galeato , saepius emargin. , infer, plano patulo 3-lobo ; caps, compr.,
mucronata , saepe obliqua et calyce longior.
709. P. palustris L. caule ramoso ; fol. pinnatis , pinnis lanceol. pinnatifido-
dentat.; cal. ovatis inflatis 2-partitis cristatis; cor. galea obt., truncate. 2j.. 0 , 7 .
Op moerassige veenachtige plaatsen en bij poelen , aan den Zwarteweg , te
Tietjerk en B er gum. H-B. , op ’t Geestumerveld , achter Veenwouden, bij
de Gaast aan de Tjonger , bij Lankum aan het Geldelooze Pad.
710. P. sylvatica L . caule basi ramoso ; fol. pinnatis , pinnis ovatis acute
dentat.; cal. obl. inflatis inaeq. 5-fidis cristatis ; cor. galea obt. truncata , acute
2-dentata. Variat. fl. albis et luteis. 2J.. 5 , 0.
M. op drooge zandgronden, heidevelden en veenachtige plaatsen, bij Gie-
kerk in de Ballingen , te Veenhuizen , Donkerbroek, Olterterp en in ’t
Onland bij S t. Jansga. Variet. in het Onland bij St. Jansga. D-S.
288. Linaria Bess. Scrophularinae Brown.
Cal. 8-part. , lacin. 2 infer, remotis; cor. ringens , basi calcarata,
tubo inflato, limbo 2-labiato, supra 2-fido reflexo, infra 3-lobo, palato
ad faucem prominulo. Caps, ovata, apice multivalvis; sem. marginata.
711. L. Cymbalaria L . fol. dilatatis angulatis, cord. 5-lobis alternis glabris ;
caule procumb. ; fl. coerulei, palato flavo , nonnumquam albi. 2}.. 5 , 0.
Op een ouden muur bij den Roodeboer, Achter de Boven te Leeuw. H-B.
715. L . minor L. fol. lineari-lanceol. ellipticisque alternis, integerr., obt. infer,
oppositis; caule ramosiss. diffuso. Fl. axillares , parvi obscure rubri , infra
albicantes. Tota pi. pilis brevibus viscosis obsita. O* 7.
Op een bouwland bij Leeuwarden. X.
710. L. vulgaris L. fol. lanceolato-linear. integerr. glabris, glaucescent. acu-
t i s , confertis; caule erecto; spicis termin. sessil. 2f.. 0-8.
M. op zandgronden , in wei- en bouwlanden en aan de wegen , te Langweer,
Joure , op ’t R o o d e k lif, Oudemirdum , Sondel, Balk , Wolvega,
Gorredijk , ffeerenveen , de Blesse , Schaterzy l , Zwaagwesteinde en
Veenwouden.
290. Scrofularia L. Scrofularinae Brown.
Cal. S-lobus ; cor. glob. , limbo coarctato 2-labiato , supra 2-loba ,
squama intus saepe interjecta , infra brevior. 3-loba , stigma 1 ; caps,
subrot. , acumin. , valvis integris , basi introflexis, dissepim. duplici.
718. S. nodosa L. fol. cord, lanceol. acutis d ent.; caule obtusangulo. Rad.
nodosa; fl. pnrpureo-nigrïcantes. ty . 0 , 7 .
Aan de kanten der wegen en slooten , bij ’t Oranjewoud en elders. M. ,
te Koudum , aan de Giekerkster-brug, Akkerwoude , aan de Gaast, rondom
Schierstins bij Veenwouden.
719. S. aquatica L. fol. cord, petiolatis decurrent., infer, obt., super, subacu-
tis ; caule membranis angulato ; racemis termin. ; fl. obscure rubri. Rad. fibrosa.
0 , 7.
Aan den weg en in de slootswallen , bij Kooten en Drogeham. M. , te
Drïezum bij Rinsma-state , Stiens , Marssum , Koudum , Ilolwerd, Gie-
k e rk , Peperga en Oldeberkoop.
720. S. vemalis L. fol. cord. pubesc. duplicato-serratis ; paniculis axillar. di-
chotomis; bracteis ovatis serratis; cor. ovatae flavae. o • 4 , 5.
Bij Leeuwarden. A. en Franeker. Bg.
291. Digitalis L. Scrophularinae Brown.
Cal. 8-part. inaeq. ; cor. campan. , limbo oblique 4-lobo inaeq. ,
stigma simplex a. 2-lamellatum ; caps. ovata , acumin.
721. D. purpurea L. foliolis calycinis ovatis acutis; cor. obt., labio sup. in-
tegro; fol. ovatis lanceol. rugosis. Fl. magni purpurei subnutantes, intus
pulchre variegati. c?• 8 ) 7.
Var. fi. flore albo. v.H.
Tusschen Bu is ter Beide en Bergum , aan den kant van den rijdweg , in de
„ onderwallen en op de aangrenzende landen. BE G. (*) , bij Sjoerda-state te
Giekerk , in het bosch op Bennema-state bij Bardegarijp , bij Veenwouden.
Variet. /}. bij Wolvega. v. n. Koek , bij de vorige , bij Bergum en Bar-
degaryp. B.
T E TRADTNAMIA.
I. SiUculosae,
CRUCIFERAE JÜSS.
295. Cakile DC.
Cal. subclausus ; discus ovarii A-glandul.; stylus simplex v. o. ,
stigma obt. Silicula 2-articulata , articulis 1-spermis, non debisc.
728. C. maritima W. silic. 4-gonis dimidio utrinque calcaratis, laevibus sub-
reticulatis; fol. pinnatif. carnosis. Fl. rubri v. albo-violacei. Q. 7 , 8.
Op ’t strand in het opgeslibde slijk , bij ’t Roode k l i f en bij Stavoren. M.,
te Workum, aan den zuidkant van Barlingen ; zelden aan de noordelijke kusten,
298. Myagrum L.
Cal. subpatulus ; petala aeq. unguiculata ; silic. ovata v. globulosa,
stylo conico terminata, loculis polysp., valv. concavis subbemisphaericis.
732. M. sativum L. silic. obovatis polysp.; fol. amplexic. pilosis. O- 8.
Tusschen Linum usitat. op Abbinga-state hij Buizum. Bl-B.
732a. M. dentatum W. silic. subgloboso-pyriform., stylo longiusc. superatis;
fol. repando-dentatis. Differt a M. sativo pedunc. fructif. divergent, v. de-
(* j. Zie D. de Gorter Flora VII. Prov. Belg. Confoed. ind. p. 169. N°. 528.
Op de zelfde plaats, waar de G. D. purpurea in het midden der vorige eeuw heeft
gevonden , is dezelve thans nog aanwezig.