
F R A X I I U S EXGELSIOR L.
Gewone Esch.
Hoogduitsch: G emeine Esche. Edel-Esche.
Engelsch ■: Common Ash Tree.
Bloeit: April—Mei. Tj
Stelsel van Linnaeüs: Cl. X X III. O. I I. Polygamia Dioecia.
Natuurlijk Stelsel: Yasculares Dicotyledoneae. O. Oleaceae.
Geslachtskenmerken : Mores polygami vel dioïci. Calyx 4fidus vel nullus. Pètala 4 binatim basi
cohaerentia vel nulla. Ovarium biloculare loculis uniovulatis, stylus b revis, samara ovato-oblonga
compressa, monosperma. Arbores vel arbusculae.
Bloemen veeltelig of tweehuizig. Kelk vierspletig of ontbrekend. Kroonbladen 4 , tweetallig , aan
den voet samenhangend of ontbrekend. Vruchtbeginsel tweehokkig m et eenzadige hokjes; stijltje
k ort; vleugel vrucht eirond-langwerpig, saamgedrukt, eenzadig. Boomen of heesters.
Soortelijke kenmerken.- A rb o re a , gemmis n ig ris , cortice laevi cinereo-viridi, foliis oppositis 4—6
jugis, foliolis subsessilibus lanceolato-oblongis serratis acuminatis g lab ris, floribus nudis polygamis in
racemos breves ad ramorum apicem approximatis erectos dein pendulos dispositis, samaris ellipticis
apice obtusis vel rarius retusis.
Boom m et g lad d e , grijsgroene schors en zwarte knoppen; bladen tegenoverstaand, 4— 6 ju k -
k i g ; blaadjes min of meer ongesteeld , lancet vormig-langwerpig, zaagvormig g e ta n d , spits toeloo-
p e n d , k a a l ; bloemen zonder k elk en bloemkroon, v e e lte lig , in korte, trossen aan de toppen der
takjes digt opeen, eerst opgerigt, dan hangend; vleugelvruchten ellip tisch , aan de spits stomp of
zeldzamer afgeknot.
Verklaring der afbeeldingen: PI. 1506, a, è, c bloeijende ta k k e n , d meeldraden, e id. en
stam p e r, ƒ stam p er; pl. 1507, g v ru ch ttak ; h v ru ch tje, i id. dwarsdoorsnede, & habitus.
Groeiplaats. In bosschen op vochtigen bodem. H e t gebied van den Esch strek t zich u it over
E u ro p a , van Schotland 58° N .B ., Noorwegen 63°, R u sla n d 60—6 1 ° ,to t Midden-Spanje,Midden-Italië,
Da lm a tië , Griekenland en tot den Caucasus. In de Alpenstreek tot 3500 voet. Ontbreekt in noordelijk
Azië.
Nederland. Algemeen op vochtige en zware gronden. Ofschoon de Esch thans alleen aangeplant
gevonden w o rd t, is hij ongetwijfeld voorheen in de Nederlandsche bosschen wild geweest.
De esschen worden veelal tot hakhout gebruikt en leveren uitmuntende slieten, staken, palen,
springstokken, polsen enz. H e t hout is taai en v a s t, dikwijls fraai gevlamd. De zwaardere boomen
geven uitmuntend tim m e rh o u t; ook voor wagenmakers is h e t zeer bruikbaar. U it den bast kan men
een blauwachtige of zwarte k leu r verkrijgen. Als opgaande boomen zijn zij zeer geschikt om door
hunne wortels wallen, dijken en rijwegen z am en 'te houden.
w j i i w J f f l i i i W i w . r « i i r |ir><ïï"i ■ je» >iïi7