
N Y M P H JE. A lutea.
Geele Plompen.
Hoogduitsch. Gelbe Nymphae , Seerofe.
Engelsch. Yellow Water-Lilly.
Nederduitfche Benamen. Pompe-Bloem, o f Blad, Meir-Blad, Water-Roos.
Bloeit July en Augustus 71,
PoLYANDRIA M O N O G Y N I A . V e E L M A N N I G E E e NW Y V I G E .
Ord. Nat. linn. xiii. Succulente.
G eslagts K enmerken. Gorolla polypetala, Bloemkrans van veel Bloembladen, cal. 4-
3 5 ; phyllus, Kelk van 4 0 / 5 Bladen. Bacca multilocularis truncata.. De Vrucht, eene
Ba, ie met veel hokjes d , (geopend b) geknot c.
Sooe.tel.yk e K enmerken. ( * ) Foliis cordatis integerrimis, lobis approximatls met
hartvormige, geheel gave Bladen, welks lobben tot elkander komen. Calyce pentapliyllo petalis
longiore. Vyfbladigen Kelk, langer dan de Bloembladen d d.
De Bloembladen, waar van één afzonderlek bye,zyn doorgaans ig tot zo in getal en zeer
klein, als nagels die gevorkt zyn. De grote Kelk. d. van binnen geel, van buiten meest
groen, zou op het eerfte aanzien licht voor den Bloemkrans gehouden worden. De Meeldraden
talryker dan de Bloembladen-, één afeonderlyk by f Het Vruchtbeginsel met den
Stempel, zonder eenigen Jlyl daar op vast zittende g. De Vrucht peervormig Het Zaad
h. De bladfielen fomwylen lang 6 voeten, fponsagtig; een gedeelte daar van by i. De
Bladen, eer de Plant bloeit, nog onder de oppervlakte van het water zynde, vertonen zich
dan als flappe en verjlenfle bladen: volgroeid zynde, zyn ze lederagtig en drvven vlak
op het water. ^
V erscheidenheid. Kleiner in alle derzelver deelen.
G roeiplaatsen. In zoet Waterliroomen, Vaarten en Vyvers: overal zeer overvloedig
D e V erscheidenheid by Oldbroek en in den Ouden Y ssel ; ook by R otterdam ‘
G ouda, Schoonhoven, L eerdam en elders, volgens de Gorter. ’
Huishoudelyk Gebruik. L inder aangehaald door Gattenhoff, meldt, dat de E ilanders
in Zweden met dezen wortel, ingeval van hongerfnood het leven goed en gezond onderhouden.
Volgens Favrod heeft men in Vrankryk beproefd, hier van brood te bereiden waar
by die genen, welke hier mede gevoed werden, geen nadeel hebben gehad, en zich zeer wel
bevonden. Dit kan met vreemd voorkomen, om dat het bewezen is , dat deze wortel be-
halven eene barstagtige en bittere hoedanigheid, nog eene groote hoeveelheid flymaartigé en
voedende zelfftandigheid heeft; om welke reden dezelve ook gedroo^l zynde, een goed voed-
fel voor het Vee kan opleveren ( Favrodj. Wortel en bladen een goed voeder voor het Vee •
(H aller Suckow) nogthans door Linn^ üs en Mattu sch ka als fchadelyk gehouden voor
Runderen, Paarden en Schapen. Byzonder dienftig voor Varkens, welke hiervan even vet
•worden, als van eikels, en waardoor veel voedfel voor menfchen, als Aardappelen 'ënz met
welke de Varkens andersgemest worden, zou kunnen befpaard worden. L inn. Mattuschka
M a t th .van G euns inlandfche voortbrengfelen als voedfel. *
Wortel, Bladen en Bloemen, in plaats van eikenbast tot het loyen van Leder te gebruiken
met proeven bevestigd door G leditsch en Schreber. Met den wortel in melk geweékt’
de huiskrekels en motten te doden. (Mattuschkka) Onder aan de bladen dikwvls kleine
water-polypen te vinden (Sw. Abh.j — De Plant in Vaarten en Vyvers gemakkelyk aante-
kwtken, door eene volkomen rype Zaaddoos daarin te werpen: (Mil ler) egter wordt door
Favrod hiertoe verkieslyker geacht, welk middel hy op verfcheide plaatfen heeft zien aanwenden,
om naamlyk een gedeelte van een levenden Steng of Wortel aan zeker zwaar lichaam vast te
hechten, en alzo m het water te doen zinken, als wanneer het gemakkelyk en zeer fpoedig in
den grond Wortel vat. J
(Vallens Hiddenow.)