
SCHREB
AYE NA ORIENTAL I S Schrei ).
Troshaver. Poeshaver.
Hoogduitsch: Türkischer Hafer.
Engelsch: T artarian Oat-Grass.
Bloeit: Ju lij—Aug. ©
Stelsel van Linnaeus : Cl. IH . O. I I . Triandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel : Yasculares Monocotyledoneae. O. Gramineae.
Geslachtskenmerken : Zie deel Y III No. 361.
Soortelijke kenmerken : Panicula contracto-subsecunda, spiculis bi-trifloris, glumis acuminatis
flosculos su perantibus, rachide glabra vel ad flosculi inferioris basi p ilo su la , flosculo superiore m u tico ,
inferiore a ris ta to , glumella apice denticulata ad medium a ris ta ta , arista recta vel flexuosa.
Bloempluim gedrongen, min of meer naar ééne zijde g e k e e rd ; bloempakjes twee-driebloemig;
kelkkafjes spits toeloopend, langer dan de bloempjes ; bloemspil kaal of aan den voet van h et
onderste bloempje iets b eh a ard ; bovenst bloempje ongenaaid, onderst bloempje g en a aid ; kroonkaije
aan den top g e ta n d , in h et midden g e n a a id ; naald reg t of gebogen.
Wortel vezelig; stengels 8—9 Dec. hoog, regt, ste v ig , bebladerd; bladen v la k , breed lijnvormig,
sp its, ruw , met een kort bindseltje. Yerschilt van de gewone haver (A. sativa L .) door de n aar
ééne zijde gewende b loempluim, van A. strigosa Schreb. (Flor. Bat. Deel X Y I, No. 1258) door de
gepunte en ongenaaide onderste kroonkafjes.
In de beschrijvingen van deze soort en A. strigosa heerscht eenige onzekerheid. Ook h ie r schijnen
overgangen te zijn. Yolgens sommige auteurs is de naald bij onze soort n iet schroefvormig gewonden.
H e t is mij echter gebleken dat deze eigenschap bij A. o rien talis, al is h e t in mindere mate dan
bij A. strig o sa, somtijds aan den basis voorkomt. Bij onze soort komt ook gewoonlijk behalve de
vruchtbare bloempjes, nog een onvruchtbaar bloempje v o o r, evenals bij A. strigosa. E n ook de twee
naald vormige punten van h e t onderst kroonkafje zijn eveneens bij A. o rientalis als bij A. strigosa zichtbaar.
Na vergelijking van verschillende exemplaren u it h et Herbarium der Ned. Bot. Vereeniging en h et
Rijks H e rb a rium , voor mij welwillend door Dr. Boerlage beschikbaar g e ste ld , schijnt mij nog h e t
beste k e nm e rk , dat bij A. orientalis de bloempluim meer v ertakt en uitgespreid is en u it elk bloempakj
e slechts ééne lange naald u itste e k t, terwijl bij A. strigosa elk bloempakj e gewoonlijk twee lange
naalden u its te k e n , waardoor deze dan ook meer h et eigenaardig borstelige heeft.
Yerklaring der afbeelding, a., f. bloempakje; b. kelkkafje; c . kroonkafje; d. naald (vergroot),
e. meeldraden en stamper.
Groeiplaats. Yan Centraal Azië en de Indische gebergten (Himalaya en Nilgherries) over West-
Azië en E u ro p a ; veelal met de gewone Haver g ekw e ek t, somtijds ook verwilderd.
Nederland. Ooysche Waard bij Nijmegen, Abeleven. Nieuw- en St. Joosland in Z e e lan d , door
A. Walraven gevonden in J u li 1867. De afbeelding is genomen naar h e t exemplaar van den Heer
Walraven , berustende in h e t Herb. der Ned. Bot. Vereeniging.
Gebruik. Deze soort wordt hier en daar gekweekt. Yolgens van Hall bestaat daarvan eene
zwarte verscheidenheid, die iets vroeger tot rijpheid komt.