, alsoe dat onse muntmeister Jasper
Vlemynck van nv voirtaen van elicker marck weerckx golden
rijders off clummergulden ons nyet meer dan eynen
derseluer rijder off dummer gulden to sleet geuen sali.
Oick soe en sali hij ons van nv voirtaen vanden sylueren
rijder die men snaphaenen noempt, nyet meer to sleetschat
geuen dan van eyn merck fijns sylvers eynen rijder
off snaphaen, ind dit allet bij alsoe dat onse muntmeister
vurscr. den haluen gulden wij nv van onsen sleetschat ver-
laiten hebben ind dergelicken oick van den snaphaen den
koupman geuen ind auer ail dairvan nyet genieten sali.
Oick bij alsoe dat onse muntmeister vurscr. geen golt by
marcken noch halue marcken koupen sali dan bij weten
ind in tegenwoirdicheit onss werdeyns, ind soe duck hij
anders dede ind sulx mit wairheit beuonden wurde, sali hij