I w r r .
iLh
88 P O L Y A N D R I A .
lirj I
* Laciniis calycinïs integerrimis.
683. H. quadrangulare L. caule herbaceo 4-angulo subramoso ; fol. ovatis ,
sub-pellucido-punctatis ; laciniis cal. lanceol. acutis ; petalis luteis , nigro non
punctatis. 2|.. 7 , 8 .
M. in de wonden, in de bosschen en langs den kant der kreupelboschjes,
bij Huis ter Heide en Tietjerk , te Kuikhorne en Goutum.
624. H. dubium L . caule obsolete 4-angulo ; fol. obt. inpunctatis, lacin.
ellipt. obtusis; petalis luteis, nigro punctatis. 7 , 8 .
In de wouden. A.
625. H. perforatum L. caule ancipiti; fol. obt. pellucido-punctatis; lacin. cal.
lanceol. acutis. ty. 7.
M. in de wouden , bij Kuikhorne , Oranjewoud, Mildam , Bergum ,
Huis ter Heide , in bet boseb van R ijs en op andere plaatsen in Gaaster-
land en elders.
626. H. humifusum L. 11. termin. subcymosis , axillaribus subsolit.; caulibus
prostratis ancipit. herbaceis , tener. fere filiform. ; fol. obl. obt. nonnum-
quam pellucido-punctatis. PI. parva. 7.
Aan den weg te Oenkerk. A. , op de Bergumer-heide , aan den straatweg
bij Hardegarijp , bij de kerk te Veenwouden, niet algemeen.
* * Lacin. cal. dentatis v. ciliato-glandulosis.
628. H. pulchrum L. cal. serrato-glandul. ; caule te re ti; fol. amplexic. cor-
datis glabris. xp. 7.
In het boseb van R ijs , bij Oudemirdum eu Sondel, aan de wegen en
onder de boomen. B-Bl-B., zelden.
? 630. H. tomentosum L. cal. serrato-glandul. villosis; fol. obl. obt. semi-
amplexic. flexnosis tomentosis; caulibus adscentibus. 7.
Deze plant beb ik (zegt M. , p. 48) een en andermaal groeijende gevonden
in de eerste opvaart , ten oosten het verlaat bij de Bontebok, voor ’t
overige nooit wederom elders aangetroffen. M.* (zie Inleiding , p. 9.)
631. H. elodes L . cal. serrato-glandul. glabris; fol. subrotundo-ovatis , sessil.
pubesc. ; caule tereti rep. ¥ • 7 , 8.
Bij ’t Boschhuis en op de Bergumer-heide. H. , in ’t Oranjewoud. D. ,
in de petten achter Veenwouden. S . , zelden.
Volyyynia,
255. Anemone L. Ranunculaceae DC.
Inv. calycinnm a üore remotum , <B-phyllum ; fol. simpl. lacinia-
tisve; petala 5-9 (a. plura) caps. (sem.) caudato-plumosae a. mueronatae.
635. A. ranunculoides L. caule subbiflore; fol. caulinis, ternis ternatis,
sub-3-fidis , apice dentatis; petalis 5 , obl. obt. patent, luteis; sem. non v.
breviss. aristatis. ^ . 4.
In eene schaduwachtige laan bij ’t Oranjewoud , in een kreupel boschje bij
klein Katlijk en in een slootswal bij Franeker. M. , Achter de Roven bij
Leeuwarden en in de Huizumer-laan.
P O L Y A N D R I A . 89
257. Thalictrum L. Ranunculaceae DC.
Cal. o : petala -4-5 , caduca , filam. longiss. 5 caps, plures , sulca-
tae , muerone subrecurvo terminatae.
639. T. flavum L. caule folioso sulcato ; foliolis latiusc. , ovatis, 3-lobisin-
tegrisque , subtus venis prominent, rugosis; panicula multiplici coarctata
erecta. 7.
In de wouden , in slootswallen , aan de wegen en in bosschen , bij Tietjerk
en Huis ter Heide. M., menigvuldig op lage klijnlanden , in de petten en
lage veenen , bij de Giekerkster-brug, Langweer , Joure , S t. Jansga ,
op 't Geestumerveld , bij Warrega op de Groene Heken , enz.
258. Adonis L. Ranunculaceae DC.
Cal. 5-phyllus ; petala 5 , interdum plura ; caps, numerosae , ova-
tae , submueron.
640. A. annua DC. caule glabro , superne sulcato ; fol. multifido-linear. ;
petalis 5-8 . ovato-obl. , ungue nitido , basi notatis; sem. glabris. ©• ?•
Bij een moestuin te Franeker. W. Kent , en bij een tigchelwerk aan de
trekvaart naar Leeuwarden. D. (misschien uit de tuinen ontvlugt.)
259. ' Ficaria DC. Ranunculaceae DC.
Cal. S-pbyllus caducus ; petala 8-9 , intus basi squamula instructa;
caps, plures, compr. obtusae.
641. F. ranunculoides Moench. rad. tuberibus fasciculata; caule decumb.;
fol. cord, angulatis petiolatis nitidis, ty. 4.
p . folio maculoso. Bauh.
y. major. Bauh. Var.* tuberibus in axillis petiol. v.H.
M. zeer menigvuldig overal verspreid , vooral op schaduwachtige plaatsen
onder de boomen. /S-y* bij Leeuwarden , aan den stadswal bij den Prinsentuin.
Variet.* Achter de Hoven bij Leeuwarden. H-B.
260. Ranunculus L. Ranunculaceae DC.
Cal. 5-phyllus ; petala 5 , intus basi squamula donata; caps, plures
, mueron. compr. , laeves v. spinis tuberculisve instructae.
* Sem. laevibus , 11. luteis. ■)" Folïis integris.
642. R . lingua L. fol. lanceol. subserratis; caule erecto pubesc.; ff. magni
termin. Hujus generis inter indigenas maxima. 7.
M. op moerassige veenachtige plaatsen , bij den Zwarteweg , Tietjerk ,
Bergum , Gorred.ijk , Augustinusga , Wolvega, bij de Gaast, aan de
Tjonger , te Joure en in de petten te Veenwouden.
643. R. Flammula L. fol. ovato-lanceol. petiolatis; caule declinato. Yariat
caule erccto a. humifuso ; fol. integerr. a. dent. , obl. a. ovatis. 2|_. 6 , 7 ,
M. menigvuldig in de wouden , in de klijnlanden en lage mteden ; zeldzamer
op de k le i, zoo als aan de Slacbte bij Pietersbierum , te Franeker , enz.
’M® Ë t
V J
A
:«éJ |
jg |
i l
y?ft
S
m