
S E I E B I E E A D I D T I A
Tweebultigo Senebiera.
Hoogduitsck: Zweiknötige Senebiere.’
EngelsckLesser War't-Cress,
Bloeit: July—Aug. 0 .
L .
Stelsel van Linnaeus : Cl. XV. O. I. Tétradynainia Siliculosa.
Natuulijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Cruciferae.
Geslachtskenmerken. Silicula a latere compressa, apice integra subreniformis, vel basi apiceque emar-
ginata subdidyma, non dehiscens, bilocularis , loculi monospermi.
Hauwtje zijdelings zaamgedrukt, aan den top gaaf, min of meer niervormig of aan den voet en den top
uitgerand, tweebultig, niet openberstende, tweehokkig met eenzadige hokjes. *)
Soortelijke kenmerken: Foliis profunde pinnatifidis, laciniis integris vel antice incisis, pedicellis flore
longioribus, siliculis didymis compressis basi apiceque emarginatis reticulato-rugosis, stylo nullo.
Bladen diep vinspletig met gave of aan den top ingesneden slippen; bloemsteeltjes langer dan de bloem;
hauwtjes tweebultig, zaamgedrukt, aan den voet en den top uitgerand, netvormig gerimpeld; stempel zonder
stijl.
Verschilt van S. Coronopus door de diep vinspletige bladslippen, door de langere vruchttrossen, de kleinere
bloemen en vruchten en vooral door den afvallenden kelk en de boven en onder uitgerande, netvormig rimpelige
hauwtjes. — 'Syn. S. pinnatifida D. C., Lepidium didymum, Coronopus didyma Sm.
Verklaring der afbeelding: a Bloempje; b vrucht; c zaad.
Groeiplaats. — Waarschijnlijk afkomstig van de oostelijke kusten van gematigd Amerika, — Genaturaliseerd
in westelijk Europa, als: N. W. Duitschland, Groot-Brittannië en Ierland, westelijk en Z.W. F ran k ry k ,
geheel Spanje, noordelijk Italië, en ook op de Canarische en Azorische eilanden. In oostelijk Europa en
verder in het Oosten ontbreekt zij. — Volgens Watson behoort zij tot den Engelsch-Atlantisch en type van
verspreiding. — In Europa groeit zij op ruigten, aan wegranden en op woeste plaatsen. Senebiera Coronopus
komt meer oostelijk voor, doch ontbreekt in Azië.
Nederland. Op vochtige plaatsen en bebouwde gronden. — Volgens Oudemans (Flora v. Ned. I bl. 339),
is zij waarschijnlijk mét ballast uit Amerika naar Europa gekomen, sedert 1798 in de nabijheid van sommige
zeehavens in Engeland, Frankrijk, Spanje en Italië aangetroffen en ook bij ons op enkele plaatsen gevonden.
In 1826 bij Ubbergen en sedert ook bij Leiden, Amsterdam, op Schouwen en bij Apeldoorn gezien ,
in 1870 en 1871 in den Hortus te Amsterdam als onkruid. In hoever zij op al deze plaatsen standvastig is
gebleven, is mij niet bekend.
Het exemplaar op onze afbeelding voorgesteld, ontving ik in Junij 1878 van den Heer H. J. Kok Anker-
smit te Apeldoorn.
*) Deze geslachtsbeschrijving geldt ook voor de op pl. 127 Deel I I I der Flora Batava afgebeelde plaat. — In plaats van Cochlearia
Coronopus leze men daar Senebiera Coronopus Foir.
■ ■ K I