m
m
■f.*
demam het daarom, eene schets van de Verspreiding der gewassen
in dit gewest te ontwerpen. Doch in de natuur is tus-
schen alle verschijnsels en voorwerpen een innig verband; de
beschouwing van het een dringt ons, het andere niet te ver-
waarloozen. Zonder eenigè kennis van den aard en de gèsteld-
heid van den grond, kan men over het verschil van vegetatie
geen naauwkeurig denkbeeld vormen. Dit bewoog mij , eene
proeve eener Beschrijving van de natuurlijke gesteldheid des
Frieschen bodems hiérbij te voegen, voor zooverre dit . tot beter
begrip der vegetatie mogt noodig zijn.
. Wat eindelijk de Naamlijst zelve betreft ■, ik hen, zooveel
mij mogelijk was, met naauwgezétheid en naauwkeürig-
heid in het opmaken derzelve te werk gegaan. De Naamlijst
is geheel volgens de Noord-Nederlandsche Flora irigerigt.
Bij iedere plant is telkens geplaatst het nommer van geslacht
en soort, volgens die Flora, waarmede ik voornamelijk op
het oog had, het naslaan der beschrijvingenin deze laatstgenoemde
voorkomende, gemakkelijk te maken. Beknöptheids-
halve was het toch mijn voornemen, de kenmerken der'geslachten
en soorten in mijn werkje niet op te nemen, omdat
ik , eensdeels, zwarigheid vond, overal, de hier en daar uitvoerige
en zoo naauwkeurige beschrijvingen uit genoemde Flora
in derzelver geheel over te nemen ; anderdeels, de rnoeije-
lijkheid en soms vermetelheid besefte, om daarvoor andere in de
plaats te stellen. Herhaald en dringend aanzoek echter deed
mij later van dit mijn voornemen terugkomen, en, toegèvendè
aan de meening, dat ik door de bijvoeging der kenmerken
(diagnosis) de bruikbaarheid van mijne Naamlijst, bepaaldelijk
voor de beoefening der Friesche gewassen , zoude bevorderen,
meende ik daaraan op de doelmatigste wijze te voldoen door
mij hoofdzakelijk te bepalen, om, naar aanleiding van genoemd
werk, zoo beknopt mogelijk, hierin te voorzien; mij slechts
zelden eenige afwijking veroorlovende, en daarbij tevens van
de latere opgaven van den Hoogleeraar van hall gebruik makende.
In de opnoeming der gewassen, welke in het artikel over
de verspreiding enz. voorkomen, heb ik zoo veel doenlijk de
rangschikking volgens de natuurlijke familiën gevolgd, overtuigd
dat deze volgorde hiertoe beter geschikt was dan die
volgens het sexuale stelsel.
Eindelijk is er nog eene tabel bijgevoegd, bevattende de getallen
van de geslachten en soorten der Noord-Nederlarfdsche en
der Friesche planten, waardoor men het onderscheid der vegew
tatie tusschen N oord-Nederland en Friesland kan ontwaren. Deze
tabel is ingerigt volgens het zeer belangrijk werkje van
miöuel(* ), dat mij daartoe eene gereede handleiding bood, en
eene vergelijking te gemakkelijker maakte. Het zoude hier tevens
de plaats geweest zijn, zoodanige vergelijking op te maken
,- ten aanzien der vegetatie in Friesland en die der drie
aangrenzende provinciën Groningen, Drenthe en Overijssel. Dan
bij gebrek aan naauwkeurige kennis van deze beide laatste gewesten
, en de slechts gedeeltelijke, en tot hiertoe niet .vervolgd
wordende, lijsten der eerste, hebben wij gemeend, dit voor het
tegenwoordige te moeten laten rusten en met stilzwijgen voorbij
te gaan.
Daar bij het zamenstellen van dit werkje over het geheel de
Noord-Nederlandsche Flora tot grondslag is genomen, waarin
de Cryptogamische gewassen nog niet geheel zijn afgewerkt,
zeo zijn de bedektbloeijende planten geheel achterwege gelaten,
waartoe wij te meer besloten, omdat de onderzoekingen te
dezen aanzien, zoowel van anderen als van ons zelven, nog te
onvolledig zijn , om openlijk bekend te mogen worden gemaakt. —
De Flora Frisica van david meese , in zulk een onmiddelijk
en naauw verband met dezen arbeid staande , zal het niet ongepast
zijn, een woord van hare bewerking te zeggen.
FLORA FRISICA , óf Lijst der Planten, welke in de provincie
Friesland in het wilde gevonden worden, waarbij gevoegt is , een
kort Beschrijvinge van hoovengenoemde Landschap door davib
meese , Hovenier in de Kruidtuin aan Frieslands Hoogeschole te
Franeker. — Te Franeker, gedrukt bij jacob brouwer , Boekverkoper
op de Koormnarkt. 1760.
Onder dezen titel verscheen in 1760 dit werk, dat,, blijkens
het Voorberigt, reeds in Februarij 1758 afgewerkt was. Hoe
veel moeite en schier onoverkomelijke zwarigheden meese moest
overwinnen, voor en aleer hij dit werkje konde zamenstellen,
zak-ieder deskundige beseffen. Immers, volgens ’smans eigene
woorden, in het voorberigt,. was hij , toen hij het plan opvatte,
eene Friesche Flora te schrijven, in de Latijnsche taal onervaren.
Eerst nadat hij, met behulp van eenige vrienden, deze
taal had, geleerd, en nadat hij het Systema Naturae, voor zooverre
het Plantenrijk betreft, en een gedeelte der Philosophia
Botanica Linnaei, in de Nederlandsche taal had overgezet,
was h e t, dat hij met dit werkje een aanvang maakte. Met deze
(*) Miquee , Disquisitio Geographico-botaniea, de Plantarum Regni Ba-
tavi distributione. 1837.