
S I S Y M B R I U M Sophia.
Sophie W a ter - K ers.
Gewöonlyk. Sophia.
Hoogduitsch. Feinblättrige Ranke. Sophien-Brunnen-Kreslè.
Engdsch. Flixweed.
Nederduitfche Bynamen. Vuur-Kruid. Sophie-Kruid. Fie-Kruid.
Bloeit Juny tot Augustus, q .
T i TRADÏNAMIA SlLIQÜ-D'SA, V lEM A G T JG TN MEt HAAUWEN.
Ord. Nstt. linn. x x x ix . Siliquofae.
G f.st.a o t s K en m e r k bn . S i l i q u a , d e h i ï c e t r s v a l v u l i s r e d r i u l c t i l i s , eene Haam a , lod
berstende met byna yegte-klepjes b. C a l y x p a t e n s , wyde Kelk, (by c. met den geiden Bloem
vergroot afgebedd.) C o r o l l a p a t e n s , open Bloemkrans.
£ Söoktelyfe K enmerken. Petalis Calyce minoribns, met Bloembladen kleiner dan de
Kelk d. Foliis decompofito pinnatis, Bladen met dubbel zaamgeftelde vinnen.
He Haam is zeer lang en tenger. Het Zaad e. He Steng hoog i£ tot 2 voeten.
Groeiplaatsen: Langs Wegen, Dyken, en op Muren en ongebouwde plaatfen.
Algemeen over ,de Republiek, vooral op Duin- en -andere «Zandgronden.
Kragt. Het Kruid werdt eertyds als een wondhelend middel zeer geroemd, waar
van het den naam verkregen heeft. Ook is /het door /fommigen in Buifcslopen , Bloedfpu-
wingen en andere «ziekten aangeprezen: thans echter is het geheel in onbruik.
Hét Zaad is vooral tegen dé'Wormen aangewend , en wordt door fommigen-ten dezen
vergeleken .met-het Worm-.of Zeven---Zaad.
Hüishoddelyk Gebruik. Woïdt gegeten door Paarden , Runderen en Schapen (Linn
R>ïüss)met door Geiten /(Linn.) — -De Bloemen zeer gezogt door de Beyen (Sm’, Abh.yi
het Zaad een heilzaam geneesmiddel tegen den buikloop van het Vee (L inn. Mattusoh-
xa.) -Eén deel -van dit Zaad by negen delen Busch-kruid gedaan., zou een veel fierker
uitbarsting van het Kruid veroorzaken, en het fcliot veel verder doen reiken. (L inn. Flor.
Sttsc.Jt