
ALLIÏÏK SOORODOPRASÏÏÏÏ
Slangenlook.
Hoogduitsch: Schlangen-lauch.
Engelsch: Sand L e e k ; Spanish Garlic.
Bloeit: Ju n ij—Julij 2| .
L .
Stelsel vas. Linnaeüs : Cl. V I. O. I. Hexandria Monogynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Monocotyledoneae. O. Liliaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel I I, No. 113.
Soortelijke kenmerken : Bulbo ovato b u lbillifero, caule ad medium fo lia to , foliis linearibus
planis margine scabris, spathae valvis ovatis abrupte acuminatis umbella brevioribus, umbella bnl-
b illife ra , staminibus perigonio.. brevioribus alternis tricuspidatis, cuspide intermedia antherifera fila-
mento ipso duplo breviore.
Bol eiro n d , kleine bolletjes voortbrengend; stengel tot h et midden b eb lad e rd ; bladen lijnvormig
vlak met ruwen r a n d ; kleppen der bloemscheede e iro n d , plotseling versmald to t eene spits en k orter
dan h e t bloemscherm ; bloemscherm kleine bolletjes voortbrengend; meeldraden korter dan h e t bloem-
d e k , om de andere d riep u n tig ; de middelste p u n t van een helmknop voorzien, die de helft k o rter
is dan de meeldraad.
Deze soort onderscheidt zich van de Allium vineale L. (Fl. Bat. Deel. I I , No. 113) voornamelijk
door de v lak k e , lijnvormige en n iet rolronde bladen. — Volgens Alph. de Candolle heeft men verondersteld
dat zij eene verwilderde variëteit is van h et gewone L o o k , Allium sativum L. — D it
verschilt door de aan den rand n iet ruwe b lad e n , de langere en n iet beurtelings driepuntige meeldraden
en de langer gespitste bloemscheede.
Verklaring der afbeelding : a fragment van h et blad (v erg r.); b b lo em ; c d bloemscherm;
e meeldraden.
Groeiplaats. Volgens Sibthorp spontaan op Cyprus en andere Grieksche eilanden. Verder in
Caucasië, Spanje en P o rtu g a l, Midden-Europa, van Engeland en Z. Scandinavië tot M idden-Italië,
h e t Donau-gebied en Midden-Busland. — In Fran k rijk schaarsch.
Nederland. In vochtige weilan d en , langs wegen enz. — Uiterwaarden bij K am p en , Z a lk , eiland
Schouwen.
H e t afgebeelde exemplaar is afkomstig u it h et bosch van Duinvliet bij Elswout onder Overveen. —£■
In Mei 1892 werd daar door Dr. G. van Vloten en mij een aantal exemplaren gevonden, voor h e t
eerst in deze streek. - "Waarschijnlijk zijn deze vroeger, door h e t maaijen van h e t gras vóór de
ontwikkeling der blo em , steeds aan de aandacht ontsnapt.