
ffESLIA PAKICÏÏLATA Desv.
Pluimvormende Neslia.
Hoogduitsch : Kugeldotter.
Engélsch: Panicled Neslia.
Bloeit: Juny—Julij 0 .
Stelsel van Linnaeus: Cl. XV. O. I. Tetradynamia Siliculosa.
N a t u u r l i jk S t e l s e l : Vasculares Dicotyledoneae. O. Cruciferae.
Geslachtskenmerken: Calyx basi aequalis. Petala integra. Stamina edentula. Silicula subgloboso-com-
[ pressa coriacea indehiscens biovulata monosperma. Stigma retusum. Semen pendulum. Cotyledones incumbentes.
Herba annua pilis ramosis h irsu ta , foliis caulinis sagittatis, floribus flavis.
Kelk aan den voet gelijk; kroonbladen gaaf. Helmdraden ongetand. Hauwtje lederachtig, min of meer
| bolvormig-saamgedrukt, niet openberstend, met twee eenzadige hokjes. Stempels afgeknot. Zaad hangend.
Zaadlobben opliggend. Eenjarige kruiden met vertakte haartjes bekleed; stengelbladen pijlvormig, bloemen geel.
Soortelijke kenmerken : Foliis oblongis lanceolatisque integris vel dentatis, racemis fructiferis elon-
I gatis, pedicellis patulis gracilibus silicula triplo longioribus, siliculis transverse latioribus reticulatis, stylo
I mucronato.
Bladen langwerpig en lancetvormig, gaaf of getand; vruchtdragende trosjes lang; bloemstelen uitstaande,
I dun, driemaal langer dan de hauwtjes; hauwtjes overdwars breeder, netswys geaderd; stijl kort gepunt.
Verklaring der afbeelding: a. vertakte haartjes van den stengel; b. hauwtje; c. id. doorsnede.
G r o e ip l a a t s . Waarschijnlijk inheemsch in Siberië, Rusland en Oostelijk Duitschland en van daar o v e r
I Europa en een deel van Azië verspreid.
In het Oosten komt zij, volgens Boissikr, alleen in bouwlanden voor. Westwaarts in Europa evenzoo,
zwervend en onstandvastig. In Engeland is zij ingevoerd met het meel voor de distilleerderijen en komt
hier en daar toevallig voor.
N e d e r l a n d . In bouwlanden, zeldzaam. Tot dusver alleen vermeld voor Harderwijk en Nijmegen. Het op de
afbeelding voorgestelde exemplaar is in Julij 1890 gevonden bij Ede door den Heer Dr. G. van Vl o t e n .