
C H R Y S A N T H E M U M Leucanthemuia.
Witte Ganze-bloem.
Gewoonlyk. Bellis pratenfis.
Hoogduitsch. Grosfe Wucher-bl ume, Johannis blume.
Engelsch. Great Daify.
Nederduitfche Bynamen. Grote Maagdelieven , Wambuis- o f Wammis-Knopen»
Biotit In Juny en July. jp.
S y n g e n e s i a P o l y g a m ia S u p e r f l u a , Z am r n Ve t e l .e n d e Ov e r b o d ig » e lw y v e r y .
Qrd. Nat. linn. xlix. Compojltae.
Geslagts Kenmerken. Receptaculum nudum , naakt ontvangbed a. Pappus margi-
natu s , gerande Zaad-kuif Cal. hemisphaericus, imbricatus: Squamis marginalibus mem-
branaceis, Kelk in de gedaante van een halfrond, gefchübd: de. Jchubben om den rand van
den Bloemkrans vliefig b. b,
SooRTELYKE Kenmerken. Foiiis amplexica-ulibus- oblongis: fuperne ièrratis , inferne.-
dentatis, met langwerpige Bladen, die den Steel omvatten: boven aan gezaagd, beneden getand.
Bene tweeflagtige Bloem van den Schyf afzonderlek c. vergroot d. eene enkel vrouwlyke-
Bloem van den rand e. De Zaden zyn zwart met witte groefjes, en voorzien mep
ten geel rondaglig hol kopje f. vergroot g. — . De Blant hoog z voeten.
Groeiplaatsen. Langs de Wegen, en b y , en op de Bouwlanden.
In Vriesland Gelderland, Utrecht,, om Naarden, Haarlem, Leyden-,
oen Haag, Rotterdam en elders overvloedig.
Kragt. Werd eertyds in de Longteering geroemd, doch is thans, te recht, in onbruik..
' • '
Huishoubelyk Gebruik: Een voeder voor Paarden,. Runderen, Schapen en Geiten;.
(K eussj zelfs voor Paarden en Koeijen byzonder aangenaam, vooral wanneer de Plant,
jong is . (Mat tu sch ka) nogthans zou volgens L innaeus de Plant niet gegeten worden-
door Iaarden, Schapen en Geiten. In de Weilanden, waar zy hoog en digt kan groeijen,
5-5e m t t ^ Q.s^ w e S'-- (Maxtusci-ika) De Byen trekken veel wasch van deze Plant.,
(.ae zeirdej in de. Bouwlanden fchadelyk,. en. als onkruid te rekenen (Beckman,, SucKqw.Jj