
il U M E X Acetofèlla,
Schnaps - Zuring.
Gemonlyk. Acetofi lanceolata.
Hoogduitse/:. Kleiner Ampfer, Schaaf-Anipfer.
Engelsch, Sheep ’s Sorrel.
Nederduitfche Bynamen. Schaaps- Zurkel o f Patich; ook kleine wilde Zuring
Bloeit Juny tot September $.
I f E X A N D R I A T r I S Y N I A . Z E S M A N N t G E D R. I E W Y V I GE.'
Ord: Nat: l in n : xii. Oleracea.
G eseagts K enmerken. Calyx 3 - phyllus, Kelk van % blaadjes Petala 3 conniventia
3 Bloembladen, zich na elkander buigende. Semen 1 triquetrum, één driekantig Zaad.
. Soortelyke K enmerken. Floribus dioïcis, met Tweehuizige Bloemen. Foliis lanceo-
lato - haftatis, lancetvormige Bladen van gedaante als een Hellebaard.
Deze foort heeft enkel mamidyke, en enkel vrouwelyke Bloemen; en op onderfcheide Planten,
aangeweezen by N°. 1. en No. 2. De mannelyke Bloem afzonderlyk en vergroot afgebeeld
by a , van voren gezien b , van agteren c; waarvan de drie ƒmalle Blaadjes den Kelk, en de
drie bredere Blaadjes den Bloemkrans uitmaken, welke zo veel overeenkomst hebben met de
Kelk Blaadjes, dat de Bloem op het eerfte aanzien zes Bloembladen Jchynt, te hebben. De
vrouwelyke Bloem afzonderlyk en vergroot by d , met derzelver kuifagtige ‘ftcmpds e. Het
driekantige Zaad f , vergroot g.
V erscheidenheden. De Wortelbladen verfehillen dikwyls aanmerkelyk: fommigezyn
geheel lancetvormig zonder haken of ooren aan de zyden, en dezen weder min o f meer gekromd;,
o f ook Hechts met éénen haak. — De bladen hebben langer Helen , en zyn langwerpiger
op fchrale gronden. Dikwyls zyn ze rood; zo als by h , en geven hierdoor, als ook door
de rode vrouwlyke Bloem en het zaad, aan een veld dat daar mede fterk bezet is, een geheel
rood aanzien. De Plant is ook of kruipende, o f regt opllaande. — Door Favrod zyn nog de
volgende verfcheidenheden waargenomen , als 1. met takjes.iiaauwlyks 2 o f 3.duimen hoog;
fomwylen één voet hoog. 2. met airen beftaande uit zeer kleine Bloemen, nu eens zeer dicht
by elkander flaande en vry kort, dan weder zeer van elkander verwyderd, en bykans draad-
vormig. 3. met langwerpige zaden van gedaante als een prisma* Homp aan weder z yd e ,
driemaal groter dan de Kelk.
G roeiplaatsen. Op hoge Zandgronden, zandige Bouwlanden, en begroeide Duinen.
V ry algemeen op alle foortgelyke gronden in deze Republiek.
K ra gt en G eneeskundig G ebruik. De verfche Bladen zyn verkoelende, openende
; worden in de Koortfen, Huid-Uitflag en Scorbut gebruikt. (Bergius, m. m. j De Bladen
in wyn geweekt, en tot mondfpoeling gemaakt, worden door Boerhaave aangeprezen
tot het zuiveren van Scorbutique Zweren, en tegen losfe Tanden, dooi de Scorbut veroorzaakt
(Murray App. Med.j
Huishoudelyk Gebruik. Wordt gegeten door al het vee ; (G attenhoff , Bulliard},
inzonderheid een aangenaam en gezond voedzel voor Schapen: (JYIa t tu sch k a ) nogthans door
B k u g m a n s opgetekend onderde nadeelige Planten der Weilanden. Zeker is het, dat bet op
beste Weilanden niet in overvloed zal gevonden worden , en ook op den akker voor onkruid te
-houden is.