
TRITIOÏÏK ACÏÏTÏÏI D. 0.
Spits Tarwgras.
Hoogduitsch: Spitziger Weizen.
Èngelsch: Acute Wheat Grass.
Bloeit: Junij—-Aug. 2}.
Stblsel van LinnaÉus : Cl. III, O. II. Triandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Monoeotyledoneae. O. Gramineae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel IV, N°. 266. ,
SoOrtelijke kenmerken : Rhizomate repente stolonifera, culmis fasciculatis, föliis ’planis supra in nervis
|; crassis punctis acutis scabris, laete viréntibus, demum ihvölutis, spicae erectae laxae rhachi tenace, spiculis
■ 5—8 floris approximatis distichis ovato-lanceolatis compressie, glumis 7-nerviis lineari-lanceolatis obtusiusculis I. | vél mucronatis spicula trienté brevioribus, palea inferiora mutica vel breviter aristata;
Wortelstok kruipend, uitloopers vormend; halmen in bundels groeijend, bladen vlak, van boven op de
I dikke nerven dóór scherpe puntjes ruw , blijgróen, later opgerold; aar fegtop , lo s, met taaije spil; aartjes
1 digt bijeen, 5—8 bloemig, tweerijig, eirond-laneetvórmig, zaamgedrukt; kelkkafjes 7 nervig, lijn-lancetvormïg, I iets stomp of kort gepunt, Vs'korter dan het aartje; onderst kroonkafje ongenaaid of met een kort naaldje.
Deze soort wordt door sommigen beschouwd als een tusschenvorm van T. junceum en T. repens. Van T.
B junceum verschilt zij door de taaije, niet brosse bloemspil en de digter bijeengeplaatste bloempakjes, van T.
■ repens door de breedere, lancetvormige, meer toegespitste kafjes. Agropyrum acutum B. et S.
— Groeiplaats. Zandgronden in de nabijheid der zee. In of nabij de kuststreken van geheel Europa. Ook in
I Algerië, Siberië, Noord-Amerika.
Nederland. Op de zeeduinen. Volgens den Prodr. Flor. Bat. bij Katwijk, op Walcheren, bij ’s Gravenhage,
| Noordwijk a/zee en Muiderberg.
De afgebeelde exemplaren zijn door mij gevonden op de duinen bij Overveen in Julij 1886.