174 OVER DE VERSPREIDING DER
Van den anderen kant beschouwd, verkrijgen wij van lieverlede
eene naauwkeuriger kennis van onzen zoo dierbaren geboortegrond.
Immers het is ook h ie r, dat de kennis der vegetatie
onze onderzoekingen te dezen aanzien aanmerkelijk verligt en
gemakkelijk maakt. De verschillende soorten van gronden worden
door ons beter onderscheiden, en wij kunnen te zekerder
oordeelen over de veranderingen, welke ons land in vroegere
tijden heeft ondergaan. De onmiddellijke nuttigheid der plantenkennis
valt ieder dadelijk in het oog, wanneer wij haar uitstrekken
tot het dagelijksche leven; wanneer wij , namelijk ,
het nut of de schadelijkheid van deze of gene plant aanwijzen
, e n , zoo doende, ieder tegen de vergiftigende eigenschappen
der hier in het wild groeijende planten waarschuwen
, o f, omgekeerd, hun met de nuttige strekking van
deze of gene nader bekend maken. Doch dan vooral rijst
de kruidkunde hooger in de algemeene schatting, als wij
opmerken , hoe zij het is , die de middelen opzoekt en aanwijst
fer herstelling van die levenskrachten van den mensch, welke,
hetzij door rampen, hetzij door eene tegennatuurlijke levenswijze
, uitgeput of verzwakt schenen. Dan is zij het, die de
wijsheid en goedheid Gods verkondigt, in de zorg ook voor het
ligehamelijk welzijn van den mensch , die in de natuur;/ welke
hij geweld deed , zich de middelen ziet aangewezen ter leni-
ning zijner smarten. Het is vooral deze toepassing, welke oneindig
veel nut kan te weeg brengen / het is vooral deze kennis
, welke iedere kruidkundige zich moet eigen maken, wil
hij de vruchten plukken van eene moeijelijke studie, wil hij
met zijne kundigheden eenig wezenlijk nut stichten en niet
alleen voor zich-zelven leven, maar ook aan anderen zijne ondervindingen
mededeelen.
Ofschoon wij ons van alle uitweidingen moeten onthouden
en slechts eene oppervlakkige schets kunnen geven
van die gewassen, welke in de geneeskunde, technologie
of oeconomie worden aangewend, zoo hebben wij evenwel
gemeend dit belangrijk onderwerp niet geheel met stilzwijgen
te mogen voorbijgaan. Wij zullen eerst eenige opgaven
doen van die gewassen , welke in de geneeskunde worden
aangewend en met den naam van geneeskrachtige planten,
(plantae medicinales) worden bestempeld / vervolgens de schadelijke
en vergiftige gewassen leeren kennen;, om , eindelijk ,
een algemeen overzigt te geven van diegene | welke tot het een
of ander nuttig einde worden gebezigd.
Onder de geneeskraehtigen treffen wij evenwel,. ten eersten ,
GEWASSEN IN FRIESLAND, 175
menige, plant aan, welke niet wordt verzameld, omdat hare
hoeveelheid te gering is/ terwijl anderen, meer algemeen verspreid
, in grootere hoeveelheid voorkomen ; eindelijk worden
eenige dezer geneeskrachtige planten op sommige plaatsen in de
wouden; aangekweekt. Wij zullen evenwel deze alle achtervolgend
opnoemen,. en dezelve onderscheiden, door bij diegene,
welke uit het wild worden verzameld, een * te zetten, en
achter d ie , welke aangekweekt worden een -j- te plaatsenj
terwijl de overige tot geneeskundig gebruik noch verzameld ,
noch gekweekt worden.
Jft etlicin nIe Planten.
1 (*). Aquilegia vulgaris. 3. Papaver Rhoeas*, P. somniferum,
Chelidonium majus *.' 5. Fumaria officinalis *. 6. Lepidium
sativum, Cochlearia officinalis, C. armoracia j" , Sisymbrium officinale,
Nasturtium officinale *. 8. Viola odorata * ,. V. tricolor.'
12. Linum usitatissimum -{-. 13. Althaea officinalis , Malva
rotundifolia* , M. sylvestris *. 13a. Tilia Europaewf. 14.
Hypericum perforatum. 15. Aesculus Hippocastanum. 16. Geranium
Robertianum. 20. Rhamnus Catharticus. 21 Genista
scoparia * , Ononis spinosa, Melilotus officinalis. 22. Agrimo-
nia eupatoria, Tormentilla erecta, Potentilla anserina*, P.
argentea*, Geum urhanum*, Rubus Idaeus-f, Prunus domestica-f.
31. Ribes rubrum -j-, R. nigrum -j-. 33. Pastinaca sativa, Apium
qraveolens , Daucus Carota -j-, Conium maculatum * , Ligusticum
Levisticum j- , Oenanthe Phellandrium *, Chaerophyllum sativum,
Carum carvi. 37. Sambucus nigra j-. 39. Valeriana officinalis *.
40. Scabiosa succisa. 41. Leontodon Taraxacum *, Cichorium
Intybws j- , Arctium Lappa*, Centau/rea Cyanus*, Carlina vulgaris,
Tussilago Farfara *, T. Petasites* , Arnica montana, Pyre-
trum Parthenium | Matricaria Chamomilla *, Tanacetum vulgare * ,
Artemisia vulgaris*, A. Absynthiumf, Achillea Millefolium*.
50. Menyanthes trifoliata * , Erythraea Centaurium. 52. Pulmona-
ria officinalis, Symphytum officinale * , Borago officinalis. 53. Thymus
Serpyllum, Teucrium Chamaedrys, Rallota foetida, Galeopsis
ochroleuca * ,. Glechoma hederacea *. 56. Hyoscyamus n ig e rf , Datura
Stramonium -j-, Atropa Belladonna \ , Solanum Dulcamara*.
57. Linaria vulgaris, Scrofularia nodosa, Digitalis purpurea* f ,
Veronica officinalis* , V. Beccabunga, V. Anagallis , V.Chamae-
(*) Nommers der natuurlijke Familiën , waartoe de opgenoemde gewassen be-
höoren. Zie de tabel bier achter.
H
I I
11
*4 Mr
Sg
i i
f&'d mi
ft- Kil
I
Egi
jpj
É t
m