
AGARICUS MACULATUS A.LB - ET SC uw
AGARICUS IACÏÏLATÏÏS All), et Sclrw.
Gevlekte Plaatzwam.
Aug.-—rOct.
Stelsel van Linnaeus : 01. XXIV. Sect.. V. Cryptogamia Fungi,
Natuurlijk stelsel : Cellulares Mycetes. O. Hymenomycetes. Agaricineae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel X , N°. 725. Ondergeslacht Collybia.
Soortelijke kenmerken : Pileo carnoso compacto convexo-plano obtuso laevi glabro, stipite valido ven-
tricoso stricto , deorsum attenuato praemorso-radicato , lamellis liberis confertissimis linearibus albis.
Hoed vleezig, saamgedrongen, bol-vlak, stomp, glad, kaal; steel dik, buikig; gestreept, naar onder d u nner,
afgeknot-wortelend; lamellen v rij, zeer digt bijeen, lijnvormig, wit.
De kleur is wit met roode vlekken; de hoed later roodachtig. A. rubiginosus Schuin. A. carnosus Sow.
Groeiplaats In dennebosschen. In Nederland gevonden bij Driebergen, Doorn en Rijzenburg, Hartsen.
Apeldoorn, Oudemans, en door mij bij Bussum.
De exemplaren op de afbeelding voorgesteld, zijn in Sept. 1889 gevonden bij Apeldoorn, in een denne*
bosch, groeiende in eene zode van 50—60 stuks tusschen de naalden, door Mej. O. O. Oudemans, en door
Prof. C. A. J. A. Oudemans voor de Flora aangeboden.