F R I T I L L A R I A I M P E R I A L I S R U B R A M A X I M A
1 -;r h e Hr fà te s ìu i: : d-:- Alcfeme ene v'--’ --- r - ;
Y ritillaria im p erialis maxima.
Ke ize rs k ro on .
Cloeken, hoogli Oraiigio of geel
Hont goliangon om den steel,
i)io van binnen in do blwen
llavö poorelkons l)o\varon.
1>. HONDIUS, Dapci inmptaf oj de
liovfe-SelMns.Jj’mhmmX, (t!s.80).
Met cle H yac int en de Tnlp belwort de Keizerskroon to t
die bolgewassen, welke lie t langst in de Europeesche tui-
non bekend zijn. Inderdaad werd zij reeds omstreeks 1570
uit Constantinopel naar het Westen van Europa overgebracht,
en gerniraen tjjd vroeger meet zij naar Turkije
gekomen zijn n it haar vadorland : Perziö.
Onze vooronders waren ineer ingenoraen raot de Kcizers-
kroon dan wij ; in eilten behoorhjken Hollandsehen tuin
bail zij de eereplaats, in het raidden der voorjaarsbeddon,
in deftige eenz,aaraheid, omgeven door klourigo kiezelsteon-
ties o f sohelpen. Men liield de Keizerskroon nanvankelijk
voor een Lelie; oor-st LINNAEÜS bracht haar tot liet ge-
sl.acht F r i l i l l a r i a , dat trouwens met dat der Lelies nanw
ve rw an t is.
Do oorspronkelijlce stamvorm liad tlofroode bloemen, maar
icedö in de oudste opgaven viiid t men gewag gemaakt van
ai'wijkendo verscheidenheden. DE L’OBEL verraeldt reeds
in 1581 een short, waarin men gemakkelijk de hedendaagsche
Kroon op Kroon” herkent. In h e t begin der 18® eeuw
icende de vermaarde tuinbouwkundige PHILIP MILLER,
een dozijii goecl onderscheiden vorraen van Nederlandschen
ooraprong, een aantal andere laat hÿ onvermeld wegcns
de sle ch ts geringe afwijkingen. Hij vin d t ze vooral mooi
01) een afstand: van nabÿ hindert hem de eenigszins omuin-
gcname reuk van bol en plant. Dit is, volgens MILLER,
de voornaamste reden, waarom de Keizerskroon n ie t zoo
algcmecn in de tu in en gezien wordt, a ls bare majestueuse
schoonheid zou doen verwachten.
Onze F r ililla r ia im p e ria lis m axima wordt ook reeds door
MILLER vermeldt, ofschoon n ie t onder dezen naam. Het
is de fraaiste verscheidenheid die men kent, en ongetwij-
fehl zal zij als zoodauig steeds in eere worden gehouden,
ook al zijn de Keizerskronen in ’t algemeen tegenwoordig
blijkbaar n ie t zoo gezocht als zij verdienen. Möge onze
onopgesmukte, wùl geslaagde plaat hot hare ortoe bijdragen
om to voorkomen, dat de-Keizerskroon al te zeer op den
aclitergrond godrongon worilt!
C ro iw n Imperial.
............... Bold oxllji, and
'Diu crmcn imperial; lllica of all kind«.
Tlio nowir do luce being one..........
silAKESI’EAHE, tale iliXH).
The Crown imperial, with the Hyacinth and Tulip, belongs
to the bulbous plants, wliich have been longest known in
European gardens. Indeed, it was already brought from
Constantinople into Western Europe about the year 15<o,
and a considerable time previous bo th a t period, it must
have been introduced into Turkey from its original home:
Persia. Our forefathers were much more taken w ith th is
var ie ty than we. In every suitable garden in Holland it
held th e place o f honor in th e spring, where it appeare.l
in sta te ly solitude in the center o f flowerbeds, surrounded
by colored pebbles or shells. A t first the Crown imperial
w a s th ought to be a lily . It wa.s LINNAEUS, who placed
it under the genus F r itilla ria , which indeed is closely
related to th e genus Lilies.
The flowers o f the typical form were o f a dull red
color, bu t already in th e oldest accounts mention is
made o f different varieties. DE L'OBEL in 1581 descri-
ded a sorb in which one ea sily recognizes the we ll known
„Crown upon Crown” o f our days. In the beginning o f the
18di. c entury the renowned horticulturist PHILIP MILLEH
k n ew a dozen good distin c t forms o f Dutch o rigin , a
number o f others he did n o t mention on account o f the
trifling differences existin g b etween them. He found tliem
e specially pretty at a distance, but, when near by, objected
to th e somewhat disagreeable odor o f bulb and plant. This
is, according to MILLER, the principal reason, w h y tlin
Crown imperial is not as generally seen in the gardens
as her majestic be.auty would lead one to expect.
Our F r itilla r ia imperialis m axim a has been also already
mentioned b y MILLER, although not under this name. It is
the most beautiful var ie ty known and, undoubtedly, as
such, w ill a lw a y s be held in esteem, although the Crown
imperials in general are not as much sought after a s they
deserve. May our w e ll drawn and n o t exaggerated plate
a ssist in preventing tho Crown imperials being loft too
much in the background.